Pieken, musketten, lansen, schilden en zwaarden. De compagnie op de Nachtwacht is zwaar bewapend, maar in die tijd werd er al amper meer gevochten. De oorlog met de Spanjaarden was zo goed als voorbij en de schutterij verscheen vooral bij ceremoniële gebeurtenissen of kleine opstootjes.
De compagnie was meer een sociale club voor welgestelde mannen geworden.
In het jaar 1715, decennia na de voltooing van de Nachtwacht en ver na de dood van Rembrandt zelf, wordt er een onderdeel aan het schilderij toegevoegd. Een mysterieuze onbekende schildert er bovenin het doek een schild bij. Op het schild staan de namen van de mannen die betaalden voor een plekje in het schilderij. Toch bleef het nog eeuwenlang onduidelijk welke naam op het schild bij wie hoorde.
Pas in 2008 loste historicus Bas Dudok van Heel, na jarenlang onderzoek, die puzzel op.
De Nachtwacht heeft het door de eeuwen heen zwaar te verduren gehad. Als nationaal topstuk is het schilderij zowel het best bewaakt, als het meest kwetsbaar gebleken. Waar het Rijk er in de Tweede Wereldoorlog alles aan deed om het doek te beschermen, kwam het schilderij juist in tijden van vrede het meest in gevaar. Toch doorstond het meerdere verhuizingen en drie gerichte aanvallen.
Rembrandt werkte jarenlang aan de Nachtwacht. In 1642 is het schilderij af en brengt hij het naar zijn opdrachtgevers: de Amsterdamse schutters van het Kloveniersgilde. In de feest- en vergaderzaal van de Kloveniersdoelen wordt de Nachtwacht aan een lange wand dichtbij de schoorsteen gehangen. Daar zal het schilderij meer dan zeventig jaar blijven.
De Nachtwacht is in vele opzichten anders dan de andere schuttersstukken in de zaal en niet alle personen zijn even goed zichtbaar op het doek. Veel mensen gaan er daarom vanuit dat de compagnie niet blij was met het schilderij, maar dit is nooit bewezen. Het lijkt er juist op dat het tegenovergestelde waar is. Rembrandt werd met zo’n 1600 gulden rijkelijk beloond voor het schilderij. De Nachtwacht werd bovendien gewoon in de zaal van de Kloveniersdoelen opgehangen zoals van te voren bedoeld was. De trotse Frans Banninck Cocq liet zelfs een aquarel van de Nachtwacht maken voor in zijn persoonlijke verzameling.
In het jaar 1715 zijn de hoogtijdagen van de schuttersgilden inmiddels voorbij en de Amsterdamse stadsregering besluit de Nachtwacht naar het stadhuis op de Dam te verplaatsen. Maar er is een probleem: de Nachtwacht blijkt te groot voor de gekozen plek. Aan de linkerzijde wordt er daarom een flink stuk van het schilderij afgesneden. Dit stuk doek is verdwenen en nooit meer opgedoken.
Het Rijksmuseum vestigt zich in 1816 in het Trippenhuis op de Kloveniersburgwal. Het is bijna niet te zien, maar achter de gevel van het Trippenhuis schuilen twee identiek gespiegelde woningen. De Nachtwacht wordt ondergebracht in de Groote Sael’ van het linker huis. In 1885 wordt het nieuwe en huidige gebouw van het Rijksmuseum opgeleverd en verhuist de gehele collectie, inclusief het schuttersstuk van Rembrandt. De Nachtwacht krijgt de meest centrale plek in het museum.
Het schilderij heeft door de eeuwen heen meerdere titels gekregen, maar ‘de Nachtwacht’ was in ieder geval niet de naam die Rembrandt in gedachte had. In de negentiende eeuw was de vernislaag van het doek vuil en daardoor donkerder geworden. Men kon destijds niet anders dan concluderen dat het schilderij een scène moest voorstellen van schutters die de wacht houden in de nachtelijke uren. Zo kreeg het de bijnaam: ‘de Nachtwacht’. Pas nadat het doek werd schoongemaakt bleek dat de schutters in een donkere ruimte staan die wordt verlicht door daglicht.
Op 13 januari 1911 stapt een bezoeker van het Rijksmuseum plotseling over het koord dat voor de Nachtwacht is gespannen. Hij trekt een schoenmakersmes en haalt meerdere keren uit naar het schilderij. Bewakers weten de man tegen te houden voor hij blijvende schade aan kan richten. Het blijkt te gaan om een afgekeurde zeeman die uit frustratie wraak wilde nemen op het Rijk. De man krijgt een jaar celstraf voor zijn daad.
Aan het einde van de jaren dertig hangt de dreiging van de Tweede Wereldoorlog in de lucht. De belangrijkste kunstwerken van het land moeten veilig gesteld worden. De duinen in het westen lijken veilig genoeg en er wordt gestart met het bouwen van speciale kunstbunkers in Heemskerk, Zandvoort en Castricum.
Er staat het Rijksmuseum een ongelofelijke taak te wachten: zo’n 2000 schilderijen en meer dan 30.000 waardevolle objecten moeten ondertussen tijdelijk op een veilige plek ondergebracht worden. De Nachtwacht komt in de ridderzaal van het Kasteel Radboud in Medemblik terecht.
Als de Duitsers Nederland binnenvallen, blijkt alleen de kunstbunker in Castricum af. Op 13 mei 1940 besluit dr. Schmidt Degener, op dat moment de directeur van het Rijksmuseum, dat de Nachtwacht daar moet worden ondergebracht. Bij aankomst wordt op een grasveld het raamwerk van het schilderij verwijderd. Daarna verdwijnt de Nachtwacht onder het metersdikke duinzand van Castricum. Ongeveer een jaar later wordt het schilderij nog verplaatst naar de bunker in Heemskerk.
Lange tijd zijn de duinen veilig gebied, maar in de loop van de Tweede Wereldoorlog verplaatst het front zich ook daarnaartoe. De Duitsers bouwen er een verdedigingslinie om zich te beschermen tegen de Britten. De belangrijkste Nederlandse kunstwerken lopen weer gevaar en kunnen niet langer in de duinen blijven.
In de mergelgrotten van de Limburgse Sint-Pietersberg begint men daarom met het bouwen van een kluis. Op 24 maart 1942 wordt de Nachtwacht hier ondergebracht. De kluis biedt bescherming aan in totaal 750 schilderijen en wordt daarom 24 uur per dag bewaakt door politie en museumpersoneel.
In juli 1945 wordt de kluis in Limburg ontruimd. De Nachtwacht wordt in Maastricht op de boot naar Amsterdam gezet. Na jaren van omzwervingen en schuilplaatsen in kastelen, duinen en grotten keert de Nachtwacht terug naar huis: het Rijksmuseum. Op de binnenplaats wordt het schilderij weer uitgerold en terug in zijn raamwerk gestopt. Iedereen haalt opgelucht adem: de Nachtwacht heeft de oorlog ongeschonden doorstaan.
De Nachtwacht wordt in 1975 opnieuw het slachtoffer van een verwarde man. Volgens ooggetuigen wandelt er op 14 september een op het eerste gezicht nette heer het Rijksmuseum binnen. Hij loopt recht op de Nachtwacht af, haalt een gekarteld mes tevoorschijn en begint tot grote afschuw van de aanwezigen in te hakken op de Nachtwacht. Met behulp van een bezoeker weet de bewaker na een worsteling de vandaal te overmeesteren. Maar het kwaad is al geschiet. De onderkant van de Nachtwacht ligt aan flarden. Vooral de benen van de kapitein en de luitenant hebben het moeten ontgelden. Op de grond voor het schilderij wordt een driehoekig stuk doek gevonden. “Ik heb geen mens aangevallen, alleen maar een schilderij. Ik kon niet anders", zou de verwarde man nog hebben geroepen. Het kostte de restaurateurs uiteindelijk acht maanden om het schilderij te herstellen. Toch liep de Nachtwacht een blijvend aandenken op: net boven de hond is nog het overblijfsel van een snee te zien.
In 1990 is het opnieuw raak. Met een spuitfles vol zwavelzuur gaat een man de Nachtwacht te lijf. Een bewaker reageert snel, slaat de flacon uit zijn handen en bespuit het schilderij met speciaal gedestilleerd water. Het Rijksmuseum concludeert al snel dat alleen de vernislaag is aangetast, maar de schade had zonder het snelle ingrijpen van de bewaker veel groter kunnen zijn. De dader verklaarde later aan de politie een ‘kunstliefhebber’ te zijn.
De Nederlandse en buitenlandse pers staan in oktober 2018 op zijn kop. De Nachtwacht is wereldnieuws. Het Rijksmuseum kondigt een groots onderzoek en een daaropvolgend restauratieproces van de Nachtwacht aan. De onderzoekers zullen zoeken en graven naar de mysteries die het schilderij nog voor ons verborgen houdt. Met het doek achter een glazen wand zal het proces live te volgen zijn in de Eregalerij en online. De hele wereld mag het zien. De Nachtwacht is immers van ons allemaal.
Zo stil als de Nachtwacht al jaren in het Rijksmuseum hangt, zo bewogen raken de velen mensen die hem zien. Meer dan twee miljoen paar ogen bekijken jaarlijks de Nachtwacht in het Rijksmuseum. Barack Obama, Ilse DeLange, Sinterklaas en Nijntje Rembrandt en zijn Nachtwacht blijven inspireren. Het is dan ook niet gek dat de Nachtwacht soms ergens verschijnt waar je hem niet meteen verwacht.
Wie had bijvoorbeeld ooit gedacht dat een leerling van Rembrandt van Rijn in Duckstad zou opduiken? Toch gebeurt het als in 2006 het Rembrandtjaar wordt gevierd en er een speciaal themanummer van de Donald Duck verschijnt. Het schilderij De Duckwacht van de hand van leerling Zwembandt van Rijn verschijnt niet alleen in het vrolijke weekblad, maar ook op billboards en posters verspreid door het hele land.
In datzelfde jaar wagen ook Suske en Wiske zich aan een avontuur met een 17e-eeuws tintje. Professor Barabas krijgt de Nachtwacht in bruikleen van het Rijksmuseum voor onderzoek, maar dan slaat het noodlot toe en neemt tante Sidonia per ongeluk de plek van het jonge meisje op het schilderij in. Suske en Wiske richten ‘De Nachtwachtbrigade’ op om het verdwenen meisje en daarmee het voortbestaan van het schilderij te redden.
Niet alleen de vrolijke eenden uit de Donald Duck poseerden voor een remake van de Nachtwacht. Voetbalclub FC Utrecht vond dat de Nachtwacht ook in de Domstad niet mocht ontbreken en onthulde in 2015 hun eigen versie van het werk in Stadion Galgenwaard. En ook in Twente inspireert Rembrandt.De Twentse brandweer creëerde hun eigen meesterwerk: de Brandwacht. Er is zelfs een Nachtwacht met alleen maar vrouwen. Kapitein Banninck Cocq is daarin vervangen door Neelie Kroes en zakenvrouw Sylvia Toth heeft de rol van luitenant Van Ruytenburch op zich genomen.
De Nachtwacht verwierf ook meerdere malen een bijrolletje in verschillende films, series en clips. Zoals in ‘Jab Harry Met Seja’, een bekende Bollywoodfilm uit 2017. Ook is de Nachtwacht onderwerp van gesprek tijdens een scene uit de bekende Netflix-serie Sense8. In de videoclip ‘Twirl’ van het artiestenduo Coockachoo speelt volkszanger Dries Roelvink een beveiliger van het Rijksmuseum. Dansend beweegt hij door de Eregalerij om uiteindelijk in een lange pirouette voor de Nachtwacht te eindigen.
De bekende Nederlandse fotograaf Erwin Olaf raakte als kleine jongen tijdens een schoolreisje naar het Rijksmuseum in de ban van een zelfportret van Rembrandt. Later zouden meer werken van de schilder hem gaan inspireren. Zijn foto ‘Liberty - pest en honger tijdens Leidens Beleg’ heeft zelfs wat weg van de Nachtwacht.
Het programma College Tour nodigde in 2014 de wereldberoemde schrijver Dan Brown uit voor een interview in de Eregalerij. Brown kreeg de kans om over het koord te stappen en de Nachtwacht op centimeters afstand te bekijken. ‘Er ging een rilling door me heen’, sprak hij. Ook zei hij in korte tijd zeer geïnspireerd te zijn geraakt. Een boek van Brown met de Nachtwacht in de hoofdrol is er nog niet, maar zeg nooit nooit.