NL FR

einde

Publicatie : 2022-12-30
Numac : 2022043426

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


Bericht van de Directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken met betrekking tot de indexering van verschillende bedragen die voorzien wordt door de wetgeving betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
1. INDEXERING VAN HET FORFAITAIR VAN DE KOSTEN VAN VERBLIJF EN GEZONDHEIDSZORGEN
Overeenkomstig artikel 17/7, § 2, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de nadere regels voor de terugbetaling van de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorgen bedoeld in artikel 74/4, §§ 3 en 4, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt het forfaitair bedrag van de kosten van verblijf en gezondheidszorgen vastgesteld op 180 euro per volledige dag en per persoon. Dit bedrag wordt elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast (1).
Voor het jaar 2023 bedraagt het geïndexeerd bedrag: 237 euro. Dit bedrag is sinds 1 januari 2023 geldig.
Berekening : 180 x 156,33 (indexcijfer van december 2022)/119,01 (basisindexcijfer) = 236,44 euro.
2. INDEXERING VAN HET BEDRAG VAN DE BESTAANSMIDDELEN IN HET KADER VAN HET BEKOMEN VAN DE STATUS VAN LANGDURIG INGEZETENE
Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt het referentiebedrag van het maandelijks inkomen waarover de vreemdeling die een aanvraag voor het bekomen van de status van langdurig ingezetene indient, moet beschikken [684 euro (voor hemzelf) en 228 euro (voor elke persoon die te zijnen laste is)] elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast (1).
Voor het jaar 2023 bedraagt het geïndexeerd bedrag:
o voor hemzelf: 967 euro;
o voor elke persoon die te zijnen laste is: 323 euro.
Dit bedrag is sinds 1 januari 2023 geldig.
Berekening:
o voor hemzelf: 684 x 150,59 (gemiddeld indexcijfer van het jaar 2022)/106,53 (basisindexcijfer) = 966,89 euro
o voor elke persoon die te zijnen laste is: 228 x 150,59 (gemiddeld indexcijfer van het jaar 2022)/106,53 (basisindexcijfer) = 322,29 euro
3. INDEXERING VAN DE BEDRAGEN VAN DE RETRIBUTIE TOT DEKKING VAN DE ADMINISTRATIEVE KOSTEN
Overeenkomstig artikel 1/1, § 1, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna de wet) en artikel 1/1/1, § 4, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen worden de bedragen van de retributie tot dekking van de administratieve kosten die verbonden zijn met de indiening en het onderzoek van de verblijfsaanvragen op 1 januari van elk jaar aan het indexcijfer van de consumptieprijzen aangepast (1).
Met ingang van 1 januari 2023 zijn de bedragen de volgende:
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 1°, van de wet: 220 euro;
Berekening: 201 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 219,71 euro.
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 2°, van de wet: 343 euro;
Berekening: 313 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 342,14 euro.
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 3°, 4° en 6°, van de wet: 198 euro;
Berekening: 181 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 197,85 euro.
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 5° en 8°, van de wet: 184 euro;
Berekening: 168 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 183,64 euro.
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 7°, van de wet: 228 euro;
Berekening: 208 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 227,36 euro.
o voor de aanvragen bedoeld in artikel 1/1, § 2, 9°, 10°, 11°, 12°, 13° en 14°, van de wet: 138 euro;
Berekening: 126 x 123,03 (gemiddelde indexcijfer van het jaar 2022)/112,55 (basisindex) = 137,73 euro.
Gedaan te Brussel, 23 december 2022
Voor de Directeur-generaal, afwezig,
De adviseur,
G. BEUTELS
_______
Nota
(1) Het bedrag wordt naar de hogere euro afgerond.


begin

Publicatie : 2022-12-30
Numac : 2022043426