Magazine Thuis door jou

Page 1

Ieder kind verdient een thuis Ja, ook jij kan het verschil maken! Doorgee exempla far

Ken je ie dit ook inmand voor wie t Geef dit eressant is? mag dan doorazine !

Pleegzorg, zorggezin of gezinshuis? Wat is nou precies het verschil?

De ervaringen van andere pleegen zorgouders

Wat als je ouders een gezinshuis starten?!


Colofon Copyright © 2021 [Thuis door jou]; Thuis door jou is een samenwerking van Noord-Limburgse gemeenten en jeugdzorgorganisaties.

Vormgeving en lay-out: Mannen van 80 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

2


Wat ontzettend fijn dat je interesse hebt om iets voor kinderen te betekenen die geen warm en veilig thuis hebben. Want dat zijn er meer dan veel mensen denken. Ook in Noord-Limburg. En er is nog steeds een tekort aan mensen die een kind, tijdelijk of voor langere tijd, kunnen opvangen. Daarom vragen we hiervoor nu extra aandacht met Thuis door jou. Ook jij kan echt het verschil maken in het leven van één van hen.

Want wist jij al dat er veel verschillende mogelijkheden zijn om iets te betekenen voor een kind? Weet je dan ook welke organisatie welke mogelijkheden biedt? En welke mogelijkheid en organisatie het beste bij jou past? Dat vergt wel wat uitzoekwerk. Om het makkelijker voor je te maken en de drempel laag te houden, hebben de gemeenten in Noord-Limburg en jeugdzorgorganisaties de handen ineen geslagen met Thuis door jou. Dus niet langer langs elkaar heen werken, maar juist samenwerken. We hebben allemaal hetzelfde doel: ervoor zorgen dat alle kinderen die niet thuis kunnen wonen een veilig thuis krijgen bij een ander.

Heb jij ruimte in jouw huis en hart? In dit magazine lees je hoe anderen het doen.

www.thuisdoorjou.nl


4


14 Een kijkje in de keuken van Rubicon jeugdzorg

16 “Je hebt de kans om écht het verschil te maken.“

22 “Autootjes rijden niet door de lucht”

30 Een nieuwe school, een nieuwe juf

40 “Zouden we dit wel kunnen?”

Lees deze en nog veel meer mooie en bijzondere ervaringsverhalen in dit magazine!


Iets betekenen voor een kind van een ander Het besluit om iets te betekenen voor een kind van een ander, wordt ervaren als iets moois. Kinderen hebben vaak al het nodige meegemaakt, dan is het fijn dat je iets voor een kind kan betekenen. Simpel door er te zijn. Door het kind te laten wonen in jouw warme nest. En dat kan in verschillende vormen. In een pleeggezin, een zorggezin of een gezinshuis. Fulltime of parttime in weekenden of vakanties.

Hoe mooi ook, een kind opvangen van een ander is niet altijd makkelijk. Het is geen besluit dat je zomaar maakt. Tenminste, meestal niet. Je haalt niet alleen een kind in huis, maar ook een heel zorg­ systeem. Je krijgt te maken met jeugdbeschermers, therapeuten, begeleiders, en misschien nog wat specialistische hulpverleners. En waar je voor je eigen kinderen zelf beslissingen neemt, moet je voor het kind dat je opvangt compromissen sluiten en

6

andermans besluiten accepteren. Daar moet je aan wennen. Maar het is ook fijn te weten dat er hulp is, dat je er niet alleen voor staat. Ook sta je er niet alleen voor bij het maken van een keuze of je wel of niet een kind wil opvangen en zo ja, in welke vorm. De collega’s van Thuis door jou staan voor je klaar en helpen je graag bij het maken van een keuze die bij jou (en jouw gezin) past.


Wat is wat? Zorggezin Een gezin dat één of meerdere kinderen tijdelijk opvangt. De kinderen krijgen meestal een pedagogische opdracht mee waaraan ze tijdens hun verblijf werken. De biologische ouders behouden hun opvoedrol en worden tijdens het traject begeleid door de hulpverleners om de opvoeding beter aan te kunnen.

Gezinshuis Een gezin waarin meerdere kinderen worden opgevangen. Deze kinderen vragen meestal om een specifieke opvoeding. Eén van de gezinshuisouders is altijd een gediplomeerd jeugdzorg-professional en in dienst van een jeugdzorgorganisatie.

Pleeggezin Een gezin waarin één of meerdere kinderen worden opgevangen. De kinderen draaien gewoon mee in het gezin. Dit kan van korte duur zijn, maar ook voor langere tijd. Bij een netwerkpleeggezin zijn de pleegouders bekenden van het kind. Hierbij gaat plaatsing meestal snel. Bij een bestandspleeggezin kennen pleegouders en pleegkind elkaar niet en wordt zorgvuldig nagegaan of het pleegkind bij het gezin past.

Wil je meer weten over de verschillende vormen en wat hierbij komt kijken? Kijk op www.thuisdoorjou.nl of neem contact op met onze collega’s via info@thuisdoorjou.nl


Daniëlle en Frank

Pleegzorg is je hart volgen “Ik kan er enorm van genieten wanneer mijn pleegzoon bij me op de bank kruipt en tegen me aan komt hangen. Dat zijn heel bijzondere momenten en laat zien dat het kind zich ook echt veilig voelt bij ons”, vertelt Frank (48). Samen met Daniëlle (47) is hij al jaren actief in de pleegzorg en hebben ze meerdere pleegkinderen in huis gehad. Naast hun eigen dochter hebben ze momenteel een pleegzoon van 12 jaar. De interesse voor pleegzorg ontstond bij Frank en Daniëlle ruim 15 jaar geleden. Op dat moment hadden ze geen vooruitzicht op een toekomst met een eigen kind. Ze zijn gaan kijken naar adoptiemogelijkheden in het buitenland. Ze kwamen echter vrij snel tot het besluit om de kinderwens dichter bij huis te zoeken. Hierbij zijn ze in contact gekomen met Rubicon jeugdzorg. Uiteindelijk hebben ze samen toch nog een dochter mogen krijgen. Ondanks dat het traject rondom de pleegzorg hierdoor tijdelijk op een laag pitje kwam te staan, bleef hun wil hiervoor bestaan. “Een aantal jaar na de geboorte van onze dochter hebben we ons weer aangemeld bij Rubicon jeugdzorg. Het eerste gesprek met Rubicon hebben we als ontzettend prettig ervaren”, vertelt Frank. Het proces vanuit Rubicon bestaat uit verschillende fases. Denk aan een kennismakingsgesprek, voorlichting, bijeenkomsten, trainingen en uiteindelijk een goedkeuring. Bij de plaatsing wordt nauwkeurig gekeken wat het beste past bij zowel het kind als het gezin waarin het terecht komt. “De diversiteit onder pleegkinderen is enorm, waardoor een goede matching gewoon heel belangrijk is.”

8


Toen Daniëlle en Frank hun pleegzoon in huis kregen, was het een kindje van een paar weken oud. Het is per kind afhankelijk hoeveel informatie de pleeg­ ouders meekrijgen. Zo wisten Frank en Daniëlle vrijwel alleen de naam. Ondanks het gebrek aan achtergrondinformatie, hechtten ze zich snel aan het kind. Zo’n hechtingsproces kan vanuit een pleegkind vaak moeizamer verlopen, vooral als het kind al wat ouder is. Een kind dat geplaatst wordt in een pleeggezin komt meestal uit een problematieke omgeving en neemt zijn eigen rugzakje mee. “Je moet je echt kunnen verplaatsen in het pleegkind. Wat maakt nou dat het kind een bepaald soort gedrag vertoont?’’ legt Daniëlle uit. “Een van de mooiste dingen aan de rol van pleeg­ ouder is dat je echt stappen ziet bij zo’n kind. Dat hij ondanks zijn beperkingen toch heeft kunnen bereiken waar hij nu staat en dat jij daarin mee hebt kunnen helpen”, vertelt Daniëlle trots. Het is echter niet altijd even makkelijk. Niet alleen op het gebied van de - vaak toch wel intensieve - zorg. Maar ook het harde oordeel van omstanders kan zwaar vallen. “Er zijn situaties waarin je veel onbegrip vanuit de buitenwereld te horen krijgt. Er hangt al snel een oordeel over een kind en dat kan erg frustrerend zijn” deelt Daniëlle uit ervaring. Ook Frank kan zich hierin vinden: “Als pleegouder moet je sterk in je schoenen kunnen staan. Je krijgt te maken met meerdere meningen over je situatie, het pleegkind of hoe je iets als pleegouder zou moeten doen. Het enige wat je kunt doen is je hart volgen, anders houd je het niet vol.” Op de vraag of het gezin helemaal eigen voelt, antwoorden Frank en Daniëlle beiden volmondig ja. Wel kaarten ze aan dat het belangrijk is dat pleeg­ ouders zich goed bewust blijven dat het kind niet van hen is. “Doordat het pleegkind biologisch niet van jou is, herken je jezelf ook niet altijd in het kind. Je moet flexibel zijn om bepaalde gedragingen te kunnen plaatsen en daar ook mee om te kunnen gaan. Als je daarvoor open staat, voelt het al heel snel eigen. Het kind leert van ons, maar wij leren ook zeker van het kind” vertelt Frank.

Bij de opvoeding van een pleegkind krijg je als pleegouder te maken met diverse externe partijen. “Het is fijn dat er instanties zijn zoals Rubicon en Bureau Jeugdzorg. Dat je weet dat je het niet alleen hoeft te doen. Als wij ergens tegenaan lopen, weten we waar we terecht kunnen. Je kunt altijd vragen stellen, altijd bellen. De ondersteuning daarin is erg goed” benadrukt Daniëlle. Daarnaast onderhouden pleegkinderen in veel situaties het contact met hun biologische ouder(s). “De biologische moeder van onze pleegzoon is heel blij met ons en spreekt vaak haar waardering hiervoor uit. Het is fijn als je dat kunt bereiken met de biologische ouder. Dat het gewoon goed voelt en dat je dingen kunt afspreken met elkaar. Want die mogelijkheid is er.” De rol van pleegouder is een grote verantwoordelijkheid, waar zeker niet te makkelijk over moet worden gedacht. Maar spijt of twijfel, dat hebben Daniëlle en Frank nooit ervaren. “We zijn begonnen met pleegzorg omdat het dichtbij ons stond. En daaruit voortgekomen is dat wij iets wilden doen voor de maatschappij” vertelt Frank. “Het is niet zo dat je met pleegzorg alleen je eigen gezin compleet wilt maken. Je wilt echt iets betekenen in de maatschappij en dan specifiek voor het jonge kind” vult Daniëlle aan. Ondanks alle geweldige pleeggezinnen in Nederland, zijn er nog steeds genoeg kinderen voor wie nog geen geschikt gezin is gevonden. Jongeren en kinderen die dringend hulp nodig hebben. “Wij raden het andere gezinnen zeker aan om een pleegkind in huis te nemen. Absoluut”, zegt Frank. Naast een grote bijdrage aan de ontwikkeling van een kind, is het ook een verrijking van je eigen ik. Frank licht toe: “Je leert jezelf beter kennen. Het inleven in andere mensen, het horen van problematieken en het zien van hoe kinderen vooruitgaan of juist niet. Dit alles heeft mij persoonlijk zoveel inzichten gebracht in het leven en dat vind ik erg waardevol.”

TIP Op pleegzorg.nl ontdek je de wereld van pleegzorg en ontwikkel je jezelf als pleegouder. In deze besloten omgeving ontmoet je ook andere pleegouders.


Werp een blik binnen bij William Schrikker Gezinsvormen Ondanks het feit dat iedereen een kind een veilig thuis gunt, is er nog steeds een tekort aan mensen die een kind willen opvangen. Wat is volgens jou hiervan de reden? “De vraag is groter. Als een kind niet meer thuis kan wonen willen we het kind het liefst in een gezinsvorm laten opgroeien, dus zijn er meer gezinnen nodig die hierin iets willen betekenen. Daarnaast is door de coronacrisis en de economische situatie meer druk op (kwetsbare) gezinnen komen te staan waardoor het bieden van een veilige plek om op te groeien alleen maar belangrijker is geworden.“ Het idee is samen te werken met verschillende organisaties om op deze manier kinderen/jongeren een passender aanbod te kunnen bieden. Niet naast elkaar maar met elkaar. Hoe kijk je hier tegenaan? “Hier ligt een grote kans op het vlak van samen­ werken tussen de verschillende aanbieders van gezinsgericht verblijf en gemeenten. Want door de handen ineen te slaan voor de werving van gezinnen die een kind een veilig thuis willen bieden, kunnen we potentiële pleegouders beter bereiken. Dus niet naast elkaar, maar met elkaar werven. Als alle initiatieven die de laatste jaren zijn ingezet te weinig resultaat hebben opgeleverd, dan is het belangrijk om de werving echt anders te organiseren omdat meer van hetzelfde blijkbaar niet helpt. Dit betekent ook dat wij in zekere mate afhankelijk van elkaar moeten durven zijn. Dat is spannend en soms moeilijk, maar we heb­ ben allemaal hetzelfde doel voor ogen: Meer kinderen in een gezin te laten opgroeien.”

10

Welk positief verhaal over gezinsgericht verblijf bij jouw organisatie is echt bij gebleven? “We zijn met verschillende pleeggezinnen bekend die de ontwikkeling maken naar gezinshuis. Het is zo mooi om te zien hoe mensen hun leven en gezin openstellen, zodat kwetsbare kinderen liefde, veiligheid en perspectief kunnen ervaren.” Welke vorm van gezinsgericht verblijf biedt de organisatie waarvoor je werkt en hoe biedt de organisatie kinderen hiermee kansen? “William Schrikker Gezinsvormen is al tachtig jaar gespecialiseerd in het begeleiden van pleegouders die een kind opvoeden met een bijzondere behoefte; kinderen met een beperking en kinderen van ouders met een beperking, vaak gaat het om een licht ver­ standelijke beperking. Ons doel is dat deze kinderen zo gewoon en veilig mogelijk opgroeien. Het liefst bin­ nen het eigen gezin (al dan niet met onze opvoedon­ dersteuning) en wanneer dit omwille van de veiligheid en goede ontwikkeling van het kind niet kan, in een pleeggezin of gezinshuis.” Als je iets mocht veranderen binnen de jeugdzorg wat zou dit dan zijn? “In het debat over jeugdzorg wordt vaak de nadruk op financiële tekorten gelegd en natuurlijk begrijp ik dit. Maar laat dit niet ten koste van de inhoud gaan en de mogelijkheden om meer evenwicht te realiseren in de relatie tussen inhoud en financiën: Durf als jeugd­ zorgregio te investeren in het creëren van inzicht in wat echt werkt qua zorgaanbod, baseer hier het lokale jeugdbeleid inclusief de begroting op en laat vallen wat niet werkt. Dit vraagt om bestuurlijke visie en lef, maar het kan wel!”


Wat denkt u? Samen voor een thuis?

Jimmy Met Jimmy Hendriks, Projectmanager Ambulante Diensten en Clustermanager Zuid Nederland


Ik kreeg een kind te leen Ik kreeg een kind te leen en wilde ervoor zorgen. Maar het kind smeet met bestek, met gore woorden. Het had geen lichaam dat aan armen was gewend. Ik smeerde brood dat het niet wilde eten, het huilde ‘s nachts.

Ik kreeg een kind te leen. Het was nog niet vergeten. Soms schoot een visje van een glimlach langs, een flard bestaan dat het nooit had gekend. Niet echt. Het raakte voorzichtig gewend, groeide in mijn vreemde kamers. Zong een liedje. Liep niet weg.

Ik kreeg een kind te leen en wilde ervoor zorgen. Soms mocht ik kusjes geven als het pijn had. Meestal niet. Dan zweeg het lang, alsof het weg was. Soms vroeg het kind waar het zou blijven. Het schopte ergens tegen, gooide glazen in of maakte speelgoed stuk.

Ik kreeg een kind te leen. Het zou me zoveel geven dat ik bijna omviel. En ik noemde dat geluk.

Ester Naomi Perquin, Dichter des Vaderlands

12


Lieve en Lars

Dol op hun ‘grote zus’ “Ze kan bij ons gewoon kind zijn”

Lieve (29) is getrouwd met Lars (29). Ze zijn ouders van Sten (5) en Yannick (3). Lars werkt bij de politie en Lieve runt het huishouden. Ze is afgekeurd omdat ze gewrichtsklachten heeft vanwege een chronische ziekte. “Een stabiele relatie is heel belangrijk als je hieraan begint. Lars en ik kennen elkaar al 17 jaar en zijn goed op elkaar ingespeeld. Als kind had ik zelf een ellendige jeugd. Ik groeide op in een gezinssituatie die niet fijn was. Mijn moeder stierf jong en als 12-jarige deed ik het huishouden al. Soms kwam ik bij een vriendje thuis en dan zag ik hoe een normaal gezin gezellig aanschoof aan een door moeder gedekte tafel. Dan kon ik wel janken. Wat was ik graag opgevangen door zo’n gezin. Ik vind het geweldig dat ik nu, naast mijn eigen gezin, een meisje kan opvangen dat het niet gemakkelijk heeft. Ik wil haar de aandacht en warmte geven die ik zelf heb gemist. Annika is 13 en ons eerste gastkind. Tien maanden geleden kwam ze bij ons wonen. Ook háár moeder is jong gestorven. Omdat haar vader een niet-aangeboren hersenletsel heeft, kan hij moeilijk voor zijn dochter zorgen. Hoeveel pech kun je hebben? Haar vader is heel blij dat zijn dochter hier kan wonen. Ik wil hem graag overal in betrekken, dus we bellen regelmatig om iets

te overleggen. Bij ons leert Annika de gewone dingen: zichzelf verzorgen, gezond eten, vrije tijd indelen, hulp durven vragen. Maar het belangrijkste: ze kan hier weer kind zijn. Mijn eigen kinderen zijn dol op hun ‘grote zus’, ze spelen vaak samen in de zandbak of op de trampoline. Omdat wij voor het eerst een kind opvangen, is het nog wat zoeken naar de balans. Hoe verdeel je de aandacht tussen alle gezinsleden zodat je niemand te kort doet? Gelukkig krijgen we goede begeleiding van Bijzonder Jeugdwerk. Annika is een lieve meid en ze is hier graag. Soms krijgen we ineens een lieve brief of een tekening van haar, dat ontroert ons. Samen met haar vader, oma en broers zijn we gaan kijken naar de musical van groep 8, waarin ze solo zong. Een ontroerend moment! Onze toekomst­ droom is een groter huis, zodat we nog meer kinderen kunnen opvangen. Toen ik werd afgekeurd vanwege mijn ziekte, voelde ik me nutteloos. Maar op deze manier kan ik toch mijn steentje bijdragen en daar ben ik blij om!”


Kijkje in de keuken van...

Rubicon jeugdzorg

Met Janneke van Happen, Regiomanager

14


“We zien dat het dagelijks leven in een gezin, dus met alle ups en downs, de kinderen goed doet”

Welke vorm van gezinsgericht verblijf biedt de organisatie waarvoor je werkt en hoe biedt de organisatie kinderen hiermee kansen? “Kan een kind niet meer thuis wonen, dan vinden we het belangrijk dat het alternatief zoveel mogelijk lijkt op een gezin. We zien dat het dagelijks leven in een gezin, dus met alle ups en downs, de kinderen goed doet. Daarom bieden we bij Rubicon pleegzorg en hebben we een klein aantal gezinshuizen. We zijn onze pleeggezinnen en gezinshuizen heel dankbaar dat deze kwetsbare kinderen bij hun een veilige plek hebben om op te groeien. Uiteraard krijgen ze van ons ondersteuning bij hun zorg aan het kind.” Welk positief verhaal over gezinsgericht verblijf bij jouw organisatie is echt bij gebleven? “De afgelopen periode hebben we veel potentiële pleegouders ontmoet. En zelfs extra informatie­ avonden georganiseerd voor alle geïnteresseerden. Inmiddels zijn deze mensen getraind en staan ze te popelen om een kind een thuis te bieden. Dat vind ik mooi! Mede met ‘Thuis door jou’ hopen we in de komende tijd nog meer nieuwe mensen te mogen ontmoeten en verwelkomen als pleegouders of gezinshuisouders.” Als je iets mocht veranderen binnen de jeugdzorg wat zou dit dan zijn? “Jeugdzorg zou meer over de inhoud moeten gaan en minder over de centen. De financiële problemen van gemeenten leiden vaak tot keuzes die ten koste gaan van kwaliteit. Wat wij willen is kwalitatief goede zorg bieden. Daarbij kijken we hoe we kunnen bijdragen aan het zo efficiënt mogelijk inzetten van maat­ schappelijk geld, maar het kan niet zomaar ‘een onsje minder’. Soms kan het wel anders, bijvoorbeeld door zorg anders in te zetten. Waar dat mogelijk is denken we mee, maar kwaliteit staat voorop.”

Er zijn meerdere vormen van jeugdzorg, waarom is juist gezinsgericht verblijf – en het vinden van meer mensen die dit willen bieden – zo belangrijk? “In een liefdevol gezin kunnen kinderen zichzelf zijn, voelen ze de verbondenheid tussen de gezinsleden en hebben ze het gevoel ergens bij te horen. Een stabiele en veilige omgeving helpt ze om zich te ontwikkelen en biedt ze meer kansen in hun latere leven. Weet je trouwens dat je geen hetero-stel hoeft te zijn om pleegkinderen op te vangen? Ook alleenstaanden of stellen van hetzelfde geslacht kunnen pleegouder worden.” De nood voor nieuwe gezinnen is hoog, maar zorgvuldige matching is ook belangrijk en dat kost tijd. Hoe gaat jouw organisatie hiermee om? “Om de kans op een geslaagde plaatsing te verhogen is het belangrijk dat mensen een bewuste keuze maken voor pleegzorg of een gezinshuis. Een kind een thuis bieden is mooi, maar er zijn ook momenten dat het minder gaat. Daarnaast moeten we weten wie de pleegouders zijn, zodat we voor een kind de best passende plek kunnen vinden. Dit kost tijd, maar mislukt een plaatsing dan kost het niet alleen meer tijd, het is ook traumatisch voor het kind. Dat moeten we voorkomen.”


“Mijn ouders hadden ruimte in hun hart voor een groter gezin”

Thijs

Thijs Kuipers Wethouder Jeugdzorg Horst aan de maas

Thijs Kuipers is 48 jaar geleden geboren in Horst. Na de middelbare school heeft hij zijn vleugels uitgeslagen. Na een avontuur in de marine, vervolgens een studie Bestuurskunde en opbouwwerk in Bosnië is hij uiteindelijk weer teruggekeerd naar zijn ‘roots’. Met zijn vrouw en 2 kinderen woont hij sinds 2015 in het buitengebied van Kronenberg. Als wethouder bij de gemeente Horst aan de Maas heeft hij een breed en uitdagend takenpakket. Binnen het college is hij verantwoordelijk voor de onderwerpen duurzaamheidsbeleid, onderwijs, handhaving, organisatie, samenwerking en financiën. Maar ook jeugdzorg valt onder zijn verantwoordelijkheid. Waarom gaat jeugdzorg hem zo aan het hart? Thuis door jou ging hierover met de wethouder in gesprek.

16


Even terug naar het begin. Als kind bent u opgegroeid in een gezin waar ook pleegkinderen werden op­ gevangen. Hoe heeft u dit persoonlijk ervaren? “Als een warme en leerzame ervaring. Mijn ouders hadden na 2 biologische kinderen (ik ben de oudste) ruimte in hun hart voor een groter gezin. Mijn ouders hebben nooit onderscheid gemaakt tussen de eigen kinderen en mijn pleeg­zusjes. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik hierdoor iets tekort kwam. Het was één warm nest. Wel heb ik gezien hoe­ zeer de plek waar je wieg heeft gestaan, je een flinke rugzak mee kan geven; dat geluk en levenskansen niet vanzelf komen. Dat was voor mij heel vormend.”

bevinden. Als mijn ouders de keuze voor pleeg­ kinderen níet hadden gemaakt, was onbezorgd opgroeien voor mij een vanzelfsprekendheid geweest. Dat is - helaas - voor veel kinderen niet het geval. Ik heb gezien dat er mensen zijn – in dit geval mijn ouders maar ik ken ook andere voorbeelden- die verantwoordelijkheid nemen en een groot hart heb­ ben. Hoe deze mensen het verschil kunnen maken. En ja, daar horen ook organisaties bij zoals voogdijen pleegzorgorganisaties. En de gemeente staat daar weer achter. Hoewel onze rol heel erg op afstand is, kunnen wij wel zorgen dat de juiste randvoor­waarden worden gecreëerd.”

Heeft deze ervaring invloed gehad op uw uiteindelijke route naar Wethouder Jeugdzorg? “Heel zeker. Niet zozeer omdat ik een professionele achtergrond in de jeugdzorg heb maar ik heb wel ervaren hoe kwetsbaar kinderen zijn in hun jongste jaren. Ik heb van dichtbij gezien hoe erbarmelijk de situatie kan zijn waarin sommige kinderen zich

Waarom vindt u het vanuit uw rol als wethouder zo belangrijk dat gezinsgericht verblijf meer aandacht krijgt en meer mensen bereid zijn gezinsgericht verblijf te bieden? “Ik herinner me dat ik een jaar of 8 was en we naar zo’n ouderwets tehuis gingen om kennis te maken met ons nieuwe pleegzusje. Ik herinner me het beeld


van de grote zalen, van de lange rij kleine kinderen op een potje. Allemaal ontzettend goed bedoeld maar geen THUIS. En dat is wat nodig is om veilig en warm te kunnen opgroeien. Een kleine beschermende vertrouwde omgeving met warmte en met aandacht voor elkaar.” Wat zou u aan aspirant pleegouders of gezinshuisouders willen meegeven vanuit uw rol als mens en ervaringsdeskundige op gebied van gezinsgericht verblijf? “Je hebt de kans om écht het verschil te maken. De bijdrage die je kunt geven aan het leven en de toekomst van kinderen is zo ontzettend fundamen­ teel, dat is niet te overdrijven. Maar tegelijkertijd moet je er ook niet te licht over denken; leg de verwachtingen niet te hoog. Want de verantwoorde­ lijkheid die je neemt is stevig.”

Heeft u tot slot nog een gouden tip voor iedereen die nog twijfelt over pleegouderschap of het opstarten van een gezinshuis of zorggezin? “Zorg dat je er niet alleen voor staat. Zoek partners. En dan doel ik niet primair op bijvoorbeeld de zake­ lijke aspecten van een gezinshuis. Het runnen van een pleeggezin of gezinshuis is ook in mentale zin een grote verantwoordelijkheid. Zorg dat – los van de ondersteuning van voogdij- en pleegzorgorganisaties, je ook een netwerk van mensen om je heen hebt, bijvoorbeeld andere pleegouders of vrienden, waar je op terug kunt vallen als het af en toe eens even zwaar is.”

“Je hebt de kans om écht het verschil te maken.“

18


Denk jij ook iets te kunnen betekenen voor een kind? Doe de test! Ik ... ben ouder dan 21 jaar heb ruimte in mijn huis heb de tijd om iemand te kunnen helpen ben zorgzaam en wil heel graag iets betekenen voor een ander sta ervoor open om een kind van een ander op te vangen in mijn huis UITSLAG Heb je drie of meer kruisjes weten aan te vinken? Neem dan contact met ons op. Er schuilt wellicht een hele goede pleegouder, zorgouder of gezinshuisouder in jou! Minder dan drie kruisjes aangevinkt? We denken dat je (nog) niet geschikt bent voor een rol in Thuis door jou. Toch kan het zomaar zijn dat jij degene bent waar we naar op zoek zijn. Misschien niet nu, maar in de toekomst. Het lijkt ons super leuk om met jou in gesprek te gaan om te kijken waar we elkaar kunnen versterken. Neem gerust vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden!

Scan de QR-code en kom alles te weten over Thuis door jou.


Annelies en Peter

“Autootjes rijden niet door de lucht” Annelies en haar man Peter zijn ouders van Marco en pleegouders van Emre (10 jaar). De wil om iets te betekenen voor een kind van een ander is er altijd al geweest bij het stel. Toen ze via vrienden met pleegkinderen de vraag kregen om een kindje op te vangen via Rubicon, zeiden ze dan ook volmondig ja. Uiteindelijk is dat kindje nooit gekomen, maar heeft dit er wel toe geleid dat ze het traject hebben doorlopen om pleegouder te worden. Peter: “Dus van intake, huisbezoeken, de STIP-training, casussen doorlopen tot waar je het uiteindelijk voor doet: het opvangen van een kwetsbaar kind.” No nonsens “Wij zijn nogal nuchter en gaan ook op een no-nonsens manier met pleegzorg om. Ook tijdens de voorberei­ dingen al. Op de laatste trainingsavond kregen we een aantal casussen voorgelegd en werd ons gevraagd om na te gaan met welke kinderen we een match zouden hebben. Waar andere kandidaat-pleegouders in de modus ‘maar als, wat dan…’, schoten, waren wij binnen tien minuten klaar. Wij weten wat we aankunnen en hebben ons lijstje naast de casussen gelegd. Je weet namelijk niet hoe een kind zich gaat ontwikkelen – ook je eigen kind niet – dus dat was voor ons niet relevant”, verduidelijkt Peter. Ook zoon Marco die toen nog maar 8 jaar oud was, betrokken ze in hun beslissing. Annelies: “Zijn reactie was meteen: logisch toch, wij hebben nog wel wat ruimte in huis en in ons hart om een ander kind te helpen.”

20

Beschadigd Dat de intensieve voorbereiding niet voor niets is, ervaarden ze al snel. Annelies: “Je krijgt wel iets van informatie over het pleegkind, maar pas als hij in huis is, kom je achter de echte waarheid. In eerste instantie zie je een klein onverzorgd jongetje, maar al snel zie je dat hij sommige dingen die voor iedereen heel normaal zijn, niet kent of er een negatieve associatie mee heeft. Ook speelgoed werd niet ge­ bruikt waarvoor het bedoeld was. Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik in de kamer op de grond zat en terwijl de auto’s mij om de oren vlogen, ik maar bleef herhalen: ‘autootjes vliegen niet door de lucht, autootjes rijden op de grond.” Peter vervolgt: “Pas dan merk je dat hij in zijn eerste jaren echt wel beschadigd is. Veel geduld, begrip en ook een hecht netwerk met mensen die je echt begrijpen, heb je wel nodig. Het is niet altijd makkelijk, maar als gezin zijn we sterk.”


“Het is mooi om te zien waar we nu als pleeggezin staan, al waren voorheen hele normale dingen helemaal niet normaal voor onze pleegzoon.”

Echte broers Annelies vult daarop aan: “Nu gaat het heel goed en het is mooi om te zien waar we nu als pleeggezin staan. Emre is net als ieder van ons onderdeel van het gezin. In alles wat ze doen, zijn ze ook echte broers. Van gezamenlijk een spelletje spelen tot het ruzie maken.” Emre geeft het zelf ook aan: “Marco voelt als familie. Mijn twee zussen zie ik meer als goede kennissen. Ze komen regelmatig bij ons op bezoek, samen met mijn moeder. Annelies en Peter zijn daar­ om ook gewoon Annelies en Peter voor mij. Alhoewel het soms wel makkelijker is om bij anderen te zeggen dat het mijn ouders zijn. Dan hoef ik het niet uit te leg­ gen.” Over het broer zijn, voegt Marco nog toe: “Emre is wel mijn broer, maar toch is het ook anders. Zo lijkt hij niet op mij of mijn vader of moeder en hij kan heel anders reageren.” Annelies: “Het blijft een kind met andere genen, dat anders reageert en ook andere interesses heeft. Dat moet je wel accepteren.” Pleegoudervoogdij bracht rust Dat de pleegzorg langdurig zou zijn, werd al snel na de komst van Emre duidelijk. Peter: “Daar zijn we tegen Emre ook altijd eerlijk over geweest. We onder­ steunen en faciliteren het contact met zijn familie en vinden dat ook belangrijk. Maar we verbloemen de realiteit niet. Dus als we een bezoekafspraak hebben en een van de familieleden komt niet, dan verzinnen

we geen smoesjes en praten het niet goed. Toch was het verrassend dat hij pas echt rust kreeg toen wij het pleegoudervoogdij over Emre kregen, en daarmee de wettelijke vertegenwoordigers van hem werden. Rende hij voorheen bij terugkomst van elke vakantie als eerste naar zijn slaapkamer om te kijken of al zijn spullen er nog stonden, nu is die onrust weg en helpt hij mee om de koffers naar binnen te brengen.” Hecht netwerk is belangrijk Peter en Annelies zien pleegzorg als een verrijking, ook al is het niet altijd makkelijk. “We geven veel en krijgen er ook veel voor terug. Wat we toekomstige pleegouders willen meegeven, is dat het netwerk niet groot hoeft te zijn, maar wel hecht. Onderdeel van dit netwerk moet ook school zijn. Goede contacten met de leerkrachten en begrip zijn zo belangrijk. Helaas lukt het niet altijd, maar het zou zelfs goed zijn om samen te kunnen bepalen welke leerkracht ze krijgen. En blijf open kijken naar het kind. Hij of zij heeft niet jouw genen, dus zal hij of zij ook anders zijn dan jij bent! Tot slot, vraag passende begeleiding van de pleegzorgorganisatie wanneer jij het nodig hebt.”


De deur staat open bij Bijzonder Jeugdwerk Linda

Met Linda Kersten, Gedragswetenschapper zorggezinnen en project ervarend leren

Welke vorm van gezinsgericht verblijf biedt de organisatie waarvoor je werkt en hoe biedt de organisatie kinderen hiermee kansen? “Een van de behandelvormen die Bijzonder Jeugdwerk biedt, is een behandelplek binnen een zorggezin waar kinderen gemiddeld 1 jaar verblijven. Kinderen gaan met biologische ouders, de zorgouders en onze ambulante hulpverleners intensief aan de slag voor een duurzaam perspectief in een zo normaal mogelijke omgeving. Gezamenlijk stellen ze een toekomstplan op en gaan ouders en het kind met de eigen ambulant hulpverlener aan het werk met de doelen die zij willen bereiken. Het zorggezin is hierbij erg belangrijk en krijgt hierbij inten­ sieve ondersteuning van dezelfde hulpverlener. Als het kan gaat het kind na een bepaalde periode weer naar huis, anders wordt gewerkt aan zelfstandigheid of stabilisatie en doorstroom naar bijvoorbeeld pleegzorg.”

22


“Het aantal beschikbare gezinnen is al jaren een grote uitdaging.”

Welk positief verhaal over gezinsgericht verblijf bij jouw organisatie is echt bij gebleven? “Ik denk dan meteen aan twee verhalen. Het eerste gaat om een kind dat vanaf zijn elfde jaar twee jaar lang in een gesloten behandelgroep heeft gezeten. Met 13 jaar kwam hij in een zorggezin. Hier heeft hij negen maanden gewoond en bleek hij, ondanks de hele geschiedenis, de hechtingsproblematiek en het trauma door de gezinssituatie thuis, goed te functioneren. Toen zijn wereld weer groter werd, werd het ook wel weer ingewikkelder, maar het zorggezin heeft hem heel goed gedaan. Het tweede verhaal gaat om een jongen van 17 jaar die veel conflicten met zijn ouders had. Zijn ouders wilden een zelfstandigheidstraject voor hem starten, omdat ze hem niet meer thuis wilden hebben. Bij de intake, waar we werken vanuit ontwikkelprogramma’s, werd duidelijk dat ze eigenlijk waardering van elkaar wilden, ze wilden gezien worden. Intensieve hulp en een plek in het zorggezin heeft ervoor gezorgd dat deze jongen na vier maanden toch weer naar huis kon.” Als je iets mocht veranderen binnen de jeugdzorg wat zou dit dan zijn? “Het makkelijker op- en afschalen van zorg. We heb­ ben het nu veel te ingewikkeld voor onszelf gemaakt. Kinderen moeten lang wachten of er is een knip in de hulpverleners. Het zou veel effectiever zijn als we snel kunnen schakelen. Dus aanvullende therapie inzetten als het nodig is en minder als het kan, maar wel met behoud van de plek binnen het zorggezin indien nodig.”

Wat is de grootste uitdaging voor jouw organisatie als het gaat om gezinsgericht verblijf? “Het aantal beschikbare gezinnen is al jaren een grote uitdaging. We zoeken op dit moment vooral een plekje voor pubers. De meeste nieuwe gezinnen willen liever starten met kleinere kinderen of crisis­ opvang. Ook zijn we altijd op zoek naar meer gezinnen die naast een plekje in hun gezin ook dagbesteding kunnen bieden, zoals meewerken in het bedrijf van het zorggezin.” Welke tips geef je toekomstige ouders van een gezinsgericht verblijf mee? “Je huis openstellen en een basis zijn voor de kinderen die meestal heel lang al geen echt thuis hebben gehad is niet niks, maar wel een bewuste keuze om iets te betekenen. Veel mensen willen juist extra hun best doen. Het is vaak al voldoende dat je er bent. Dat een kind mee mag draaien in een gezin. En vergeet niet om hulp te vragen. Je doet het niet alleen.”


“Ook onze eigen kinderen leren ervan” “De voldoening, dat is voor mij het grootste goed wat ik uit mijn rol als zorgouder haal” vertelt Mieke. “Wanneer je zorgouder bent, of op een andere manier in de zorg werkt, is hetgeen wat je ervoor terugkrijgt veel meer waard dan het geld of het loon.” Mieke is samen met haar man Ruud al enige tijd een zorggezin. Samen hebben ze 6 kinderen, waarvan de helft nog thuis woont. Ze hebben regelmatig kinderen in hun zorggezin. Dit zijn meestal jongeren.

In een zorggezin worden kinderen en jongeren die niet meer volledig thuis kunnen wonen tijdelijk opgevangen. Een kind is dan een deel van de week bij het zorggezin en woont tevens deels thuis. De eigen ouders zijn dus nog aanwezig in het traject. “Je hebt de kinderen, maar je krijgt de ouders er ook bij. En die hebben meestal grotere problemen dan de kinderen zelf. Ik heb altijd een goede klik gehad met de ouders. Je moet wel eerlijk tegen ze kunnen zijn over bepaalde dingen wanneer dit nodig is” zegt Mieke. De biologische ouders krijgen binnen het zorgtraject ook begeleiding, om zo de opvoeding van hun kind beter aan te kunnen. Onze rol is gewoon ouders zijn voor de kinderen. “Eigenlijk is het niets meer en niets minder. Je hebt zelf bepaalde normen en waarden. De kinderen die je in huis krijgt, hebben die echter waarschijnlijk niet. Maar dan is het net zoals bij je eigen kinderen: zolang ze hier zijn, houden ze zich aan onze regels” legt Ruud uit. “Ik vind dat ook onze eigen kinderen ontzettend van het zorg­gezin leren. Zo zien ze namelijk dat het dus ook anders kan. Bij ons zelf is het lang niet altijd geweldig, maar onze kinderen hebben wel een veilige basis. De kinderen die wij in huis krijgen, hebben het op dat gebied gewoon een beetje minder getroffen” vertelt Mieke. Ruud en Mieke hebben altijd al interesse gehad om iets voor andere kinderen te betekenen, ook in de jaren voor dat ze hiermee begonnen. Toen een deel van hun kinderen uit huis was, hadden ze veel ruimte over en was het voor hen het ideale moment om met een zorggezin te starten. “Tijdens de intake is de jeugdzorgorganisatie ver­ schillende keren met ons komen praten om te kijken wat voor mensen we zijn en om onze situatie te screenen.

24


Mieke en Ruud

Scan de QR-code en bekijk ook de video’s van alle ervaringen van de gezinnen.

“Je weet niet wat voor rugzak een kind bij zich heeft. En dat hoef ik ook niet te weten, die hoeven ze hier bij ons niet uit te stallen” benadrukt Mieke. “Ieder kind heeft een ander karakter. Daar moet je mee om kun­ nen gaan en ook kunnen inschatten” voegt Ruud toe. “Wij vinden het mooi als ze zich op hun gemak voelen. Als wij hen kunnen bieden dat ze zich hier thuis en veilig voelen, dan geeft je dat voldoening.” Veel kinderen in het zorggezin hebben al meerdere adressen en scholen gezien en moeten zich hierdoor blijven aanpassen aan een andere omgeving. “Dat vind ik ontzettend knap en het is ook belangrijk om dit naar de kinderen toe te benoemen” geeft Mieke aan. “Natuurlijk mag je aangeven wanneer een kind iets niet goed doet, maar je moet niet alleen lopen mopperen. Je moet de kinderen serieus nemen. Ze verdienen complimentjes, juist omdat ze die heel hard nodig hebben” vertelt ze. “De kinderen die je in huis krijgt, willen vooral een stukje warmte en veiligheid. Ze willen gezien en begrepen worden. Deze kinderen hebben geen makkelijke start gehad. Daar hebben ze zelf ook niet voor gekozen.”

De rol van zorggezinouders raden Mieke en Ruud iedereen aan. “Zeker. Zolang je de plek en het hart er­ voor hebt. Het is echt een meerwaarde voor het gezin” zegt Mieke. Daarnaast kun je naast de de zorg voor het zorggezin gewoon blijven werken. Samen met de jeugdzorgorganisatie wordt er goed gekeken naar een match tussen de ouders en het kind en wat past bij de situatie. “In feite kunnen alle gezinnen een kind van een ander opvangen. Ouders met eigen kinderen, ouders zonder kinderen, maar ook als je alleenstaand bent” vertelt Ruud en voegt toe: “Als je een kamertje over hebt, is dat al voldoende.” Overweeg je iets te betekenen voor een kind, dan hoeft dat niet meteen een beslissing voor de rest van je leven te zijn. “Als je het nog een beetje eng vindt, kun je starten voor bijvoorbeeld een half jaar. Dat hebben wij destijds ook gedaan. Als het dan toch niet bevalt, heb je het op zijn minst een kans gegeven en kun je er achteraf geen spijt van krijgen” moedigt Mieke aan.


Eva

Het belangrijkste ingrediënt is het ‘gewone leven’ Eva is gedragswetenschapper bij ‘s Heeren Loo en ondersteunt onder andere een aantal gezinshuizen in het zuiden van Nederland.

Gezinshuisouders staan er nooit alleen voor. Zij krijgen altijd ondersteuning van een multidisciplinair team dat om het gezin heen staat. Een van deze teamleden is de gedragswetenschapper. Wat is een gedragswetenschapper en wat is zijn of haar rol in de begeleiding van de gezinshuisouders en de kinderen? Wat is een gedragswetenschapper? “Een gedragswetenschapper wil in elke fase van aanmelding, plaatsing tot doorstroom - alle stemmen horen van alle betrokkenen en er voor iedereen zijn in en rond het gezinshuis. Dit om samen zorg te dragen voor een goed leven van kinderen die in het gezinshuis wonen. Ook heeft zij nauw contact met de gezinshuisouders om te zien wat zij nodig hebben om deze belangrijke rol in het leven van de kinderen vorm te kunnen geven.”

26

Wat is de rol van de gedragswetenschapper binnen een gezinshuis? “Het ‘gewone’ leven in het gezinshuis is het belang­ rijkste ingrediënt voor de behandeling en ontwikkeling van het kind. Is er meer ondersteuning nodig, dan zorgt de gedragswetenschapper daarvoor. De gedragswetenschapper heeft hierin een coördine­ rende rol en adviseert gezinshuisouders in de onder­ steuning van het kind. Ook schakelt zij, indien nodig, expertise in op vlak van diagnostiek of behandeling.”


Eva vertelt over haar werk als gedragswetenschapper:

“Rondom het gezin staat altijd een ondersteunend team.”

Multidisciplinair team? Hoe ziet die ondersteuning eruit? “Als gezinshuisouder kun je voor uitdagende situaties komen te staan. Daarom is het belangrijk om terug te kunnen vallen op de expertise bij ‘s Heeren Loo. Kinderen die in een gezinshuis wonen hebben een multidisciplinair team om zich heen die zowel de jeugdige als de gezinshuisouders ondersteunt. Gezinshuisouders bieden de kinderen in de dagelijkse omgang een zo ‘gewoon’ mogelijk leven. Als er zaken spelen die meer vragen dan de reguliere opvoeding, dan is er altijd het multidisciplinair team dat mee­ denkt over oplossingen. Een gedragswetenschapper, is naast gezinshuisou­ ders en een zorgmanager onderdeel van dit team. In het multidisciplinair overleg is er altijd oog voor een passend pedagogisch basisklimaat, systeemgericht werken en inzet van specifieke behandeling. Als we na een uitdagende periode zien dat het weer beter gaat met de kinderen dan wordt dit altijd als een feestje gevierd.” Wat is het belang van samenwerken? “Het werken in gezinshuizen vraagt veel afstemmen en samenwerken met iedereen die in het netwerk van het kind betrokken is zoals de biologische ouders, (gezins)voogd, leerkrachten, etc.” Welke uitdagingen kom je tegen tijdens de zoektocht naar de passende oplossing voor het kind? “Vaak hebben alle betrokkenen rondom een kind een beeld van wat de meest passende oplossing is voor

het kind of wat het beste is voor het kind. Het tot een gedragen richting komen is een van de uitdagingen die ik in het werken met gezinshuizen tegenkom. Daarnaast komt het ook voor dat een match toch niet helemaal lijkt te passen, ondanks zorgvuldige screening en begeleiding. In gezamenlijkheid wordt dan gezocht wordt naar een passende vervolgplek. Dit is vaak een lastig proces voor zowel kind als gezinshuisouders en overige betrokkenen. Ook hierin worden alle betrokken partijen zo goed mogelijk ondersteund en begeleid.” Welk advies kun je geven aan toekomstige gezinshuisouders? “Als gezinshuisouder breng je jezelf en je eigen geschiedenis mee. Voor je start als gezinshuisouder vindt een zorgvuldig starttraject plaats waarin je jezelf nog beter leert kennen. Je krachten en valkuilen worden in beeld gebracht en er wordt gekeken wat een passende match zou zijn, rekening houdend met de begeleidingsstijl, diagnostiek en overige eigen kinderen. Om hierin echt samen met gezinshuis­ ouders op te kunnen trekken, start de begeleiding vanuit het multidisciplinaire team al voordat er een eerste gezinshuiskind in het gezinshuis komt wonen. Ga als je overweegt om gezinshuisouder te worden eens in gesprek met de ouders binnen een bestaand gezinshuis en een zorgorganisatie die gezinshuizen begeleidt. Zij kunnen je als geen ander vertellen hoe het is om te starten als gezinshuis. Open je hart voor een goed leven van een kwetsbaar kind.”


Als je ouders besluiten een gezinshuis te starten! De ouders van Fons Tuik (23) runnen sinds 5 jaar een gezinshuis. Als puber heeft hij ervaren hoe het is als je ouders een gezinshuis starten. Fons studeert Social Work aan de Hogeschool en is onder­ tussen zelf ook als begeleider werkzaam in het gezinshuis van zijn ouders. Om een goede start te maken als gezinshuis is het belangrijk dat eigen kinderen van gezinshuisouders vanaf het begin worden betrokken in het proces om een gezinshuis te starten. Hoe is dat bij jou gegaan? “Mijn ouders, en specifiek mijn vader, hadden toen­ tertijd al veel ervaring in de jeugdzorg. De wereld van jeugdzorg was voor mij dus niet geheel onbekend. Op een gegeven moment kwamen mijn ouders met het plan om een gezinshuis te starten. Uiteraard is er toen ook om mijn mening gevraagd, alsook die van mijn jongere broertje. Ik was toen 17-18 en hij rond de 11. Er zijn veel gesprekken geweest over wát nou een gezinshuis is en wat het voor ons zou gaan betekenen.”

28

“Voor mij betekende het voornamelijk 2 dingen: Ten eerste, we moeten verhuizen uit het huis waar ik ben opgegroeid (dat huis was echt te klein). Daar kregen we gelukkig een mooie boerderij voor in de plaats. En ten tweede en dit was het meest ingrijpende, er kwamen andere kinderen met ons in dat nieuwe huis wonen. Gelukkig hebben we over deze veranderingen voldoende gesprekken gehad en ben ik betrokken geweest bij het proces.” Eigen kinderen van gezinshuisouders hebben een belangrijke en soms moeilijke taak wanneer er een (nieuw) gezinshuiskind in huis komt. Zij geven de gezinshuiskinderen op een toegankelijke manier inzicht in de ongeschreven huisregels, in vriendschap en gehechtheid, in groei van zelfbeeld en zelfvertrouwen en nog veel meer kansen en mogelijkheden. Ben jij je altijd bewust geweest van deze rol en hoe ga jij hiermee om? “Ik ben me pas gaandeweg bewust geworden van deze rol. Het is soms best confronterend om tegen bepaalde ongeschreven regels aan te lopen. Waarom doe ik eigenlijk wat ik doe? En is dat wel het goede? Zeker op mijn leeftijd toen waren dat belangrijke vragen en kon ik me uiteindelijk prima schikken in die rol.”


Fons

De komst van een of meer gezinshuisbroers of –zussen, veroorzaakt een grote verandering in het gezin. Maar wat betekent dat concreet voor de eigen kinderen van gezinshuisouders? Moeten eigen kinderen van gezinshuisouders veel inleveren op het gebied van aandacht en de positie in het gezin? “Voor mij was de grootste verandering dat mijn ouders plotseling altijd thuis waren. Ik zag ze juist veel meer dan ik gewend was. Juist dit was voor mij even schakelen, want zeker als 17-jarige is het best lekker om een keer even alleen thuis te zijn. Op sommige momenten merkte ik wel dat mijn ouders minder aandacht hadden. Zoals tijdens het avondeten was er soms minder de mogelijkheid om de dag te bespreken dan eerst, simpelweg omdat er meer mensen aan tafel zitten met ieder hun eigen verhaal. Echter bleek in de praktijk dat mijn ouders zoveel tijd hadden dat dit ruimschoots ingehaald kon worden. Dus op de vraag ‘moeten kinderen van gezins­huisouders veel inleveren?’ durf ik volmondig nee te antwoorden. Wel is het flink schakelen en wennen.” Veel eigen kinderen van gezinshuisouders zijn trots op hun ouders omdat zij hun hart openstellen om kwetsbare kinderen een veilig thuis te geven en een stabiele omgeving bieden om zich te ontwikkelen. Zou jij overwegen om - later in de toekomst – het voorbeeld van je ouders te volgen door ook kwets­ bare kinderen een stabiele omgeving en een veilig thuis te bieden?

“Sterker nog, de positieve ervaringen vanuit het gezinshuis zijn mijn grootste motivatie geweest om de studie Social Work te gaan volgen. Die heb ik bijna afgerond en sinds kort ben ik ook werkzaam in het gezinshuis van mijn ouders. Dus ik hoop zeker dat ik kan bijdragen aan de stabiele omgeving en een veilig thuis voor de kinderen die bij mijn ouders wonen. Dit is iets wat ik in mijn gehele loopbaan hopelijk centraal kan stellen!” Als ervaringsdeskundige op gebied van “gezinshuis­ broer” heb je vast nog een goede tip voor andere kinderen waarvan de ouders overwegen om een gezinshuis te starten. Wat is jouw gouden tip? “Mijn gouden tip is: blijf in gesprek met je ouders! Soms lijkt het lastig om een geschikt moment te vinden, maar gelukkig zijn je ouders vanaf nu waarschijnlijk veel meer thuis en dan is er altijd wel een moment te vinden! Dus pak zo’n moment écht als iets je niet lekker zit, want zo kunnen jullie samen een fijn thuis hebben (en bieden)!”


AnneMarie

Een nieuwe school, een nieuwe juf

30


“Een pleegkind heeft tijd nodig om te landen in een nieuwe klas. Soms duurt dat 2 weken, soms 3 maanden,” vertelt Anne-Marie Bertrams, leerkracht in het speciaal onderwijs. “In het begin draait ’t vooral om vertrouwen en veiligheid. Dan moet je niet teveel willen. Eerst moet het kind ervaren: ik mag er zijn.”

Op dit moment werkt ze in de onderbouw van basisschool De Twister in Horst. De afgelopen 25 jaar heeft ze al veel pleegkinderen in de klas gehad. “De één komt heel stil binnen, de ander raast als een wervel­ storm door de klas. Allemaal op zoek naar veiligheid en houvast. Je bent in het begin vooral pedagogisch bezig. Je stelt het kind op z’n gemak of je laat het even spelen aan de zandtafel. Een pleegkind heeft net als z’n klasgenootjes structuur nodig. En het wil zeker niet zielig gevonden worden. Daarom ga je uit van het normale: Wij eten aan tafel, dus jij ook.” In de klas kijkt ze goed naar de signalen die het kind afgeeft. “Soms zie je een schrikreactie als je je stem verheft. Of een angstige blik als je even uit de klas gaat. Ik probeer zo voorspelbaar mogelijk te zijn: zeggen wat ik doe en doen wat ik zeg. Geen onverwachte dingen.” Met de pleegouders heeft ze dagelijks contact, zeker in het begin. “Samen ga je op zoek naar de gebruiksaanwijzing. Als een kind niet makkelijk praat, kan een overdrachtsschriftje handig zijn. De biologische ouders zijn soms wel en soms niet in beeld. Je hebt ouders die niet mogen weten waar hun kind zit, maar ook ouders die meegaan naar een oudergesprek en voor wie we moederdagcadeautjes knutselen.”

Als er thuis dingen voorvallen, wil Anne-Marie dat altijd weten. “Stel, papa is niet komen opdagen op een afspraak. Of het logeerweekend was heel druk. Ik geef kinderen dan ruimte om dat te verwerken en erover te praten als ze willen. Voor kleuters is het makkelijker om dingen te accepteren zoals ze zijn, oudere kinderen hebben er vaak meer last van.” Anne-Marie vindt het mooi om te zien hoe pleegkinderen kunnen opbloeien. “Het is zo leuk als ze glunderend komen vertellen dat ze een nieuwe broodtrommel of nieuwe schoenen hebben gekregen. En als je ziet dat ze vriendjes maken in de klas. Als ze eenmaal goed in hun vel zitten, maken ze meestal ook een inhaalslag in hun ontwikkeling.”


Opgroeien in een zorggezin

Janina

“Die mensen hebben zelf twee kinderen, willen ze mij wel?”

Janina woont sinds een half jaar bij een zorggezin in Noord-Limburg. Haar alleenstaande moeder was ziek en kon de opvoeding niet aan. Haar vader was al jaren buiten beeld. Janina spijbelde en er was veel ruzie thuis. Door even afstand te nemen, kwamen moeder en dochter tot rust. Janina werkt aan haar gedrag en moeder krijgt opvoed­ ondersteuning. Over een tijdje kan Janina weer thuis wonen.

Hoe kwam je bij het zorggezin terecht? “Toen ik 9 jaar was zijn we verhuisd. Tot die tijd werd ik vooral door mijn oma opgevoed, ze gaf me veel vrijheid. Mijn moeder was altijd aan het werk, overal in Europa tot ze plotseling ziek werd. Ze kreeg kanker. Ik was op­ standig, hield me nergens meer aan. Op de middelbare school ging ik veel spijbelen. Niet omdat ik dat zo graag wilde, maar omdat ik bij bepaalde vrienden wilde horen. Thuis kregen we steeds vaker ruzie, het was niet meer uit te houden. Eerst heb ik in een crisisopvang gezeten, daarna kwam ik bij dit zorggezin.”

32


Een zorggezin, hoe vond je dat? “In het begin heel spannend. Ik dacht: “Die mensen hebben zelf twee kinderen, willen ze mij wel? Gaan ze mij niet buitensluiten? Maar dat viel gelukkig wel mee. De moeder is heel aardig, ik kan goed met haar praten. En ze kookt heel lekker. In het begin wilde ik geen vreemde dingen eten, maar ik moest toch proeven en dan viel het wel mee. De vader maakt veel grapjes, in het begin wist ik niet hoe hij iets bedoelde. Aan de blik van mijn zorgmoeder kon ik zien of het een grapje was. Nu ik er een tijdje woon, voel ik me echt op mijn gemak.” Wat is het verschil met thuis? “Thuis waren er geen regels. Douchen en tanden­ poetsen deed ik bijna nooit. Hier moet dat wel, iedere dag zelfs. Ook dingen als je bed opmaken, tafel dek­ ken, op tijd naar bed gaan en zo. Mijn telefoon moet ik altijd inleveren als ik ga slapen. Dat was wel wennen in het begin. Ik heb hier geleerd om te praten over dingen die me dwars zitten. Thuis durfde ik dat niet, omdat mijn moeder heel snel boos werd. Ik had ver­ wacht dat het zorggezin ook boos op me zou worden, maar dat was niet zo.” Waarom zouden ze boos op je zijn? “Mijn zorgouders hadden iets ontdekt op mijn telefoon waarvoor ik me schaamde, en ik was bang voor hun reactie. Ze schrokken, maar ze bleven rustig. Ik weet nu dat ik ook over moeilijke dingen met hen kan praten en dat ze samen met mij naar een oplossing zoeken. Ik sta er niet alleen voor. Ik ben snel verliefd en heb al een paar keer verkering gehad. Met mijn zorgmoeder kan ik heel goed praten over jongens, dat is wel fijn.” Hoe word je begeleid door Bijzonder Jeugdwerk? “Mijn begeleidster van Bijzonder Jeugdwerk komt iedere dinsdagavond langs, dan praten we over van alles. Hoe het weekend is geweest en hoe het tussen mij en mijn moeder gaat. Daarna voel ik me altijd opgelucht, ik ben dan even mijn zorgen kwijt. Ze geeft me ook tips hoe ik met vriendjes kan omgaan en wanneer je nee moet zeggen. We hebben het spel ‘Girls Choice’ gespeeld, dat was heel leuk. Het gaat over wat je prettig vindt en wat niet. Hoe je je grenzen moet aangeven.”

Ga je weer naar school? “Ja, ik ben dit jaar overgestapt naar het speciaal onderwijs. Daar krijg ik meer persoonlijke begeleiding. De school ligt in de buurt van het zorggezin, dus ik hoef niet zo ver te reizen. Het niveau is iets te makkelijk voor mij, maar dat vind ik niet erg. Ik heb nu genoeg andere dingen aan mijn hoofd.” Heb je nog wel eens gespijbeld? “Ja, in het begin wel. Van mijn begeleidster moest ik toen een hele week mijn telefoon inleveren. Dat vond ik heel erg, maar het hielp wel. De weekenden bij mijn moeder liepen in het begin ook niet zo goed, we hadden nog steeds ruzie. Ik ging dan met mijn oude vrienden uit en dronk veel alcohol. Mijn zorg­ouders wisten eerst niet dat ik dronk, maar ze kwamen erachter. We hebben er veel over gepraat. Toen ben ik gestopt met drinken.” Is de situatie thuis ook veranderd? “Het gaat veel beter nu. Vooral sinds mijn moeder ook hulp krijgt van Eva, haar hulpverleenster. Mijn moeder leert van haar hoe ze de opvoeding moet aanpakken en regels moet maken. In het weekend oefenen we daarmee. Op vrijdagmiddag, als ik thuis kom, praat Eva eerst met mij en mijn moeder samen. Dat vind ik heel fijn. Ik maakte me altijd veel zorgen over mijn moeder: ‘Waarom heeft mama die ziekte en ik niet?’ Maar ik wist niet hoe ik erover moest beginnen, dus ik zei maar niks. Mijn moeder was teleurgesteld dat ik nooit vroeg hoe het met haar ging. Sinds Eva komt, kunnen we beter met elkaar praten. Ik durf nu veel meer te vertellen.” Hoe zie jij je toekomst? “Daar denk ik nog niet echt over na. Ik hoop dat ik over een tijdje weer thuis kan wonen. Ik mis ook onze hond. En ik wil graag een nieuwe start maken op een andere school, waar ze me niet kennen. In dit zorg­ gezin blijf ik hopelijk nog even, want ik moet nog best veel leren.”


Denk je erover na om zelf een kind (tijdelijk) een warm thuis te bieden, dan heb je ongetwijfeld veel vragen. Bel/mail onze collega’s van Thuis door jou of bezoek onze website. Zij beantwoorden graag al je vragen.

0475 588444 | info@thuisdoorjou.nl | thuisdoorjou.nl

34


Scan de QR-code en kom alles te weten over Thuis door jou.


Achter de schermen bij de regio

Met Kris Geurts, regionaal beleidsmedewerker jeugd

Kris

36


We zouden meer integraal moeten samenwerken en eigenlijk zou het gezinszorg moeten heten.

Welke vorm van gezinsgericht verblijf biedt de organisatie waarvoor je werkt en hoe biedt de organisatie kinderen hiermee kansen? “De regio gemeenten bieden zelf geen gezinsgericht verblijf, wij kopen het in bij jeugdzorgaanbieders. Als regio bekijken we wel kritisch welke verblijfplaatsen voor kinderen we hebben en waar we naar toe willen. En dat is dat kinderen gelijke kansen krijgen en kun­ nen opgroeien in een gezin.” Welke rol speelt de regio bij het bieden van passende jeugdzorg? “Sinds de decentralisatie is de regio verantwoordelijk voor jeugdhulp. Ons streven is gezinsgericht verblijf wanneer een kind niet langer bij de eigen ouders kan wonen. Daar zijn wel meer gezinnen voor nodig. Je vraagt ook nogal iets van een gezin. Toch staan wij er heel erg achter als regio en hopen we dat meer gezin­ nen uit alle gemeenten van Noord Limburg iets willen betekenen voor kinderen van een ander. Wij zijn indirect verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg en daarover willen we graag in gesprek met de gezinnen die dit bieden, ook met kinderen. We zoeken nog naar mogelijkheden om dat op een goede manier te doen.” Waarom hebben juist de regio gemeenten deze samenwerking geïnitieerd? “Alle aanbieders van gezinsgericht verblijf doen hun best mensen te vinden die een kind willen opvangen. Soms blijkt een gezin niet zo goed bij een bepaalde organisatie of vorm van gezinsgericht verblijf te pas­ sen – dat inzicht kan van beide kanten komen – en dan stopt het nu. Bij een andere organisatie of in een andere gezinsvorm zou ditzelfde gezin misschien wel iets kunnen en willen betekenen. Met één centrale ingang via ‘Thuis door jou’ kunnen mensen met de juiste informatie meteen een passende keuze maken. Daarbij krijgen ze hulp van ons. Door samen te werken, komen we verder.”

Als je iets mocht veranderen binnen de jeugdzorg wat zou dit dan zijn? “Wat mij opvalt is dat we niet kijken naar wat een gezin nodig heeft, maar alles apart benaderen. Hierdoor lopen zaken langs elkaar heen en worden er soms dingen ingezet die niet effectief zijn omdat er ook op andere leefgebieden zaken spelen. Als jij elke maand moeite hebt om rond te komen, dan moet eerst die basis goed zijn om vanuit rust andere stappen te kunnen zetten, zoals jeugdhulp inschake­ len. We zouden meer integraal moeten samenwerken en eigenlijk zou het gezinszorg moeten heten. Het is vaak niet zo dat er maar rondom een persoon iets speelt. Het is een samenspel van iedereen waardoor het soms niet loopt.“ Waar hopen jullie vanuit de regio gemeenten over twee jaar te staan in de samenwerking met jeugdzorgorganisaties? “We willen meer richting partnerschap. Als regio zijn we opdrachtgever, maar we willen ook samenwerken. Het is soms moeilijk de balans te vinden. Je bent verantwoordelijk voor de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van zorg, anderzijds wil je vooral het gesprek aan gaan over wat gaat goed, waarin kunnen we elkaar ondersteunen. Daar willen we meer op inzetten. We moeten het uiteindelijk samen doen. We kunnen niet zonder elkaar. We moeten dus zoeken naar een balans om een goede samenwerkingsrelatie met elkaar op te bouwen.”


Woordzoeker Speel Woordzoeker - Puzzel.org

Kun jij alle woorden vinden?!

1 van 2

38

https://puzzel.org/nl/wordseeker/play?p=-MYdkvzPLDNlSwxbQDwg

W

A

R

M

T

E

H

C

T

A

M

P

Y

G

O

N

T

W

I

K

K

E

L

E

N

P

E

P

N

O

L

X

N

N

K

G

G

H

Y

Z

J

V

K

A

V

O

E

E

N

N

D

O

I

L

E

L

Z

A

S

L

V

I

T

N

E

N

M

I

N

O

Q

O

E

I

T

E

I

W

S

M

L

M

I

V

Z

O

R

H

U

K

D

H

E

I

A

N

Z

E

D

R

C

G

G

H

U

F

G

R

Z

S

E

D

D

E

M

E

G

I

T

H

E

I

K

O

G

R

H

J

E

J

S

E

E

O

C

I

W

S

G

A

V

L

E

G

G

I

Z

H

T

K

L

H

E

A

P

H

E

W

D

F

T

I

H

D

Q

F

E

W

O

P

V

O

E

D

E

N

N

E

Z

P

L

G

J

F

M

O

P

G

R

O

E

I

E

N

P

K

Pleeggezin Zorggezin Gezinshuis Veiligheid Warmte Thuis

Opgroeien Ontwikkelen Pleegkind Liefdevol Match Opvoeden

Waardevol Inzicht Hechting Netwerk Samen Doelen

21/04/2021, 17:53


Wow, mijn pleegkind heeft een gezinsvoogd! Wanneer een pleegkind bij jou komt wonen, dan komt vaak ook een gezinsvoogd in beeld. Dat komt omdat een rechter een Ondertoezichtstelling (OTS) of een Voogdij-maatregel heeft uitgesproken vanwege grote problemen in de ontwikkelingsmogelijkheden of de veiligheid van een kind. De gezinsvoogd voert deze jeugdbeschermingsmaatregel uit. Mona is zo’n gezinsvoogd. Zij werkt nu 3,5 jaar bij William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugd­reclassering. Zij is verantwoordelijk voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind en ondersteunt pleegouders bijvoorbeeld in de omgang met de ouders van het kind. Bij een voogdij-maatregel heeft zij het wettelijk gezag over het kind. Bij een OTS blijft het gezag bij de ouders. Bij beide is de hulp verplicht, deze is opgelegd door de rechtbank. Bij een OTS is het anders werken dan bij een voogdij geeft Mona aan. “Bij een OTS stel je gerichte doelen waar je met ouders en het kind (als het kind oud genoeg is en het kan snappen) aan gaat werken. Het doel is de OTS weer succesvol af te sluiten na 1 of 2 jaar. Een voogdij kan tot het 18e levensjaar van een kind lopen. Bij een voogdij hebben ouders een andere (juridische) positie, ze hebben immers geen gezag meer.” Beslissingen Als gezinsvoogd probeert Mona de ouders zo veel als mogelijk te betrekken en te informeren. Maar het kind staat voorop. Het is voor het kind belangrijk dat er een waardevolle omgang is met de biologische ouders. Hier ontstaat wel eens een soort van “getouwtrek” omdat ouders bijvoorbeeld meer omgang willen met hun kind. Mona kan de omgangregeling aanpassen, maar doet dit alleen wanneer dit goed is voor het kind, en niet teveel botst met het gezin waar het kind woont. In een driehoek, dus met alle partijen die rondom het kind staan, bespreekt ze wat op dat moment het beste is voor het kind. Samenwerken is heel belangrijk in haar werk, vertelt Mona. “Als we met elkaar op één lijn zitten, kunnen we door de ogen van een kind blijven kijken en daar ook naar handelen. Een kind moet geen last hebben van getouwtrek.” Ze vindt het fijn om bijvoorbeeld met een pleegzorgwerker van de WSGV te sparren, af te stemmen en verbinding te blijven zoeken. Mona vindt het leuke aan haar werk dat elke casus anders is. Iedere casus is uniek en pakt ze anders aan. Ze kan hier creatief mee omgaan, mag out-ofthe-box denken, kijken wat het beste past bij een casus. Er zijn wel veel juridische kaders. De uitdaging voor Mona zit hem in hoe die juridische kaders te vertalen. “Samen vooruitgang boeken in het belang van het kind”, dat is waar het om gaat.

Uithuisplaatsing Wat Mona niet leuk vindt, is een uithuisplaatsing. Het is verdrietig als het ouders niet lukt en een kind niet thuis kan wonen. Ze vindt het belangrijk dat ze alles heeft gedaan om te kijken wat mogelijk is. Dit kan ze een kind dat uit huis wordt geplaatst dan ook uitleggen. De insteek is altijd een uithuisplaatsing voorkomen en met ouders samenwerken zodat een kind weer bij de ouder(s) kan wonen. William Schrikker Jeugdbescherming draagt vaak zorg voor kinderen die niet bij hun ouders op kunnen groeien omdat het er niet veilig is of omdat het ouders, ondanks hun inspanningen, niet lukt om het kind te bieden wat het nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Deze kinderen maken bijna allemaal gebruik van pleeggezinnen, gezinshuizen en zorggezinnen. Ze hebben het zo nodig dat ze ergens mogen zijn, ze een thuis geboden krijgen door jou. Meer pleeggezinnen, zorggezinnen of gezinshuis­ ouders kunnen het verschil maken om meer kinderen een veilig thuis te bieden. Hoe mooi is het als organisaties samenwerken om dit voor elkaar te krijgen. We willen allemaal dat een kind of jongere op een goede, fijne plek terecht komt.


“Zouden we dit wel kunnen?” “Het mooiste is de groei die je ziet bij de gezinshuiskinderen. Van een klein, hulpeloos mensje naar bijvoorbeeld een blije, enthousiaste kleuter. Daar doe ik het voor” vertelt Femke over haar rol als gezinshuisouder. Samen met haar partner Maikel heeft ze een gezinshuis. “Je ziet hoe de gezinshuiskinderen zich ontwikkelen. Ook in het spel tussen de kinderen onderling, hoe ze zich aan elkaar optrekken. Dat is belangrijk en mooi om te zien” zegt Maikel. Momenteel hebben ze vijf kinderen in huis: één pleegdochter, drie gezinshuiskinderen en Femke heeft ook een biologische zoon. Femke is begonnen met pleegzorg toen ze werkzaam was als kinderverpleegkundige. In het ziekenhuis kwam ze in contact met een ernstig ziek meisje. Het meisje moest in een pleeggezin geplaatst worden. Dat bleek helaas niet zo eenvoudig als gedacht. Dit heeft mij destijds enorm aangegrepen. Zelf was ik op dat moment nog niet zover om een pleegkind op te vangen, maar deze situatie heeft er wel aan bijgedragen dat ik serieuze stappen ben gaan ondernemen om mij als pleegouder in te zetten voor kwetsbare kinderen. Voor Maikel verliep deze weg iets anders. Hij kwam pas in aanraking met pleegzorg toen hij een relatie kreeg met Femke. “Femke zat dus al in de pleegzorg, maar voor mij was alles hierin nieuw. Ik was in het begin ook nog wel vrijheid gewend. Het is niet zo dat je die helemaal kwijtraakt, maar je krijgt wel een ander leven” legt hij uit. Vanuit de pleegzorg zijn Femke en Maikel ruim 3 jaar geleden samen een gezinshuis gestart. “Uiteindelijk, doordat een van onze pleegkinderen meer zorg nodig had, zijn we verdergegaan als gezinshuis” vertelt Maikel. Een gezinshuis verschilt enigszins met een pleeggezin of zorggezin. In een gezinshuis worden namelijk kinderen opgenomen met een complexe zorgvraag, hierdoor wordt er ook intensievere begeleiding gegeven vanuit de jeugdzorginstantie. Daarnaast is het opvangen van gezinshuiskinderen het beroep van minstens één van beide ouders. Een normale dag van een gezinshuisouder klinkt in eerste instantie als die van iedere andere ouder: op tijd het bed uit, de kinderen klaarmaken voor school, een deel van de kinderen ook wegbrengen en op­ halen, de huishoudelijke klusjes en na het avondeten nog een spelletje spelen voordat de kinderen weer

40

naar bed toe gaan. In de realiteit komt er echter nog veel meer bij kijken dan dat. “Wij kunnen op zondag niet gewoon even wat anders doen. Het blijft altijd doorgaan, want de kinderen zijn er gewoon altijd. Het enige rustmoment dat je hebt is wanneer ze op school zijn of op bed liggen” vertelt Maikel. Over de vraag wat voor type mensen geschikt zijn voor gezinshuiszorg moeten Maikel en Femke even nadenken. “Vooral enthousiaste en flexibele mensen. Je moet over dingen heen kunnen stappen en de rust kunnen bewaren” zegt Femke en voegt later toe: “Je hebt daarnaast ook met veel mensen te dealen. Zoals de begeleiders vanuit de jeugdzorginstantie die regelmatig op huisbezoek komen. En er is veel wisseling in voogden waardoor er telkens weer een andere mening is en soms ook kennis die verloren gaat. Daar moet je wel tegen kunnen.”


Femke en Maikel

Maikel gaat ook verder op de vraag: “Wij willen vooral een veilige, stabiele thuishaven zijn voor de kinderen. Gezinshuiskinderen hebben structuur nodig. Ze hebben over het algemeen al een rugzakje en je moet dat rugzakje niet groter maken. Ik denk ook dat veel meer mensen gezinshuisouder zouden kunnen worden dan dat ze zelf denken. Het is een drempel die je over moet.” Samen hebben ze hier destijds ook twijfel over ervaren. “Vooral twijfel of we wel geschikt waren en of mensen ons geschikt vonden. Achteraf zie je in dat dat helemaal niet zo werkt. Ik denk dat heel veel mensen hier geschikt voor zijn. Vroeger was een pleeggezin of een gezinshuis ook een heel bijzonder iets. Gelukkig is er nu meer bekendheid en informatie over te vinden” zegt Femke. Ze hoort vaak mensen die zeggen: “dat zou ik ook wel willen, maar ik heb een baan” of “zou ik dit wel kunnen?” Met die mensen gaat ze altijd in gesprek, want er is heel veel mogelijk. Femke en Maikel adviseren dit voor iedereen die interesse heeft in pleegzorg of een baan als gezinshuisouder. “Ga eens luisteren bij mensen die dit al doen. Bijna alle pleegouders of gezinshuisouders staan daarvoor open en willen je graag helpen. Ook bij ons zijn mensen altijd welkom om hun vragen te

stellen en te komen kijken” benadrukt Maikel. “Er zijn nog zoveel kinderen in Nederland die in een bepaalde situatie zitten waar ze uitgeholpen moeten en kunnen worden. Het is dan ook belangrijk dat de informatie richting nieuwe ouders goed wordt aangepakt.” Niet alleen de kinderen groeien binnen een gezinshuis. Ook als gezinshuisouder blijf je jezelf ontwikkelen. Femke vertelt: “Het is een heel leuke, uitdagende rol, maar die wel altijd doorgaat. Het is ook een rol waarin je kunt groeien. Iedere dag leer je toch weer bij. Je hebt momenten waarop je denkt: dat heb ik misschien toch niet goed gegaan. De volgende keer probeer je het dan anders te doen, anders op te lossen of een ander gesprek te voeren. Daarin blijf je gewoon enorm groeien.”


Kom eens binnen bij ‘s Heeren Loo Mirjam

Met Mirjam Bos, Zorgmananager bij ‘s Heeren Loo

Een gezinshuis runnen is mooi, maar ook best pittig. Ieder gezinshuiskind heeft een ‘rugzakje’ met ervaringen en gevoelens. En als gezinshuisouder vaar je weliswaar op je professionaliteit, maar je neemt ook jezelf mee. Dat kan spanningen geven. Of onmacht over de zorg en ondersteuning. Het is dus belangrijk dat je goede onder­ steuning krijgt én dat je trainingen en opleidingen kunt volgen. Als gezinshuisouder sta je er niet alleen voor. Je krijgt ondersteuning van een multidisciplinair team. Dit team bestaat uit een gedragswetenschapper, een systeembehandelaar en de zorgmanager. 42


“Ik vind het vooral mooi om te zien hoe kinderen de ruimte ervaren om te groeien.”

Mirjam Bos is zorgmanager bij ‘s Heeren Loo en ondersteunt onder andere een aantal gezinshuizen in het zuiden van het land. Welke kansen, zorgen en mogelijkheden ziet zij op gebied van gezinsgericht verblijf? Wij gingen bij haar op de koffie.

Welke vorm van gezinsgericht verblijf biedt de organisatie waarvoor je werkt en hoe biedt de organisatie kinderen hiermee kansen? “s Heeren Loo heeft gezinshuizen. In deze gezins­ huizen kunnen kinderen opgroeien in een gezin als dat in hun eigen gezin niet meer lukt. Minimaal één van de ouders heeft een afgeronde zorgopleiding en er wordt gebruik gemaakt van het Advisium waar de expertise van de behandelaars van ‘s Heeren Loo is samengebracht. Hierdoor kunnen ook kinderen met een complexe (LVB) zorgvraag zorg krijgen in een gezinssituatie.” Welk positief verhaal over gezinsgericht verblijf bij jouw organisatie is echt bijgebleven? “Ik vind het vooral mooi om te zien hoe kinderen de ruimte ervaren om te groeien. Ondanks de complexe situaties waar ze uit komen, ontstaat er al door de rust en duidelijkheid die wordt geboden in een gezins­ huis al snel ruimte om verder te ontwikkelen.” Als je iets mocht veranderen binnen de jeugdzorg wat zou dit dan zijn? “Het is nu per gemeente verschillend hoe er gekeken wordt naar de zorg die kinderen nodig hebben. Niet altijd wordt er voldoende gekeken naar de gehele hulpvraag en hoe zwaar die is. Het gebeurt nog te vaak dat hulpverlening gericht is op onderdelen van het probleem en niet op het geheel.”

Welke kansen zie je in deze samenwerking met andere jeugdzorgorganisaties en gemeenten? “We kunnen elkaar mooi aanvullen. Ik denk dat we het er met z’n allen over eens zijn dat een kind zo gewoon als mogelijk moet kunnen opgroeien en dat gezinsge­ richt verblijf daar een mooi voorbeeld van is. Voor het ene kind zal de nadruk liggen op het bieden van een veilig thuis door middel van een pleeggezin, terwijl er voor een ander kind specifieke begeleiding en/of behandeling nodig is van een professionele opvoeder. De verschillende organisaties hebben ook allemaal hun eigen expertise als het gaat om de verschillende kinderen en hun zorgvragen. Door gezamenlijk op te trekken, kunnen we beter een keuze maken waar het kind de zorg krijgt die het beste past bij zijn of haar situatie. Daarnaast biedt het mogelijkheden om af en op te kunnen schalen als de zorgvraag van het kind verandert.” Waar lig je ’s nachts wel eens van wakker als het gaat om gezinsgericht verblijf? “Ik zie dat de hulpvraag van de kinderen die aange­ meld worden steeds zwaarder is. Deze zorg kan nog steeds geboden worden binnen onze gezinshuizen, maar het vraagt wel om extra ondersteuning voor de gezinshuisouders. We willen natuurlijk niet dat zij omvallen. Het zwaarder worden van de doelgroep vraagt op gebied van tijd en financiële middelen om extra inzet van de gezinshuisouders. Het is belangrijk dat we ook hierover steeds de samenwerking opzoe­ ken met de gemeentes.


Wil jij ook je thuis delen? Ben je enthousiast geworden na het lezen van alle verhalen en wil je meer weten? Neem contact op met onze collega’s van Thuis door jou en plan een moment voor meer informatie en een bakkie koffie. Geheel vrijblijvend uiteraard.

0475 588444 | info@thuisdoorjou.nl | thuisdoorjou.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.