Bericht van de Directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken met betrekking tot de indexering
van verschillende bedragen die voorzien wordt door de wetgeving betreffende de toegang tot het grondgebied,
het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 1. INDEXERING VAN HET FORFAITAIR
VAN DE KOSTEN VAN VERBLIJF EN GEZONDHEIDSZORGEN Overeenkomstig artikel 17/7, § 2, van
het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari
1993 tot bepaling van de nadere regels voor de terugbetaling van de kosten van huisvesting, verblijf
en gezondheidszorgen bedoeld in artikel 74/4, §§ 3 en 4, van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
wordt het forfaitair bedrag van de kosten van verblijf en gezondheidszorgen vastgesteld op 180 euro per
volledige dag en per persoon. Dit bedrag wordt elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
aangepast (1). Voor het jaar 2023 bedraagt het geïndexeerd bedrag: 237 euro. Dit bedrag is sinds
1 januari 2023 geldig. Berekening : 180 x 156,33 (indexcijfer van december 2022)/119,01 (basisindexcijfer)
= 236,44 euro. 2. INDEXERING VAN HET BEDRAG VAN DE BESTAANSMIDDELEN IN HET KADER VAN HET BEKOMEN
VAN DE STATUS VAN LANGDURIG INGEZETENE Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van
22 juli 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt
het referentiebedrag van het maandelijks inkomen waarover de vreemdeling die een aanvraag voor het bekomen
van de status van langdurig ingezetene indient, moet beschikken [684 euro (voor hemzelf) en 228 euro
(voor elke persoon die te zijnen laste is)] elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast
(1). Voor het jaar 2023 bedraagt het geïndexeerd bedrag: o voor hemzelf: 967 euro; o
voor elke persoon die te zijnen laste is: 323 euro. Dit bedrag is sinds 1 januari 2023 geldig. Berekening: o
voor hemzelf: 684 x 150,59 (gemiddeld indexcijfer van het jaar 2022)/106,53 (basisindexcijfer) = 966,89
euro o voor elke persoon die te zijnen laste is: 228 x 150,59 (gemiddeld indexcijfer van het
jaar 2022)/106,53 (basisindexcijfer) = 322,29 euro 3. INDEXERING VAN DE BEDRAGEN VAN DE RETRIBUTIE
TOT DEKKING VAN DE ADMINISTRATIEVE KOSTEN Overeenkomstig artikel 1/1, § 1, derde lid,
van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging
en de verwijdering van vreemdelingen (hierna de wet) en artikel 1/1/1, § 4, van het koninklijk
besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en
de verwijdering van vreemdelingen worden de bedragen van de retributie tot dekking van de administratieve
kosten die verbonden zijn met de indiening en het onderzoek van de verblijfsaanvragen op 1 januari van
elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast (1). Met ingang van 1 januari
2023 zijn de bedragen de volgende: o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 1°,
van de wet: 220 euro; Berekening: 201 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55
(basisindex) = 219,71 euro. o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 2°, van
de wet: 343 euro; Berekening: 313 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55
(basisindex) = 342,14 euro. o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 3°, 4°
en 6°, van de wet: 198 euro; Berekening: 181 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar
2022)/112,55 (basisindex) = 197,85 euro. o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, §
2, 5° en 8°, van de wet: 184 euro; Berekening: 168 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het
jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 183,64 euro. o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, §
2, 7°, van de wet: 228 euro; Berekening: 208 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar
2022)/112,55 (basisindex) = 227,36 euro. o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, §
2, 9°, 10°, 11°, 12°, 13° en 14°, van de wet: 138 euro; Berekening: 126 x 123,03 (gemiddelde
indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 137,73 euro. Gedaan te Brussel, 23 december
2022 Voor de Directeur-generaal, afwezig, De adviseur, G. BEUTELS _______ Nota
(1) Het bedrag wordt naar de hogere euro afgerond.