FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER
Bericht van 11 januari 2021 met betrekking tot de mededeling van statistische gegevens over de overheidsopdrachten
onder de Europese drempels 1. Algemeen opzet Overeenkomstig artikel 165, § 2,
van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (hierna de wet van 17 juni 2016 genoemd) worden
de aanbesteders verzocht om uiterlijk op 15 maart 2021 de negen volgende gegevens over te maken:
het totale gegunde bedrag van alle opdrachten voor werken gegund in 2018 waarvan het geraamde individuele
bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking; het totale gegunde bedrag
van alle opdrachten voor leveringen gegund in 2018 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan
de drempels voor de Europese bekendmaking; het totale gegunde bedrag van alle opdrachten
voor diensten gegund in 2018 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan de drempels voor de
Europese bekendmaking; het totale gegunde bedrag van alle opdrachten voor werken gegund
in 2019 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking;
het totale gegunde bedrag van alle opdrachten voor leveringen gegund in 2019 waarvan het geraamde individuele
bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking; het totale gegunde bedrag
van alle opdrachten voor diensten gegund in 2019 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan
de drempels voor de Europese bekendmaking; het totale gegunde bedrag van alle opdrachten
voor werken gegund in 2020 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan de drempels voor de Europese
bekendmaking; het totale gegunde bedrag van alle opdrachten voor leveringen gegund
in 2020 waarvan het geraamde individuele bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking;
het totale gegunde bedrag van alle opdrachten voor diensten gegund in 2020 waarvan het geraamde individuele
bedrag lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking. Deze gegevens zullen gebruikt
worden om een raming te kunnen maken van de gecumuleerde totale waarde van alle overheidsopdrachten die
onder de richtlijnen overheidsopdrachten hadden gevallen indien de waarde ervan de relevante Europese
drempels had overschreden. Deze inlichtingen zullen vervolgens hernomen worden in het verslag dat Belgi๋
moet voorleggen aan de Europese Commissie. 2. Wat wanneer gebruik wordt gemaakt van een raamovereenkomst? Wanneer
gebruik gemaakt wordt van een raamovereenkomst moet alleen de waarde bij de gunning van de raamovereenkomst
worden meegeteld. Dit bedrag moet echter slechts worden meegeteld indien het onder de Europese drempels
blijft (maar boven de drempel van 30.000 euro zodat de opdrachten van beperkte waarde uitgesloten worden,
zie infra). Met andere woorden mag de waarde van de diverse opdrachten gebaseerd op de raamovereenkomst
niet worden meegeteld. Op die wijze wordt dubbeltelling vermeden. Concreet wordt verzocht om
het totale offertebedrag van de gekozen inschrijver bij de plaatsing van de raamovereenkomst in aanmerking
te nemen, althans wanneer het een raamovereenkomst betreft die met ้้n enkele ondernemer wordt gesloten
(en wanneer dit bedrag onder de Europese drempels blijft). Wanneer het een raamovereenkomst betreft die
met meerdere ondernemers wordt gesloten (bijvoorbeeld door middel van een cascade-systeem of door gebruikmaking
van minicompetitie), moet gewerkt worden met het gemiddelde van de offertebedragen van de betreffende
inschrijvers. Indien gewerkt wordt met eenheidsprijzen en er dus geen globaal offertebedrag voorhanden
is, moet het geraamde bedrag aangewend worden op het moment van de gunning. Het bedrag moet telkens slechts
worden meegerekend, het weze herhaald, wanneer het onder de Europese drempels blijft (maar boven de drempel
van 30.000 euro, zie infra). De totale gegunde bedragen van de opdrachten gebaseerd op de raamovereenkomst,
worden zodoende niet meegeteld. Wanneer gewerkt wordt met een systeem van gemengde prijsvaststelling,
waarbij voor sommige aspecten gewerkt wordt met eenheidsprijzen en voor andere met globale prijzen, moeten
de voormelde technieken voor zover mogelijk worden gecombineerd, zodat ook in dat geval een volledige
inschatting kan worden gemaakt van de waarde van de betreffende raamovereenkomst (bij de gunning). Het
komt de aanbesteder die de raamovereenkomst plaatst (desgevallend de aankoopcentrale) toe om de waarde
van de ganse raamovereenkomst bij te tellen en om daarbij zodoende niet alleen rekening te houden met
het luik dat betrekking heeft op de invulling van zijn eigen behoeften, maar eveneens met hetgeen afgenomen
is of zal worden door eventuele andere aanbesteders op de betreffende raamovereenkomst. Anders gesteld:
aanbesteders dienen geen rekening te houden met hun afnames op een raamovereenkomst die door een andere
aanbesteder werd geplaatst. Op die wijze wordt dubbeltelling vermeden. 3. Wat met de opdrachten
van geringe waarde? De opdrachten van geringe waarde als bedoeld in de artikelen 92 en 162 van
de wet van 17 juni 2016 (onder de 30.000 euro) mogen niet worden meegenomen in de rapportageoefening. 4.
Belang van de rapportage, ook indien moeilijkheden optreden om bepaalde cijfers te achterhalen Het
is van belang dat elke aanbesteder tijdig de verplichting nakomt om de betreffende gegevens door te sturen
in uitvoering van artikel 165 van de wet van 17 juni 2016. Er is overigens geen systeem voorhanden om
eventuele ontbrekende gegevens in te vullen door middel van extrapolatie. Indien u als aanbesteder bij
het maken van de raming met moeilijkheden zou worden geconfronteerd (u beschikt bijvoorbeeld niet over
een contractmanagementsysteem dat u toelaat op eenvoudige wijze de opdrachten gebaseerd op de raamovereenkomst
af te splitsen), dan nog is het belangrijk voor ogen te houden dat ook in dat geval uw gegevens van belang
zijn. In bepaalde gevallen zal de aanbesteder dan, zo goed als mogelijk, een inschatting moeten maken.
Vanzelfsprekend is het niet de bedoeling een wilde gok te doen. Er moet een oprechte en volledige inschatting
worden gemaakt op basis van de gegevens die beschikbaar zijn bij de aanbesteder. 5. Bijkomende
informatie omtrent de drempelbedragen Voor bijkomende informatie omtrent de Europese drempels,
wordt verwezen naar: - voor de jaren 2018 en 2019, het ministerieel besluit van 21 december
2017 tot wijziging van de Europese bekendmakingsdrempels in meerdere koninklijke besluiten tot uitvoering
van de wet van 17 juni 2017 inzake overheidsopdrachten, de wet van 17 juni 2017 betreffende de concessieovereenkomsten
en de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen
en diensten op defensie- en veiligheidsgebied; - Voor het jaar 2020, het ministerieel besluit
van 20 december 2019 tot wijziging van de Europese bekendmakingsdrempels in meerdere koninklijke besluiten
tot uitvoering van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, de wet van 17 juni 2016 betreffende
de concessieovereenkomsten en de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten
voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. 6. Praktische inlichtingen
- webform toepassing De inlichtingen moeten worden doorgestuurd naar de FOD Kanselarij van de
Eerste Minister, Dienst Overheidsopdrachten, via de onderstaande webform toepassing: https ://overheidsopdrachten.belgie.be Artikel
165 van de wet van 15 juni 2017 bepaalt dat de inlichtingen uiterlijk op 15 maart 2020 overgelegd hadden
moeten worden. De Europese Commissie heeft niettemin een bijkomende termijn van een jaar toegekend, hetgeen
de voormelde limietdatum van 15 maart 2021 verklaart. Brussel, 11 januari 2021. De
Eerste Minister A. DE CROO