NL FR
belgiëlex.be   -  Kruispuntbank Wetgeving
Raad van State
ELI - Navigatie systeem via een Europese identificatiecode voor wetgeving
http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/besluit/2020/07/10/2020010415/staatsblad
einde

Publicatie : 2020-07-10
Numac : 2020010415

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

10 JULI 2020. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken



De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,
Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, artikel 4;
Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, artikelen 11 en 42;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 181, 182 en 187;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 2020;
Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, gegeven op 10 juli 2020;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, eerste lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die niet toelaat te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen, onder meer omwille van de noodzaak om maatregelen te overwegen die gegrond zijn op epidemiologische resultaten die van dag op dag evolueren en waarvan de laatste de maatregelen beslist tijdens het overleg van 8 en 9 juli 2020 in het Overlegcomité hebben gerechtvaardigd; dat het zodoende dringend is om bepaalde maatregelen te hernieuwen en om andere aan te passen;
Overwegende het overleg tussen de regeringen van de deelstaten en de bevoegde federale overheden binnen de Nationale Veiligheidsraad, die is bijeengekomen op 10, 12, 17 en 27 maart 2020, op 15 en 24 april 2020, op 6, 13, 20 en 29 mei 2020, op 3, 24 en 30 juni 2020, alsook op 10 juli 2020;
Overwegende artikel 191 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dat het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke potentiële crisissen verankert; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen;
Overwegende de verklaring van de WHO omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico;
Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie door de WHO op 11 maart 2020;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande de COVID-19 die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;
Overwegende de verklaring van de regionale directeur van de WHO voor Europa van 3 juni 2020, die stelt dat de overgang naar "een nieuw normaal" dient te zijn gebaseerd op de principes van volksgezondheid, alsook op economische en maatschappelijke overwegingen, en dat de besluitvormers op alle niveaus het leidende principe moeten volgen op grond waarvan de overgang progressief en behoedzaam dient te gebeuren;
Overwegende de verspreiding van het coronavirus COVID-19 op Europees grondgebied, en in België; dat het totale aantal besmettingen blijft stijgen;
Overwegende de urgentie en het risico voor de volksgezondheid die het coronavirus COVID-19 met zich meebrengt voor de Belgische bevolking;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 een infectieziekte is die meestal de longen en luchtwegen treft;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 zich via de lucht lijkt over te dragen van mens op mens; dat de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus;
Overwegende het aantal besmettingsgevallen dat werd gedetecteerd en het aantal sterfgevallen dat zich heeft voorgedaan in België sinds 13 maart 2020;
Overwegende de adviezen van CELEVAL;
Overwegende het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO van 22 april 2020;
Overwegende dat het gevaar zich uitstrekt over het gehele nationale grondgebied; dat het van algemeen belang is dat er een coherentie bestaat bij het nemen van maatregelen voor de handhaving van de openbare orde, teneinde de efficiëntie ervan te maximaliseren;
Overwegende dat, gezien wat voorafgaat, bepaalde bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, nog steeds een specifieke bedreiging vormen voor de volksgezondheid;
Overwegende dat een politiemaatregel houdende een beperking en omkadering van samenscholingen van meer dan vijftien personen bijgevolg onontbeerlijk en proportioneel is;
Overwegende dat de voormelde maatregel van dien aard is om, enerzijds, het aantal acute besmettingen te verminderen en er bijgevolg voor te zorgen dat de diensten van de intensieve zorg de zwaarst getroffen patiënten in de beste omstandigheden kunnen ontvangen, en om, anderzijds, meer tijd te geven aan de wetenschappers om efficiënte behandelingen en vaccins te ontwikkelen; dat deze maatregel eveneens de contact tracing kan vergemakkelijken;
Overwegende het verslag van 22 april 2020 van de GEES (Groep van Experts die belast zijn met de Exit Strategy) dat een gefaseerde aanpak voor het geleidelijk afbouwen van de maatregelen bevat en dat voornamelijk gebaseerd is op drie essentiële aspecten, met name het dragen van een mondmasker, testing en tracing; dat het verslag een evenwicht tracht te verzekeren tussen het behoud van de gezondheid, zij het fysiek of mentaal, het vervullen van de pedagogische opdrachten op vlak van onderwijs en de heropstart van de economie; dat de GEES is samengesteld uit deskundigen van verschillende vakdomeinen, waaronder artsen, virologen en economen;
Overwegende de adviezen van de GEES, in het bijzonder met betrekking tot de uitbreiding van de verplichting tot het dragen van een mondmasker;
Overwegende het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 9 juli 2020;
Overwegende het Phoenixplan van Comeos voor een herstart van de handel;
Overwegende de "Gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Economie;
Overwegende de "Gids om de verspreiding van COVID-19 op de werkplaats tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
Overwegende de "Gids betreffende de opening van de horeca om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Economie;
Overwegende de protocollen bepaald door de bevoegde ministers in overleg met de betrokken sectoren;
Overwegende dat de burgemeester, wanneer hij vaststelt dat er activiteiten worden uitgeoefend in strijd met dit ministerieel besluit of met toepasselijke protocollen, een bestuurlijke sluiting van de betrokken inrichting kan bevelen in het belang van de openbare gezondheid;
Overwegende de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, en de uitvoeringsbesluiten;
Overwegende het overleg in het Overlegcomité;
Overwegende dat het gemiddelde dagelijkse aantal nieuwe besmettingen en overlijdens die verband houden met het coronavirus COVID-19 sinds enkele weken een neerwaartse trend voortzet; dat het virus evenwel niet verdwenen is van het Belgische grondgebied en blijft circuleren; dat een tweede besmettingsgolf tot dusver niet kan worden uitgesloten;
Overwegende dat deze gunstige evolutie het mogelijk heeft gemaakt om de heropening toe te laten van de casino's en de speelautomatenhallen; dat evenwel bepaalde restricties moeten worden voorzien om de risico's van besmetting en verspreiding van het virus te beperken; dat de restricties betreffende hun openings- en sluitingsuren coherent dienen te zijn met deze voorzien voor de drankgelegenheden en de restaurants; dat vermeden moet worden dat de activiteiten die plaatsvinden in deze inrichtingen aanleiding geven tot ongecontroleerde samenscholingen gerelateerd aan het nachtleven binnen of in de omgeving van deze inrichtingen;
Overwegende dat de huidige wereldwijde epidemiologische COVID-19 evolutie op basis van objectieve epidemiologische criteria niet in alle landen of regio's als gunstig kan worden beschouwd;
Overwegende dat de eerste virusgolf zich in de loop van maart 2020 exponentieel en versneld in België heeft verspreid omwille van de complexe opvolging van reizigers die terugkeerden naar België;
Overwegende dat de alertheid en de bezorgdheid voor een nakende tweede virusgolf wereldwijd gegrond zijn bij een ongunstige epidemiologische evolutie in een regio of land;
Overwegende het ontstaan van nieuwe plaatselijke besmettingshaarden in Europa; dat het in de context van de zomervakantie noodzakelijk is om de niet-essentiële reizen naar en vanuit de zones die door de betrokken nationale overheden opnieuw in lockdown zijn geplaatst, alsook naar en vanuit de steden, gemeenten, arrondissementen, regio's en landen die op basis van objectieve epidemiologische criteria worden geacht een zeer hoog risico te lopen, te verbieden, en dit om onder meer te vermijden dat de terugkeer uit vakantie vanuit deze zones leidt tot een heropflakkering van de epidemie in België;
Overwegende dat de gezondheidssituatie onstabiel is en dat bepaalde zones die aanvankelijk als veilig werden beschouwd snel risicozones kunnen worden; dat daartoe bovendien dringende en dwingende maatregelen nodig zijn; dat een flexibele aanpak gebaseerd op de adviezen van CELEVAL bovendien in plaats moet worden gesteld, zodat de lijst met de zeer hoge risicozones op een dynamische manier op basis van objectieve epidemiologische criteria kan worden aangepast;
Overwegende dat, in het kader van de strijd tegen COVID-19 in België, een accurate opvolging nodig is van de gezondheidstoestand van personen die terugkeren uit steden, gemeenten, arrondissementen, regio's of landen, ook binnen het Schengengebied, de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk, waarvoor door CELEVAL op basis van objectieve epidemiologische criteria een hoog gezondheidsrisico werd vastgesteld;
Overwegende dat nog steeds een beroep wordt gedaan op het verantwoordelijkheidsgevoel en de geest van solidariteit van elke burger om de social distancing na te leven en om alle gezondheidsaanbevelingen toe te passen;
Overwegende dat het dragen van een mondmasker of van elk ander alternatief in stof een belangrijke rol speelt in de strategie om de maatregelen geleidelijk aan af te bouwen; dat het dragen van mondmaskers dan ook wordt aanbevolen aan de bevolking voor elke situatie waarin de regels van social distancing niet kunnen worden nageleefd, om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan; dat het verplicht is in bepaalde inrichtingen en bepaalde specifieke situaties; dat het louter gebruik van een masker echter niet volstaat en dat het steeds gepaard moet gaan met de andere preventiemaatregelen; dat de social distancing de belangrijkste en prioritaire preventiemaatregel blijft;
Overwegende dat de hygiënemaatregelen essentieel blijven;
Overwegende dat buitenactiviteiten waar mogelijk de voorkeur krijgen; dat, indien dit niet mogelijk is, de ruimtes voldoende moeten worden verlucht;
Overwegende dat het nodig is dat bijkomende voorzorgsmaatregelen worden genomen voor wat betreft mensen die tot een risicogroep behoren;
Overwegende dat, hoewel de meerderheid van de activiteiten opnieuw is toegelaten, het evenwel noodzakelijk is om bijzondere aandacht te besteden aan activiteiten die een aanzienlijk risico op verspreiding van het virus met zich meebrengen en om activiteiten te blijven verbieden die te nauwe contacten tussen individuen impliceren en/of een groot aantal personen samenbrengen;
Overwegende dat de gezondheidssituatie op regelmatige basis wordt geëvalueerd; dat dit betekent dat een terugkeer naar striktere maatregelen nooit is uitgesloten;
Overwegende de dringende noodzakelijkheid,
Besluit :
Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :
"4° "vervoerder", bedoeld in artikel 18 : de openbare of private luchtvervoerder, de openbare of private zeevervoerder."
Art. 2. Aan het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt een artikel 8bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
"De casino's en de speelautomatenhallen mogen geopend blijven vanaf het gebruikelijke openingsuur tot één uur `s nachts, tenzij de gemeentelijke overheid oplegt dat ze eerder moeten sluiten, en moeten vanaf één uur 's nachts minstens gedurende een ononderbroken periode van vijf opeenvolgende uren gesloten blijven."
Art. 3. Artikel 18 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt :
" § 1. Niet essentiële reizen vanuit en naar België zijn verboden.
§ 2. In afwijking van de eerste paragraaf en onverminderd artikel 20 is het toegelaten om :
1° te reizen vanuit België naar alle landen van de Europese Unie, van de Schengenzone en naar het Verenigd Koninkrijk, en om vanuit deze landen naar België te reizen, met uitzondering van de gebieden aangeduid als rode zones, waarvan de lijst is bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken;
2° zomerkampen te organiseren tot maximum 150 kilometer van de Belgische grenzen, met uitzondering van de gebieden aangeduid als rode zones, waarvan de lijst is bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken;
3° te reizen vanuit België naar de landen die zijn opgenomen in de lijst bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en om te reizen naar België vanuit deze landen, met uitzondering van de gebieden aangeduid als rode zones, waarvan de lijst is bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.
§ 3. Voor de overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 toegelaten reizen naar België vanuit een land dat geen deel uitmaakt van de Schengenzone is de reiziger er toe gehouden om voorafgaand aan de reis het Passenger Locator Form, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan de vervoerder.
Bij gebrek aan deze verklaring of bij valse, misleidende of onvolledige informatie in deze verklaring kan in voorkomend geval de binnenkomst geweigerd worden overeenkomstig artikel 14 van de Schengengrenscode of artikel 43 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
§ 4. In geval van een reis vanuit een gebied in de Schengenzone aangeduid als rode zone, is de reiziger ertoe gehouden om voorafgaand aan de reis het Passenger Locator Form, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan de vervoerder. De vervoerder is ertoe gehouden deze verklaring onverwijld te bezorgen aan Saniport.
§ 5. In geval van een reis bedoeld in de paragrafen 3 en 4 waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, is de reiziger er persoonlijk toe gehouden om het Passenger Locator Form, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, binnen de twaalf uur na binnenkomst in België, in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan Saniport."
Art. 4. Aan het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt een artikel 21bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Eenieder is vanaf de leeftijd van 12 jaar verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof in de volgende inrichtingen :
1° de winkels en de winkelcentra;
2° de bioscopen;
3° de theater-, concert- en conferentiezalen;
4° de auditoria;
5° de gebedshuizen en bezinningsplaatsen;
6° de musea;
7° de bibliotheken;
8° de casino's en de speelautomatenhallen;
9° de gerechtsgebouwen (voor de publiek toegankelijke delen).
Wanneer het dragen van een masker of elk alternatief in stof niet mogelijk is omwille van medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt."
Art. 5. Artikel 22 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt :
"Inbreuken op de bepalingen van de volgende artikelen worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid :
- de artikelen 4 tot en met 8, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer;
- het artikel 10, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer, en op de verplichtingen van de bevoegde gemeentelijke overheid;
- de artikelen 11, 16, 18, 19 en 21bis."
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op 11 juli 2020.
Brussel, op 10 juli 2020.
P. DE CREM


begin

Publicatie : 2020-07-10
Numac : 2020010415