Verordening bedrijveninvesteringszone De Hurk Eindhoven 2023-2027

Geldend van 14-02-2023 t/m 23-10-2023

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone De Hurk Eindhoven 2023-2027

Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat de raad van de gemeente Eindhoven;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2022;

gelet op de behandeling in de meningsvormende vergadering van 4 oktober 2022;

mede gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de in 2022 gesloten uitvoeringsovereenkomst met de Stichting BIZ De Hurk en het advies van de

meningsvormende commissie;

in zijn vergadering van 11 oktober 2022 heeft besloten tot het vastellen van de

Verordening bedrijveninvesteringszone De Hurk Eindhoven 2023-2027

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a. BI-zone: bedrijveninvesteringszone, zijnde het aangewezen en omlijnde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde kaart met toelichting;

  • b. de Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

  • d. de uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Eindhoven en de Stichting BIZ De Hurk gesloten Uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet;

  • e. BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de in onderdeel d genoemde stichting is opgesteld waarin is aangegeven hoe de stichting voornemens is de BIZ-subsidie te besteden.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting BIZ De Hurk (hierna: de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de Wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3. Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5. Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

  • 2. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • o. onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • p. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de gasvoorziening en drinkwatervoorziening;

  • q. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als werken die zijn bestemd voor de elektriciteitsvoorziening (zoals trafo’s en stroomdistributiecentrum) en telecommunicatie;

  • r. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als dagverblijf, zoals crèches/kinderopvang/peuterspeelzalen en sociale werkvoorziening;

  • s. onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het verlenen van zorg in combinatie met woonfunctie, zoals medische dagverblijven, gezinsvervangend tehuizen, woonvoorzieningen voor verstandelijke gehandicapten, woonzorgcentra, verpleegtehuizen en bijzondere woonfuncties.

Artikel 8 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt voor de eigenaar bij een WOZ-waarde:

a. vanaf € 1 tot € 100.000,-:

€ 250-;

b. vanaf € 100.001,- tot en met € 250.000,-:

€ 350-;

c. vanaf € 250.001,- tot en met € 500.000,-:

€ 500,-;

d. vanaf € 500.001,- tot en met € 750.000,-:

€ 1.000,-;

e. vanaf € 750.001,- tot en met € 1.000.000,-:

€ 1.500-;

f. vanaf € 1.000.001,- tot en met € 5.000.000,-:

€ 2.000,-;

g. vanaf € 5.000.001,- tot en met € 10.000.000,-:

€ 3.600,-;

h. > € 1.000.001,-:

€ 6.500,-.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 78,- , doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidie verordening Eindhoven niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het van deze verordening deel uitmakende en als bijlage 2 toegevoegde “Plan van aanpak, BIZ De Hurk 2023-2027”.

  • 2. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop 1,14 procent perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen in mindering zijn gebracht zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 4. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bedrijveninvesteringszone De Hurk Eindhoven 2023-2027

Eindhoven, 11 oktober 2022

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 11 oktober 2022

,burgemeester

,griffier

Bijlage 1 Gebiedskaart BI-zone De Hurk 2023-2027

Alle BIZ-objecten vallend in het blauwe gebied maken onderdeel uit van de Bedrijveninvesteringszone De Hurk Eindhoven 2023-2027.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Plan van aanpak

Plan van aanpak BIZ De Hurk 2023 - 2027, te vinden via 'Wetstechnische informatie'.