• N.a.v. de inwerkingtreding van het decreet over leersteun en het decreet over de onderwijsinternaten op 1 september 2023 zijn aanpassingen aangebracht voor leersteuncentra en onderwijsinternaten. Ook in deze instellingen zal een bestuur personeel kunnen aanwerven via het werkingsbudget.

1. Inleiding

Naast de personeelsomkadering waar elke instelling jaarlijks recht op heeft, kan een inrichtende macht indien gewenst ook werkingsmiddelen en de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) aanwenden om personeel aan te werven. In het deeltijds kunstonderwijs en de onderwijsinternaten kan een inrichtende macht naast haar werkingsmiddelen en de Vlaamse ondersteuningspremie ook de eigen middelen aanwenden om personeel te werven.

Vanaf 1 september 2022 kan een inrichtende macht ook subsidies die het beleidsdomein Onderwijs en Vorming aan een instelling of inrichtende macht toekent in het kader van een project om de kwaliteit van onderwijs te versterken, aanwenden om personeel aan te werven volgens de hierna vermelde principes.

Opmerking: In deze omzendbrief wordt het begrip inrichtende macht gehanteerd:
- voor het basis- en secundair onderwijs moet inrichtende macht steeds gelezen worden als schoolbestuur;
- voor het volwassenenonderwijs als centrumbestuur;
- voor de centra voor leerlingenbegeleiding, de leersteuncentra en de onderwijsinternaten als bestuur van respectievelijk het centrum voor leerlingenbegeleiding, het leersteuncentrum of het onderwijsinternaat.

2. Terugvorderen van de loonkost

Als een inrichtende macht haar werkingsbudget gebruikt om statutair personeel aan te werven, zorgt het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming voor de bezoldiging van de personeelsleden die op deze wijze worden aangeworven en vordert het de volledige loonkost van deze personeelsleden van de inrichtende macht terug.

Deze loonkost omvat naast het maandsalaris, de patronale bijdragen en eventueel de standplaats/haardtoelage, ook onmiddellijk het vakantiegeld (VG), de eindejaarstoelage (EJT), en desgevallend de uitgestelde bezoldiging (UB).

De berekening van deze PWB loonkost is geautomatiseerd. Elke terugvordering omvat uitsluitend de loonkost van de afgelopen periode.

Meer informatie hierover vindt u onder punt 4.2. Berekening van de kostprijs terugvordering.

2.1. Aanwending van het werkingsbudget, subsidies en de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) en de eigen middelen

  • Het werkingsbudget wordt gebruikt voor de werking, de uitrusting en het groot onderhoud van de instellingen, voor het werken aan rationeel energieverbruik in de instellingen en voor de kosteloze verstrekking van leerboeken en schoolbehoeften van de leerlingen. Een inrichtende macht kan dit budget ook aanwenden voor het aanwerven van bijkomend personeel.

  • Naast het gebruik van het werkingsbudget, kan een inrichtende macht ook de Vlaamse ondersteuningspremie aanwenden om personeel aan te trekken. De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) wordt door de VDAB toegekend aan de instellingen wanneer zij als werkgever personeelsleden met een arbeidshandicap in dienst neemt en houdt en dit om het daaraan gekoppelde rendementsverlies te compenseren. Een arbeidshandicap is een aandoening van mentale, psychische, lichamelijke of zintuigelijke aard waardoor een personeelslid moeilijkheden ondervindt om de job uit te voeren. Enkele mogelijke voorbeelden: depressie, autisme, slechthorendheid, rugklachten, spierziekte, chronisch vermoeidheidssyndroom,… 
    Meer informatie over de te volgen procedure is te vinden op de website van de VDAB: http://vdab.be/arbeidshandicap/wzvop.shtml.

  • In het deeltijds kunstonderwijs en de onderwijsinternaten kan een inrichtende macht ook de eigen middelen aanwenden om personeel aan te werven.
    De onderwijsinternaten kunnen dit enkel doen om de ORE-norm te behalen. Meer informatie hierover vindt u terug in punt 5.1.4.2 en punt 6.15.2 van de omzendbrief over de onderwijsinternaten.

  • Als een inrichtende macht of instelling vanuit het beleidsdomein Onderwijs en Vorming subsidies ontvangt in het kader van een project om de kwaliteit van het onderwijs te versterken, kan ze die subsidies indien nodig aanwenden voor het aanwerven van bijkomend personeel om de doelstellingen van het project te realiseren.

Opmerking: In deze omzendbrief wordt verder steeds het begrip werkingsbudget gehanteerd. Dit begrip omvat de vier hierboven vermelde omschrijvingen.

2.2. In alle onderwijsniveaus

 Personeelsleden aanwerven via het werkingsbudget is van toepassing in:

  • het gewoon en buitengewoon basisonderwijs;
  • het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs;
  • het volwassenenonderwijs (centra voor volwassenenonderwijs en centra voor basiseducatie);
  • het deeltijds kunstonderwijs;
  • de centra voor leerlingenbegeleiding;
  • de onderwijsinternaten;
  • de leersteuncentra.

Het staat de inrichtende macht vrij al dan niet van deze mogelijkheid gebruik te maken. 

2.3. Voor alle ambten van toepassing in het desbetreffende onderwijsniveau

Een inrichtende macht kan via haar werkingsbudget betrekkingen oprichten in de ambten die van toepassing zijn in het desbetreffende onderwijsniveau, zoals voorzien in het respectievelijke ambtenbesluit dat voor dat onderwijsniveau van toepassing is en zoals vermeld in de decreten rechtspositie maar met uitzondering van het onderhoudspersoneel (meesters-, vak- en dienstpersoneel). 

Voor het basis- en secundair onderwijs geldt een onderscheid tussen het gewoon en buitengewoon onderwijs: ambten van het buitengewoon onderwijs kunnen niet ingericht worden in het gewoon onderwijs en omgekeerd, met uitzondering van opleidingsvorm 4 in het buitengewoon secundair onderwijs.

In het basisonderwijs geldt daarenboven ook een onderscheid tussen kleuter- en lager onderwijs: ambten van het kleuteronderwijs kunnen niet worden ingericht in het lager onderwijs en omgekeerd.

Het aanwenden van het werkingsbudget om personeel aan te werven, betekent dat de inrichtende macht geld van haar werkingsbudget gebruikt om een betrekking in een ambt in te richten conform de regels die in het desbetreffende onderwijsniveau van kracht zijn voor dat ambt.

Voorbeelden

  • Het ambt van directeur wordt steeds toegekend hetzij aan één personeelslid in een volledige betrekking of aan twee personeelsleden die elk met een halftijdse betrekking worden belast. Een ambt van directeur kan dus minimum per halftijdse betrekking worden ingericht;
  • In het volwassenenonderwijs kan de toegekende puntenenveloppe voor het bestuurs- en ondersteunend personeel vrij worden aangewend voor de oprichting van betrekkingen. Deze betrekkingen zijn onbeperkt deelbaar, maar moeten wel in volledige uren worden opgericht. Enkel het ambt van directeur wordt steeds toegekend hetzij aan één personeelslid in een volledige betrekking, hetzij aan twee personeelsleden die elk met een halftijdse betrekking worden belast.

Bij de praktische schikkingen van deze omzendbrief (zie punt 4) vindt u nog meer voorbeelden.

Het inrichten van een betrekking kan erin bestaan een nieuwe betrekking in te richten of een bestaande betrekking aan te vullen. Deze betrekking kan ingericht worden voor de periode van een volledig schooljaar of voor een deel ervan. De betrekking kan enkel ingericht worden in volledige uren of lestijden.

Voorbeelden

  • Een onderwijzer in het basisonderwijs die vastbenoemd is voor 12 lestijden kan via het werkingsbudget een aanvulling krijgen van 12 lestijden, zodat de onderwijzer over een volledige betrekking beschikt (24/24);
  • Een onderwijzer in het basisonderwijs die tijdelijk is aangesteld voor 12 lestijden kan via het werkingsbudget een aanvulling krijgen van 4 lestijden tot een opdracht van 16/24;
  • Een leraar secundair onderwijs die tijdelijk aangesteld is voor 20/22 kan via het werkingsbudget een aanvulling krijgen van 2/22, zodat de leraar over een volledige betrekking beschikt.

Bij de praktische schikkingen van deze omzendbrief (zie punt 4) worden nog meer voorbeelden weergegeven.

2.4. Administratieve en geldelijke rechtspositie

2.4.1. Tijdelijke aanstelling

Het personeelslid dat via geld van het werkingsbudget in een betrekking wordt aangeworven, wordt altijd aangesteld als tijdelijk personeelslid conform de bepalingen van de decreten rechtspositie. Dit betekent dat, indien een vastbenoemd personeelslid in deze betrekking op basis van het werkingsbudget wordt aangesteld, dat enkel kan via de regels van de ‘tijdelijk andere opdracht’ (zie omzendbrief met kenmerk Pers/2014/01).

 

De prestaties die het personeelslid in de betrekking verricht, komen in aanmerking als dienstanciënniteit conform de decreten rechtspositie.  

Aandachtspunt
 
Het personeelslid bouwt via deze tewerkstelling in de betrekking statutaire rechten op en kan deze rechten laten gelden t.a.v. betrekkingen binnen de organieke omkadering van de school.
In deze betrekking kan een personeelslid wel een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur krijgen, maar nooit een vaste benoeming aangezien de opdracht steeds wordt beschouwd als zijnde van tijdelijke duur.

2.4.2. Geen vacantverklaring en vaste benoeming

De betrekking die via het werkingsbudget wordt ingericht, komt niet in aanmerking voor vacantverklaring en de inrichtende macht kan hierin niet vast benoemen, muteren of affecteren.

2.4.3.  Bezoldiging

Het personeelslid dat tijdelijk aangesteld wordt in de betrekking, heeft recht op een salaris op basis van de regelgeving die voor tijdelijke personeelsleden van kracht is voor het desbetreffende ambt. Voor vastbenoemde personeelsleden die op basis van het werkingsbudget aangesteld worden, geldt de bezoldigingsregeling van de tijdelijk andere opdracht (zie omzendbrief met kenmerk Pers/2014/01).

Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming zorgt  voor de bezoldiging van de personeelsleden die op deze wijze worden aangeworven en vordert de volledige loonkost van deze personeelsleden van de inrichtende macht terug.

2.4.4. Reaffectatie en wedertewerkstelling

De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage gelden t.a.v. de betrekkingen die via het werkingsbudget worden ingericht.

Dit betekent dat de betrekking (de lestijden, lesuren, uren-leraar, leraarsuren, punten, …) niet kan gebruikt worden om een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking te vermijden in het kader van de voorafgaande maatregelen. Wel moet de betrekking beschouwd worden als een vacature die in aanmerking komt om personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking in te reaffecteren of weder tewerk te stellen.

2.4.5. Vervanging bij afwezigheden

Als een personeelslid via het werkingsbudget in dergelijke betrekking wordt aangeworven, kan de inrichtende macht bij afwezigheid van dit personeelslid een vervanger aanstellen. Hier gelden dezelfde regels als bij alle andere afwezigheden. Als de afwezigheid van de titularis bezoldigd is en de inrichtende macht een vervanger aanstelt, dan zal het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming naast de loonkost van de titularis ook de loonkost van de vervanger terugvorderen.

3. Aanwerving van contractueel personeel

Een schoolbestuur is niet verplicht om via haar werkingsbudget een personeelslid aan te werven onder de voorwaarden die vermeld zijn in punt 2.4.

Zij kan er voor kiezen om op basis van haar werkingsbudget contractueel personeel aan te werven.

In dat geval valt het contractuele personeelslid onder het stelsel van de arbeidswetgeving en staat het schoolbestuur zelf in voor de bezoldiging van het personeelslid.

De administratieve en geldelijke principes die in deze omzendbrief worden toegelicht, zijn niet van toepassing op dit contractuele personeelslid.

4. Praktische schikkingen  

Onderstaande voorbeelden schetsen een aantal situaties waarbij personeel wordt aangesteld op basis van het werkingsbudget.

Om de opdracht van dergelijk personeelslid via de elektronische zending te melden, gebruikt u de OOM-code 16 (PWB = personeel werkingsbudget).

Het is van het grootste belang dat u de OOM-code 16 correct en consequent meestuurt met het opdrachtenpakket van het personeelslid dat is aangesteld op basis van het werkingsbudget. Ook in geval van afwezigheid en vervanging van deze personeelsleden moet u hiermee rekening houden (zie punt 4.1).

Opmerking: Onderwijsinternaten die ten laste van de eigen middelen via PWB personeel aanwerven in functie van het behalen van de ORE-norm moeten dit melden aan AGODI volgens de procedure, vermeld in punt 5.1.4.2 van de omzendbrief over de onderwijsinternaten.

Lees aandachtig onderstaande voorbeelden. Zij illustreren de manier van zenden en terugvorderen.

Mogelijke situaties:

1) Een tijdelijk personeelslid wordt aangesteld op basis van het werkingsbudget.

Voorbeeld 1:

Een tijdelijk leraar wordt aangesteld voor 22 u Nederlands (22/22) op basis van het werkingsbudget. De opdracht wordt gemeld met OOM-code 16

RL-1 leraar AV- Nederlands Ato2 voor 22 uren-leraar met OOM-code 16

De loonkost voor de opdracht van 22 uren-leraar Nederlands met OOM-code 16 wordt teruggevorderd.

Voorbeeld 2:

De inrichtende macht van een academie (DKO) stelt voor 10/38 een administratief medewerker aan op basis van de eigen middelen. 

RL-1 opsteller Ato2 voor 10 uur met OOM-code 16.

De loonkost voor de opdracht van 10 uur in het ambt van administratief medewerker met OOM-code 16 wordt teruggevorderd.

Voorbeeld 3:

Een internaatsmedewerker met salarisschaal 159 is aangesteld met een opdracht van 20/36 ten laste van het werkingsbudget.

Het onderwijsinternaat stuurt een RL-1 met de opdracht van internaatsmedewerker (Ato 2) met salarisschaal 159 voor 20 uur met OOM-code 16.

De loonkost voor de opdracht van de internaatsmedewerker van 20 uren met OOM-code 16 wordt teruggevorderd.

Voorbeeld 4:

Een leerondersteuner “ten minste bachelor” (salarisschaal 148) is aangesteld met een opdracht van 18/36 ten laste van het werkingsbudget.

Het leersteuncentrum stuurt een RL-1 met de opdracht van leerondersteuner “ten minste bachelor” (salarisschaal 148) in Ato 2 voor 18 uur met OOM-code 16.

De loonkost voor de opdracht van de leerondersteuner van 18 uren met OOM-code 16 wordt teruggevorderd.

2) Een vastbenoemd personeelslid wordt via verlof TAO aangesteld op basis van het werkingsbudget en wordt vervangen door een tijdelijk personeelslid.

Voorbeeld 5:

Een voltijds vastbenoemde onderwijzer presteert een tijdelijk andere opdracht (TAO) als zorgcoördinator voor 12/36 op basis van het werkingsbudget en zij wordt in haar klas hiervoor vervangen door een tijdelijk personeelslid. Het vastbenoemd personeelslid neemt voor 8 lestijden de dienstonderbreking “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019).

Voor de titularis:

RL-1 onderwijzer Ato4 voor 24 lestijden met “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019) voor 8 lestijden.

RL-1 zorgcoördinator Ato2 voor 12 uren met OOM-code 16 met aanduiding “tijdelijk andere opdracht” (TAO). Beide RL-1's worden doorgestuurd in één bericht. Het is de loonkost van de opdracht van het vastbenoemd personeelslid met aanduiding van de OOM-code 16 die wordt teruggevorderd.

Voor de vervanger:

RL-1 onderwijzer Ato1 voor 8 lestijden met opgave van het stamboeknummer van de titularis en als reden “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019).

Belangrijk: aangezien de vervanger de lesopdracht van de vastbenoemde onderwijzer overneemt, duidt u geen OOM-code aan.

Voorbeeld 6: 

Een voltijds vastbenoemd administratief medewerker 82 punten in een centrum voor volwassenenonderwijs neemt de dienstonderbreking “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019) op voor 16/32. De tijdelijk andere opdracht (TAO) presteert het personeelslid als leraar secundair volwassenenonderwijs voor 10/20 op basis van het werkingsbudget.

Voor de titularis:

RL-1 administratief medewerker 82 punten Ato4 voor 32u met dienstonderbreking “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019) voor 16/32.

RL-1 leraar secundair volwassenenonderwijs Ato2 voor 10/20 met OOM-code 16 met aanduiding “tijdelijk andere opdracht” (TAO).

Beide RL-1’s worden doorgestuurd in één bericht.

Het is de loonkost van de opdracht van het vastbenoemd personeelslid met aanduiding van de OOM-code 16 die wordt teruggevorderd.

Voor de vervanger:

RL-1 administratief medewerker 82 punten voor 16/32 met opgave van het stamboeknummer van de titularis en als reden “verlof tijdelijk andere opdracht” (DO 019).

Belangrijk: aangezien de vervanger de opdracht van de vastbenoemde administratief medewerker overneemt, duidt u geen OOM-code aan.

3) Een wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid wordt gereaffecteerd op basis van het werkingsbudget.

Voorbeeld 7:

Een voltijds vastbenoemd onderwijzer is voor 6 lestijden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking en wordt gereaffecteerd in 6 lestijden op basis van het werkingsbudget.

RL-1 onderwijzer Ato4 voor 24 lestijden waarvan 6 lestijden TBSOB.

RL-1 onderwijzer Ato2 voor 6 lestijden met de OOM-code 16 en met de melding “R” (reaffectatie). Beide RL-1's worden doorgestuurd in één bericht.

Het is de loonkost voor de opdracht met aanduiding van de OOM-code 16 die wordt teruggevorderd.

4.1. Vervangingen bij afwezigheden

Als een personeelslid aangesteld op basis van het werkingsbudget afwezig is, heeft de inrichtende macht de mogelijkheid een vervanger aan te stellen. Hierbij gelden dezelfde regels als bij alle andere afwezigheden. Als de afwezigheid van de titularis bezoldigd is en de inrichtende macht stelt een vervanger aan, dan zal voor de periode van de afwezigheid van de titularis zowel de loonkost van de titularis als die van de vervanger teruggevorderd worden.  

Voor het onderwijzend personeel in het basisonderwijs kan bij een afwezigheid van minder dan 10 werkdagen eventueel gebruik worden gemaakt van vervangingseenheden (VKA). Uiteraard wordt de loonkost in dit geval niet teruggevorderd.

De inrichtende macht kan echter vrij beslissen om al of niet een vervanger aan te stellen.

  • Wordt er geen vervanger aangesteld, dan wordt enkel de dienstonderbreking van de titularis doorgestuurd.
  • Wordt er wel een vervanger aangesteld, dan wordt naast de dienstonderbreking van de titularis ook de opdracht van de vervanger doorgestuurd. Bij deze vervanger moet er steeds een aanduiding zijn van de OOM-code 16 voor het aantal lestijden/uren/uren-leraar/punten, … dat de inrichtende macht de titularis wenst te vervangen.

Voorbeeld 8:

Een tijdelijk paramedisch werker wordt voor 6/10den aangesteld uit eigen omkaderingsgewicht en voor 4/10den op basis van het werkingsbudget van het CLB. 

Het personeelslid is drie weken afwezig wegens ziekte en wordt hiervoor volledig vervangen.

Voor de titularis stuurt u het ziekteverlof (DO 001) op. 

Voor de vervanger:

RL-1 paramedisch werker Ato1 voor 6/10den met opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden ziekteverlof (DO 001).

RL-1 paramedisch werker Ato1 voor 4/10den met aanduiding van de OOM-code 16 en opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden ziekteverlof (DO 001).

Beide RL-1's worden doorgestuurd in één bericht.

Indien het ziekteverlof van de titularis bezoldigd is, zal voor de periode van het ziekteverlof zowel de loonkost van de opdracht van de titularis (4/10den) als van de vervanger teruggevorderd worden.

Voorbeeld 9: 

Een tijdelijk leraar TV Mechanica wordt aangesteld voor 12 uren-leraar (12/20) op basis van het rechthebbend pakket uren-leraar en in 8 uren-leraar (8/20) van het werkingsbudget.

Het personeelslid is 105 dagen afwezig wegens bevallingsverlof en wordt hiervoor volledig vervangen.

Voor de titularis stuurt u het bevallingsverlof (DO 003) op. 

Voor de vervanger:

RL-1 leraar TV – Mechanica Ato1 voor 12 uren-leraar (12/20) met opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden bevallingsverlof (DO 003).

RL-1 leraar TV – Mechanica Ato1 voor 8 uren-leraar (8/20)met aanduiding van de OOM-code 16 en opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden bevallingsverlof (DO 003).

Beide RL-1's worden doorgestuurd in één bericht.

Voor de periode van het bevallingsverlof zal één keer 8 uren-leraar op basis van het werkingsbudget teruggevorderd worden, vermits het bevallingsverlof van het tijdelijk personeelslid een onbezoldigde dienstonderbreking is.

Voorbeeld 10:

Een internaatsmedewerker wordt voor 18/36 aangesteld ten laste van het werkingsbudget.

Het personeelslid is vier weken afwezig wegens ziekte en wordt hiervoor volledig vervangen.

Voor de titularis stuurt u het ziekteverlof (DO 001) op. 

Voor de vervanger:

RL-1 internaatsmedewerker ATO1 voor 18/36 met aanduiding van de OOM-code 16 en opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden ziekteverlof (DO 001).

Als het ziekteverlof van de titularis bezoldigd is, zal voor de periode van het ziekteverlof zowel de loonkost van de opdracht van de titularis (18/36) als van de vervanger teruggevorderd worden.

Voorbeeld 11:

Een leerondersteuner in een leersteuncentrum wordt voor 10/36 aangesteld ten laste van het werkingsbudget.

Het personeelslid is vier weken afwezig wegens ziekte en wordt hiervoor volledig vervangen.

 

Voor de titularis stuurt u het ziekteverlof (DO 001) op. 

 

Voor de vervanger:

 

RL-1 leerondersteuner ATO1 voor 10/36 met aanduiding van de OOM-code 16 en opgave van het stamboeknummer van de titularis en met als reden ziekteverlof (DO 001).

Als het ziekteverlof van de titularis bezoldigd is, zal voor de periode van het ziekteverlof zowel de loonkost van de opdracht van de titularis (10/36) als van de vervanger teruggevorderd worden.

4.2. Berekening van de kostprijs – terugvordering

De berekening van de PWB-loonkost verloopt automatisch. De berekeningen gebeuren op 2 tijdstippen in het jaar: na de betaling oktober en na de betaling januari. Elke terugvordering aan de inrichtende macht omvat de totale loonkost van de PWB-betalingen in de voorbije periode.

De uitgestelde bezoldiging (UB), het vakantiegeld (VG) en de eindejaarstoelage (EJT) worden teruggevorderd na de periode waarin ze werden uitbetaald aan het personeelslid. Een inrichtende macht kan meerdere terugvorderingen ontvangen voor een personeelslid dat is aangesteld op basis van het werkingsbudget.

Bij wijze van voorbeeld vindt u hieronder een overzicht van de terugvorderingen voor een personeelslid aangesteld op basis van het werkingsbudget tijdens het schooljaar 2020-2021.

PWB 01/09/2020 – 31/08/2021 – Tijdelijke aanstelling met UB 

Terugvordering PWB aanstelling 

Na betaling 

Salaris voor de prestaties van september tot december 2020 

01/2021 

Eindejaarstoelage 2020 voor de prestaties van september 2019 tot juni 2020 

01/2021 

Salaris voor de prestaties van januari tot juni 2021 

10/2021 

Uitgestelde bezoldiging van juli en augustus 2021 

10/2021 

Vakantiegeld 2021 voor de prestaties van januari tot december 2020 

10/2021 

Eindejaarstoelage 2021 voor de prestaties van september 2020 tot juni 2021 

01/2022 

Vakantiegeld 2022 voor de prestaties van januari tot december 2021 

10/2022 

 

PWB 01/09/2020–31/08/2021 – Zuiver vastbenoemd en via TAO/Tijdelijke aanstelling zonder UB 

Terugvordering PWB aanstelling 

Na betaling 

Salaris voor de prestaties van september tot december 2020 

01/2021 

Eindejaarstoelage 2020 voor de prestaties van januari tot september 2020 

01/2021 

Salaris voor de prestaties van januari tot augustus 2021 

10/2021 

Vakantiegeld 2021 voor de prestaties van januari tot december 2020 

10/2021 

Eindejaarstoelage 2021 voor de prestaties van januari 2020 tot september 2021 

01/2022 

Vakantiegeld 2022 voor de prestaties van januari tot december 2021 

10/2022 

Voor zover van toepassing wordt, wat de grote vakantie betreft, ook het evenredig deel van de prestaties tijdens het schooljaar, aangerekend. Voor de tijdelijke personeelsleden gebeurt dit via het evenredig deel van de uitgestelde bezoldiging, voor de vastbenoemde personeelsleden gebeurt dit via het evenredig deel van het salaris.

Voorbeeld 12

Een vastbenoemd leraar secundair volwassenenonderwijs wordt via het “verlof tijdelijk andere opdracht” of via reaffectatie aangesteld in 6/20 op basis van het werkingsbudget voor de periode van 01/09/2020 tot 30/06/2021.

De totale loonkost voor de periode van 01/09/2020 tot en met 31/08/2021 voor de opdracht van 6/20 wordt teruggevorderd van de inrichtende macht.

Voorbeeld 13:

Een vastbenoemd onderwijzer wordt via het ‘verlof tijdelijk andere opdracht’ aangesteld voor 6 lestijden op basis van het werkingsbudget voor de periode van 01/10/2020 tot en met 31/12/2020.

De totale loonkost voor 6 lestijden voor de periode van 01/10/2020 tot en met 31/12/2020, verhoogd met de loonkost voor het evenredig deel van deze prestaties tijdens de grote vakantie, wordt teruggevorderd van de inrichtend macht. Van 01/10/2020 tot en met 31/12/2020 zijn 90 dagen. 90 dagen x 0,2 = 18 dagen voor de vakantieperiode waarvan de totale loonkost bijkomend zal worden teruggevorderd.

Voorbeeld 14:

Een vastbenoemd internaatsmedewerker wordt aangesteld voor 16/36 ten laste van het werkingsbudget voor de periode van 01/01/2024 tot en met 30/04/2024.

De totale loonkost voor 16 uur voor de periode van 01/01/2024 tot en met 30/04/2024, verhoogd met de loonkost voor het evenredig deel van deze prestaties tijdens de grote vakantie, wordt teruggevorderd van de inrichtende macht. Van 01/01/2024 tot en met 30/04/2024 zijn dat 120 dagen. 120 dagen x 0,2 = 24 dagen voor de vakantieperiode waarvan de totale loonkost bijkomend zal worden teruggevorderd.

Voorbeeld 15:

Een tijdelijke leerondersteuner wordt aangesteld voor 10/36 ten laste van het werkingsbudget voor de periode 01/09/2023 tot en met 30/06/2024.

De totale loonkost voor 10 uur voor de periode 01/09/2023 - 30/06/2024, verhoogd met de loonkost voor het evenredig deel van deze prestaties tijdens de grote vakantie, wordt teruggevorderd van de inrichtend macht.

5. Tabellen voor loonkostberekening

U vindt bij deze omzendbrief een aantal aangepaste tabellen voor de loonkostberekening voor enkele veel voorkomende salarisschalen.

Een aparte bijlage is toegevoegd voor een aantal salarisschalen die van toepassing zijn bij de Centra voor Basiseducatie.

De tabellen werden aangepast aan de verhoging van de salarissen op 1 december 2023.

Als u het werkingsbudget wenst in te zetten voor andere salarisschalen dan deze die in de tabellen opgenomen zijn, zal het werkstation op vraag van de inrichtende macht een simulatie maken van de salariskost.

Opmerkingen bij de tabellen:

  • Alle patronale bijdragen, vakantiegeld, eindejaarstoelage, uitgestelde bezoldiging voor tijdelijken en standplaatstoelage/haardtoelage zijn inbegrepen. Voor vakantiegeld en eindejaarstoelage werd een prognose opgesteld.

  • Eventuele niet-verworven salarisschalen zijn niet inbegrepen.

  • De bedragen omvatten de volledige loonkost en zijn berekend op basis van prestaties in hoofdambt.

Let wel: De bedragen zijn een simulatie en geven een indicatie van de kostprijs van de PWB aanstelling. De reële loonkost die zal worden teruggevorderd, kan afwijken van deze bedragen.

De tabellen m.b.t. vorige indexen kan u nog raadplegen op de website van Onderwijs Vlaanderen via deze link.

Bijlage 1 - Loonkost salarisschaal 122

/documenten/bestanden/Bijlage 1 - Loonkost salarisschaal 122.pdf (nr. 9815, pdf, 4 p., 216 kB)

Bijlage 2 - Loonkost salarisschalen 141/148

/documenten/bestanden/Bijlage 2 - Loonkost salarisschaal 141_148.pdf (nr. 5274, pdf, 4 p., 232 kB)

Bijlage 3 - Loonkost salarisschaal 143

/documenten/bestanden/Bijlage 3 - Loonkost salarisschaal 143_1.pdf (nr. 12452, pdf, 4 p., 216 kB)

Bijlage 4 - Loonkost salarisschaal 158

/documenten/bestanden/Bijlage 4 - Loonkost salarisschaal 158.pdf (nr. 5275, pdf, 4 p., 217 kB)

Bijlage 5 - Loonkost salarisschaal 202

/documenten/bestanden/Bijlage 5 - Loonkost salarisschaal 202.pdf (nr. 5276, pdf, 4 p., 217 kB)

Bijlage 6 - Loonkost salarisschaal 301

/documenten/bestanden/Bijlage 6 - Loonkost salarisschaal 301.pdf (nr. 5277, pdf, 4 p., 223 kB)

Bijlage 7 - Loonkost salarisschaal 302

/documenten/bestanden/Bijlage 7 - Loonkost salarisschaal 302.pdf (nr. 5278, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 8 - Loonkost salarisschaal 311

/documenten/bestanden/Bijlage 8 - Loonkost salarisschaal 311.pdf (nr. 9816, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 9 - Loonkost salarisschaal 316

/documenten/bestanden/Bijlage 9 - Loonkost salarisschaal 316.pdf (nr. 9820, pdf, 4 p., 216 kB)

Bijlage 10 - Loonkost salarisschaal 501

/documenten/bestanden/Bijlage 10 - Loonkost salarisschaal 501.pdf (nr. 5279, pdf, 4 p., 225 kB)

Bijlage 11 - Loonkost salarisschaal 502

/documenten/bestanden/Bijlage 11 - Loonkost salarisschaal 502.pdf (nr. 5280, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 12 - Loonkost salarisschaal 509

/documenten/bestanden/Bijlage 12 - Loonkost salarisschaal 509.pdf (nr. 9818, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 13 - Loonkost salarisschaal 542

/documenten/bestanden/Bijlage 13 - Loonkost salarisschaal 542.pdf (nr. 5436, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 14 - Loonkost salarisschaal 565

/documenten/bestanden/Bijlage 14 - Loonkost salarisschaal 565.pdf (nr. 9817, pdf, 4 p., 216 kB)

Bijlage 15 - Loonkost salarisschaal 333 CLB

/documenten/bestanden/Bijlage 15 - Loonkost salarisschaal 333 CLB_4.pdf (nr. 13061, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 16 - Loonkost salarisschaal 511 CLB

/documenten/bestanden/Bijlage 16 - Loonkost salarisschaal 511 CLB_4.pdf (nr. 13062, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 17 - Loonkost salarisschalen 106_122_301_346_501_502_511 CBE

/documenten/bestanden/Bijlage 17 - Loonkost salarisschalen 106_122_301_346_501_502_511 CBE.pdf (nr. 13063, pdf, 28 p., 2285 kB)

Bijlage 18 - Loonkost salarisschaal 879

/documenten/bestanden/Bijlage 18 - Loonkost salarisschaal 879_1.pdf (nr. 15612, pdf, 4 p., 223 kB)

Bijlage 19 - Loonkost salarisschaal 229

/documenten/bestanden/Bijlage 19 - Loonkost salarisschaal 229.pdf (nr. 18755, pdf, 4 p., 214 kB)

Bijlage 20 - Loonkost salarisschaal 125

/documenten/bestanden/Bijlage 20 - Loonkost salarisschaal 125_1.pdf (nr. 21469, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 21 - Loonkost salarisschaal 159

/documenten/bestanden/Bijlage 21 - Loonkost salarisschaal 159.pdf (nr. 21471, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 22 - Loonkost salarisschaal 413

/documenten/bestanden/Bijlage 22 - Loonkost salarisschaal 413.pdf (nr. 21472, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 23 - Loonkost salarisschaal 540

/documenten/bestanden/Bijlage 23 - Loonkost salarisschaal 540.pdf (nr. 21473, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 24 - Loonkost salarisschaal 711

/documenten/bestanden/Bijlage 24 - Loonkost salarisschaal 711.pdf (nr. 21474, pdf, 4 p., 214 kB)

Bijlage 25 - Loonkost salarisschaal 748

/documenten/bestanden/Bijlage 25 - Loonkost salarisschaal 748.pdf (nr. 21475, pdf, 4 p., 215 kB)

Bijlage 26 - Loonkost salarisschaal 250

/documenten/bestanden/Bijlage 26 - Loonkost salarisschaal 250.pdf (nr. 23162, pdf, 4 p., 163 kB)

Bijlage 27 - Loonkost salarisschaal 121

/documenten/bestanden/Bijlage 27 - Loonkost salarisschaal 121.pdf (nr. 23567, pdf, 4 p., 223 kB)