Want to make creations as awesome as this one?

Transcript

Feedback tijdens stage: rol van de stagementor

(Bijna) alles wat een stagementor moet weten

Klik op het gele pijltje om verder te gaan!

Doelstellingen

Ben je op de hoogte van het stagetraject van de Faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Gent;Ken je de UGent-visie op feedback en weet je wat feedback is;Ken je de kenmerken van feed-up, feedback, en feedforward;Weet je waarom feedback nuttig is;Ken je de kenmerken van effectieve feedback;Weet je hoe je stagiairs kan activeren in het feedbackproces;Ken je enkele technieken om mee aan de slag te gaan in een feedbackgesprek.

Welkom in dit interactieve leerpad voor stagementoren van de Faculteit Diergeneeskunde!

Na het doorlopen van dit leerpad:

Feedback tijdens stage: rol van de stagementor

Hier vind je nog extra navigatie-mogelijkheden

1

2

3

4

5

6

7

Het doorlopen van dit leerpad duurt ongeveer 30 minuten.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Inhoud

Dit leerpad bestaat uit zes hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk geeft je een globaal beeld van het stageproces, waarin jouw rol als stagementor wordt uitgelegd. Hoofdstukken twee tot en met vijf duiken in de wondere wereld van feedback. In het laatste hoofdstuk vind je links naar extra informatie en tips. We raden je aan om de hoofdstukken in numerieke volgorde te doorlopen, maar het staat je ook vrij om zelf een onderwerp te kiezen.

2. Wat is feedback?

1. Stageproces in beeld

3. Wat is het nut van feedback?

4. Wanneer is feedback effectief?

5. Hoe voer je een feedbackgesprek?

6. Naslagwerk

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Stageproces in beeld

Hoofdstuk 1

Na het volgen van dit hoofdstuk ben je op de hoogte van het stagetraject van de Faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Gent (leerdoel 1/7).

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

1. Stageproces in beeld

Deze interactieve graphic geeft de verschillende stappen tijdens het stageproces weer en bevat het hele stagetraject, van begin tot einde. Feedback vind voornamelijk plaats tijdens de stage, ofwel doorlopend, ofwel via een meer formeel gesprek (hierover later meer). Klik op de icoontjes voor meer informatie!

Legende

Stagetitularis

Stagecoördinator

Stagiair

Stagementor

Zendende instelling

Ontvangende instelling

Tijdens de stage

Voor de stage

Na de stage

Stageproces vastleggen

Stakeholders informeren

Stage afronden

Stageplaats kiezen/toekennen

Stageregistreren

Startgesprek voeren

Stageopdracht uitvoeren

Tussentijdse evaluatie/feedback

Tussentijds reflecteren

Stageplaats evalueren

Summatieve evaluatie/feedback

Finale evaluatie/feedback

Doelen en evaluatie vastleggen

Vastleggen stagedoelstellingen in de eindcompetenties en vastleggen evaluatiecriteria Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
  • Stagiair
Wat?
  • De stagetitularis neemt de stagedoelstellingen (begin- en eindcompetenties) op in de studiefiche.
  • De stagetitularis legt de evaluatiecriteria voor de tussentijdse en eindevaluatie vast in de studiefiche.
  • De stagiair slaat er de stagedoelstellingen (begin- en eindcompetenties) op na in de studiefiche.
  • De stagiair slaat er de evaluatiecriteria, wijze van beoordeling en eindscoreberekening op na in de studiefiche.

Vastleggen van het stageproces Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
  • Stagecoördinator
Wat?
  • De stagetitularis legt het verloop van het volledige stageproces vast, bijvoorbeeld: duur van de stage, te behandelen inhouden, opdeling observatiestage ten opzichte van de effectieve stage, ...
  • De stagetitularis legt de (brede) inhoud van de stageopdracht vast, bijvoorbeeld: 10 uur lesgeven binnen een topic dat werd bepaald door de stagementor, een (onderzoeks)project uitwerken in samenwerking met de stagementor, ...
  • De stagetitularis geeft als verantwoordelijke lesgever het fiat met betrekking tot de concrete uitwerking van het stageproces.
  • De stagecoördinator is mee betrokken in het praktisch uitwerken van het stageproces.

Stageregistratie, stageovereenkomst, risicoanalyse, werkpostfiche en medisch toezicht Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagecoördinator
  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagecoördinator voorziet de nodige documenten en ziet toe op de correcte invulling ervan door de stagiair en andere betrokken partners.
  • De stagiair registreert elke stage formeel. Dat is nodig om correct over de stage te kunnen rapporteren en onder andere om in crisissituaties de stagiair snel te kunnen lokaliseren.
  • De stagementor ondertekent de nodige documenten en stageovereenkomsten.

Stagekeuze en stagetoekenning Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
  • Stagecoördinator
  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagetitularis bewaakt dat het toekennen van de stage eerlijk en transparant verloopt.
  • De stagecoördinator informeert de stagiair over mogelijke stageplaatsen en begeleidt de stagiair adequaat bij het kiezen van een stageplaats. De stage wordt toegekend na het indienen van de keuze.
  • De stagiair kiest een stageplaats. Hierbij wordt de voorkeur aangegeven en wordt de keuze gemotiveerd. Eventueel solliciteert de stagiair op de stageplaats.
  • De stagementor stemt in met de stageaanvraag en antwoordt op eventuele vragen die de stagiair stelt.

Tussentijdse reflectie Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagiair
Wat?
  • De stagiair participeert aan de georganiseerde begeleidingsmomenten, bijvoorbeeld een intervisie. De stagiairs wisselen hierbij hun leerervaringen uit met elkaar en met de stagementor. Samen werken ze aan de kwaliteitsverbetering van de beroepsuitvoering in de stage.
  • De stagiair verrijkt de andere stagiairs door samen naar oplossingen (één of meerdere alternatieven) te zoeken bij een concrete hulpvraag.

Tussentijdse evaluatie en feedback: formatief toetsen, feed-up, feedback en feedforward Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagiair
  • Stagementor
Wat? Het groeigesprek combineert een tussentijdse evaluatie met een persoonlijk feedbackmoment. Deze tussentijdse evaluatie maakt een belangrijk deel uit van de procesevaluatie van de stage, bijvoorbeeld: de wijze waarop de taken worden uitgevoerd, de reflectieve vaardigheden, ... Gezien het hier om een tussentijdse evaluatie gaat, wordt geadviseerd om deze niet (volwaardig) te laten meetellen in de eindevaluatie, maar dit vooral als een persoonlijk feedbackmoment in te richten. Het is belangrijk om dit gesprek effectief in te plannen en hier tijd voor te voorzien. Om dit gesprek te structureren kan er eventueel gebruik gemaakt worden van evaluatiedocumenten. De stagiair en de stagementor kunnen beide het document apart invullen en daarna samen bespreken.
  • De stagiair heeft een groeigesprek met de stagementor en vraagt actief feedback.
  • De stagementor heeft een groeigesprek met de stagiair en geeft de stagiair positieve en corrigerende feedback. Tijdens dit gesprek kunnen de volgende vragen aan bod komen:
    • Hoe gaat het met de stagiair?
    • Hoe voelt de stagiair zich op stage?
    • Waar staat de stagiair op dit moment?
    • Wat gaat er goed (positieve punten en talenten) en wat kan nog beter (verbeterpunten)?
    • Wat kan de stagiair doen om actiepunten te verbeteren?
    • Hoe kan de stagementor hierin een rol spelen?
    • ...

Informeren over doelstellingen, evaluatiecriteria en stageproces (= feed-up) Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagecoördinator
  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagecoördinator informeert de stagebegeleider en (indien al gekend) de stagementor over het stageproces. De beoogde stagedoelstellingen (begin- en eindcompetenties) zijn duidelijk uitgeschreven en gecommuniceerd naar alle betrokkenen.
  • De stagiair neemt de stagewijzer en alle andere informatie aandachtig door en/of woont het informatiemoment bij.
  • De stagementor neemt de informatie van de stagecoördinator door: verloop van de stage, stagedoelstellingen (begin- en eindcompetenties), situering van de stage in het curriculum, verwachtingen, beoordelingscriteria, eindscoreberekening, administratieve taken, planning, duurtijd, .... Indien nodig stelt die bijkomende vragen of doet suggesties ter verbetering met betrekking tot het verloop, de invulling en de begeleiding van de stage.

Stageopdracht en stageverslag Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagiair voert de stageopdrachten correct uit en dient deze tijdig in. Aan het einde van een stage wordt een verslag of rapportering van de stagiair verwacht.
  • De stagementor evalueert de opdrachten die uitgevoerd worden op de stageplaats.

Eindevaluatie: summatief toetsen Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
Wat? Op het einde van de stageperiode wordt beoordeeld in welke mate de stagiair de vooropgestelde competenties bereikt. In dit eindcijfer kunnen beoordelingen van stagementoren, zelfevaluaties, stageverslagen, peer-assessment scores, ... opgenomen worden, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het bepalen van het eindcijfer ligt bij de verantwoordelijk lesgever van het stagevak. Indien de stagetitularis de evaluatie van de stagementor fundamenteel ter discussie stelt, zal dit met de stagementor en eventueel met de stagiair worden besproken. De eindevaluatie bestaat uit: een kwalitatieve evaluatie (positieve en verbeterpunten) door de stagementor en kwalitatieve beoordeling door de opleiding (stagetitularis). De vooropgestelde puntenverdeelsleutel wordt toegepast.

Stage afronden Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
  • Stagecoördinator
  • Stagiair
  • Stagementor
Wat? De stage kan afgesloten worden met een afrondingsevent. Dat afrondingsevent kan ingevuld worden als: Een stageterugkomdag waarop stagiairs rechtstreeks in contact kunnen treden met de stagementoren. Hierop kunnen de stagementoren input geven over ervaringen met de stagiairs en over mogelijke aandachtspunten voor de opleiding. Een stagementorendag waarop de stagementor kan deelnemen aan peer-reviewgesprekken over de stageplaatsen of deelnemen aan vormingen rond stagebegeleiding, coachende vaardigheden, evalueren, feedback geven, ... Een netwerkmoment waarop de stagementor kan deelnemen aan een bijscholing rond een actueel thema in het vakgebied of rond een actueel onderzoek dat lopende is. Een bedankingsmoment met een afsluitende receptie of lunch.
  • De stagetitularis is aanwezig op het afrondingsevent en grijpt hierbij de kans om de 'externe blik' binnen te brengen binnen de opleiding.
  • De stagecoördinator organiseert het afrondingsevent.
  • De stagiair is aanwezig op het afrondingsevent.
  • De stagementor is aanwezig op het afrondingsevent.

Inhoudelijke voorbereiding, startgesprek en feed-up Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagiair
  • Stagementor
Wat? Het startgesprek is een persoonlijk of telefonisch overleg tussen de stagiair en de stagementor voor of bij aanvang van de stage.
  • De stagiair maakt kennis met de stagementor. In dat gesprek bespreken ze de persoonlijke leerdoelen van de stagiair die die noteert in een activiteitenplan. De beoogde stagedoelstellingen (begin- en eindcompetenties) komen expliciet aan bod.
  • De stagiair informeert zich bij de stagementor (nog voor de aanvang van de stage) over de eerste hulp bij ongevallen (bijvoorbeeld waar de EHBO-koffer of het EHBO-lokaal zich bevindt, wie de EHBO-verantwoordelijke is, ...), de veiligheids- en de noodprocedures.
  • De stagementor licht toe wat er concreet verwacht wordt van de stagiair, bijvoorbeeld: praktische afspraken, impliciete normen, cultuur (gebruiken en gewoonten), omgang, ... Er worden duidelijke afspraken gemaakt met de stagiair met betrekking tot de stageplaats.
  • De stagementor introduceert de feedbackcultuur en benadrukt expliciet dat de stagiair zelf actief feedback mag en moet vragen.

Eindevaluatie op stageplaats Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagiair heeft een finaal evaluatiegesprek met de stagementor die een evaluatie met een persoonlijk gesprek combineert.
  • De stagementor evalueert de stagiair kwalitatief en heeft een finaal evaluatiegesprek met de stagiair. Hierop worden de positieve punten en de verbeterpunten besproken.

Stageplaats evalueren Wie? In deze fase van het stageproces zijn de volgende rollen betrokken:

  • Stagetitularis
  • Stagecoördinator
  • Stagiair
  • Stagementor
Wat?
  • De stagetitularis bespreekt de resultaten van de stageevaluatie in de opleidingscommissie.
  • De stagecoördinator evalueert de stageplaatsen en de stagementoren in de stagedatabank.
  • De stagiair evalueert de stageplaats op de volgende elementen:
    • zijn er voldoende relevante leermogelijkheden?
    • is er een positief leerklimaat?
    • is de begeleiding kwalitatief (bijvoorbeeld feedback, ...)?
    • ...
  • De stagementor evalueert de samenwerking met de stagiair en de opleiding. Er kunnen ook suggesties gegeven worden ter verbetering van het stageproces.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Wat is feedback?

Hoofdstuk 2

Na het volgen van dit hoofdstuk ken je de UGent-visie op feedback en weet je wat feedback is (leerdoel 2/7), en ken je de kenmerken van feed-up, feedback, en feedforward (leerdoel 3/7).

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

2. Wat is feedback?

Die input, waar we het zojuist over hadden, kunnen ze krijgen van zichzelf of van andere, namelijk een lesgever, een mentor, een peer (gelijke), een boek, enz. Feedback verkleint de kloof tussen waar de stagiairs op een bepaald moment in het leerproces staan en waar ze naartoe moeten (= de doelstellingen). Daardoor leren ze beter te reflecteren en krijgen ze inzicht in de knelpunten en groeimogelijkheden, wat diepgaand leren bevordert en de motivatie voor de taak doet stijgen.Feedback komt veel voor tijdens stages. Denk bijvoorbeeld aan het feedback geven op een bepaalde klinische handeling, omgangsvormen met patiënt en klant, of werkhouding. Het komt zelfs zo vaak voor dat zowel jij, als de stagiair, niet altijd door hebben dat er feedback wordt gegeven. De eerste stap in het geven van effectieve feedback is dan ook bewustwording (later meer hierover).

" Feedback geeft studenten input over hun vordering in een bepaalde taak, in een specifiek proces of in vertoond (leer)gedrag."

- UGent

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

2. Wat is feedback?

Feedback kan worden aangepakt op vier niveaus:

De taakgerichte en procesgerichte feedback zijn vaak de krachtigste omdat deze concreet, gericht, en vaak objectief gebracht kan worden. Het geven van zelf-regulatie-feedback, of persoonlijke feedback, is lastiger omdat hier vaak meer emoties bij optreden, en de stagiair zich sneller defensief kan opstellen.

Taakgerichte feedback Dit niveau van feedback focust zich vooral op de taak en het te behalen resultaat.

Zelf-regulatie-feedback Beschrijft de wijze waarop de stagiair eigen acties kan reguleren en/of beheersen.

Procesgerichte feedback Hierbij wordt naar het volledige proces bekeken om te zien hoe een resultaat behaald kan worden.

Persoonlijke feedback Feedback op persoonlijke vlak, wat vaak los staat van de uitvoering van de opdracht.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

2. Wat is feedback?

Feedback is onlosmakelijk verbonden met feed-up en feedforward. Feed-up betekent dat je de doelen expliciteert zodat de stagiairs weten wat het doel is en zich daarnaar kunnen richten. Stagiairs nemen idealiter de feedback mee naar een volgende (gelijkaardige) taak of naar gewenst gedrag. Dat heet feedforward. Kortom, feed-up, feedback en feedforward hebben allen als doel de leerprestatie van stagiairs te verbeteren.

FEEDFORWARD

nadruk op

de toekomst

Wat is de volgende stap?

mogelijke volgende stappen

hoe te verbeteren

Klik op de pijltjes voor meer info!

FEEDBACK

de prestatie van de stagiair

wat (minder) goed ging

FEED-UP

nadruk op

de toekomst

de doelstellingen

de verwachtingen

wat een goede prestatie is

mogelijke uitkomsten

Waar ga ik heen? wat zijn mijn doelen?

nadruk op

nadruk op

gemaakte fouten

het verleden

Waar sta ik nu? Hoe heb ik het gedaan?

Feedforward focust op positief en gewenst gedrag. Je gaat niet in op wat fout is gelopen, maar geeft concrete ideeën over hoe je succesvoller kan zijn in de toekomst. Dit kan heel stapsgewijs zijn. Feedforward focust zich dus op positief en gewenst gedrag. Je gaat niet in op wat fout is gelopen, maar geeft concrete ideeën over hoe je succesvoller kan zijn in de toekomst (i.e. verder in de opleiding, of verder in beroepsleven van de stagiair). Feedforward maakt de assumptie dat de ontvanger een positieve verandering kan maken in de toekomst. Je geeft dus feedback vanuit een positieve insteek. Omdat men ook binnen Human Resource Management geleerd heeft dat toekomstgerichte constructieve feedback goed werkt, wordt dit concept steeds meer toegepast tijdens bijv. functionerings- of beoordelingsgesprekken op het werk. De ontvanger ervaart het krijgen van feedback soms als iets negatiefs, ondanks het feit dat deze constructief is geformuleerd. Dit kan een defensieve reactie uitlokken en mogelijks doet de ontvanger niets met de feedback omdat de motivatie gedaald is. Door positief gedrag te benoemen en te bekrachtigen, stijgt de motivatie en zal dit gedrag ook verbeteren.

Feed-up geven betekent dat je stagiairs duidelijk maakt waar ze - uiteindelijk - naartoe werken. Aan welke competenties er worden gewerkt, en wat de einddoelen zijn. Welke feed-up geef jij aan studenten?

  • Overloop samen met de stagiairs de leerdoelen die ze moeten behalen na het volgen van je vak. Zo weten ze welke kennis, vaardigheden en attitudes er geëvalueerd worden.
  • Deel goede en minder goede voorbeelden van stagiairs van voorbije jaren (bijvoorbeeld een foutieve handeling, een casus, of een video).
  • Geef aan dat er stapsgewijs wordt gewerkt naar het einddoel, en dat er tijd is om hier naar toe te werken.

Feedback geven is in essentie de bespreking die je hebt met je stagiair over een bepaalde handeling of gedrag (hoe je dit geeft wordt verderop besproken). Dat kan gaan over bepaalde zaken die goed gaan (positieve feedback) of zaken die verbeterd kunnen worden (negatieve feedback). Denk bijvoorbeeld aan het uitvoeren van een bepaalde handeling (bijvoorbeeld het nemen van een anamnese, het toedienen van een katheter) of het omgaan met collega's (gedrag). Welke feedback geef jij aan stagiairs?

  • Stagiairs leren heel veel uit tussentijdse feedback.
  • Weet dat feedback gepaard gaat met emoties. Die kunnen zowel positief als negatief zijn. Brengt de feedback een student helemaal van de kaart, geef de tijd om even te bekomen, reageer niet impulsief, raad de stagiair aan om erover te praten met een vertrouwenspersoon.
  • Feedback is meer dan de individuele mondelinge toelichting die je geeft. Zeker in grote groepen is dat niet evident. Informeer stagiairs over de collectieve feedback die je geeft. Denk aan de lessen waarin je veelgemaakte fouten bespreekt. Geef handvaten om deze fouten in de toekomst te vermijden.
  • Stimuleer om feedback te geven en te vragen aan medestagiairs over bijv. hun notities, over een taak of opdracht, of een moeilijke oefening… Ze halen het meeste voordeel uit feedback van meer dan een persoon.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

De video hieronder, genaamd Austin's Butterfly, illustreert perfect waarom processgerichte feedback zo kracht is. Daarnaast laat het heel duidelijk het onderscheid zien tussen feed-up, feedback, en feedforward. Bekijk dit filmpje (duur: 6:29)

2. Wat is feedback?

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Je hebt net de video over Austin's Buttefly gezien. Kun je aangeven wat de feed-up was?

2. Wat is feedback?

Het geven van concrete tips over wat de volgende stap zou kunnen zijn.

Benadrukken wat er al verbeterd is en hoe het resultaat nu is.

Herhalen dat Austin toewerkt naar het accuraat tekenen van een vlinder.

Fout! Concrete tips geven over een volgende stap is feedforward. Je gebruikt feedforward om iemand stapsgewijs naar een einddoel te brengen. Dit werkt motiverend en is overzichtelijk.

Fout! Als je benadrukt wat er al verbeterd is, geef je feedback. Doe dit op een positieve manier en je stagiair zal gemotiveerd zijn om een volgende stap te zetten.

Goed! In de video werd duidelijk gesteld dat er goede stappen zijn gezet (feedback), maar dat het nog geen 'wetenschappelijke accurate tekening is' (feed-up), en dat er dus aspecten verbeterd konden worden (feedforward).

(Slechts één van de drie antwoorden is juist)

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Wat is het nut van feedback?

Hoofdstuk 3

Na het volgen van dit hoofdstuk weet je waarom feedback nuttig is (leerdoel 4/7).

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

3. Wat is het nut van feedback?

Met feedback geef je je stagiairs informatie over het gestelde gedrag of de geleverde prestatie, met als doel om het gedrag of de prestatie te verbeteren en om te handhaven wat er goed gaat. Jouw intentie is constructief: je wil de stagiair doen groeien!

Bron: Hattie (2008)

In zijn boek Visible Learning, beschrijft professor John Hattie hoe verschillende aspecten van onderwijs invloed hebben op het effect van leren. Een van zijn conclusies is dat actief onderwijs een sterkere impact heeft op het leerresultaat dan passief onderwijs en dat feedback een van de meeste krachtige methodes is. We beschouwen feedback als de motor voor het leerproces.Als stagementor is het dus belangrijk om actief jouw stagiaires te begeleiden, en hen van voldoende feedback en leermomenten te voorzien. Alhoewel stagiaires zelf ook medeverantwoordelijk zijn voor hun leerproces (later meer hierover) heb je als begeleider een belangrijke rol te spelen.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

3. Wat is het nut van feedback?

We noemden het al even in hoofdstuk 2: effectieve feedback geven start bij bewustwording - voor jou en voor de stagiair. Feedback kan een zogenoemde blinde vlek blootstellen. De blinde vlek is een van de vier ruimtes van het Johari-venster.Dankzij feedback wordt bepaalde informatie in de bekende ruimte gebracht en wordt je stagiair zich bewust van zijn of haar gedrag/competenties/kennis/attitudes. Met deze kennis op zak, kan je stagiair zich toewerken naar het verwachte resultaat.Beide partijen hebben hierin hun rol op te nemen. Als stagementor ben je verantwoordelijk voor het geven van feedback, maar je stagiair dient zelf ook actief om feedback te vragen. Schroom niet om dit ook aan te geven!

BEKEND VOOR JEZELF

BEKENDE RUIMTE

BLINDE VLEK

VERBORGEN GEBIED

ONGEKEND GEBIED

ONBEKEND VOOR JEZELF

BEKEND VOOR ANDEREN

ONBEKEND VOOR ANDEREN

Klik op de ruimtes voor meer informatie.

het Johari-venster

De bekende ruimte is bekend voor jezelf, als voor de ander. Dit kan bijvoorbeeld jouw functie zijn, dat jij de stagementor bent, en waar je werkt. Voor de student kan dit bijvoorbeeld leeftijd zijn, studiejaar, en de voorkeur voor het dier.

De blinde vlek is de plek waar feedback het meest effectief is. Dit is de ruimte waar bepaalde zaken onbekend zijn voor jezelf, maar wel bekend zijn voor anderen. Voor de stagiairs kunnen dit bijvoorbeeld stopwoordjes, een houding van desinteresse, of onzeker overkomen zijn. Hier kun je als stagementor feedback op geven waardoor deze zaken naar het bekende gebied van de stagiair kunnen verhuizen. Het kan ook gaan om zaken waar (niet war) de stagiair zich wel van bewust is, maar niet weet hoe te veranderen. De stagiair weet bijvoorbeeld dat hij chaotisch is, maar weet niet hoe dit te veranderen. Door middel van feedback geven probeer je de blinde vlek te verkleinen, en de bekende ruimte te vergroten.

In het verborgen gebied zitten de zaken die je weet over jezelf, maar die je bewust verborgen houdt voor anderen. Dit kan bijvoorbeeld jouw privésituatie zijn, of bepaalde voorkeuren die je liever niet wilt delen. Het kan ook gaan om bepaalde onzekerheden. Zeker voor stagiaires is dit een aandachtspunt, want het kan soms leiden tot het niet durven stellen van vragen of interageren. Helaas, als jij hier niets vanaf weet als stagementor, is het lastig om hier feedback over te geven. Communicatie is hier de sleutel. Merk je dat iemand aarzelt of stil is? Vraag hierom, en geef ruimte.

Het ongekend gebied is de ruimte die voor niemand nog bekend is, maar zich pas onthult door omstandigheden. Dan verplaatst dit naar de bekende ruimte, of het verborgen gebied. Je kunt hierbij denken aan hoe je zou reageren op brand of een ongeval. Je weet pas echt hoe je zou reageren op het moment dat het gebeurt en je kunt je maar op beperkte mate voorbereiden.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

3. Wat is het nut van feedback?

Hier volgt nog eens kort samengevat waarom feedback geven zo nuttig is.

STAGIAIRES

STAGEMENTOR

Feedback geeft stagiaires informatie over waar ze staan in hun leerproces, en waar ze naar toe werken. Als feedback op een goede manier wordt gebracht, en wordt opgevat, vormt deze methode een van de meest krachtige leerervaringen. Door fouten te mogen maken en die - onder begeleiding - te verbeteren voelt de stagiair zich gesterkt en gemotiveerd.

Feedback is ook belangrijk voor de stagementor: jouw feedback heeft een grote impact! Enerzijds krijg je zicht op het leerproces van je stagiaires en kun je eventueel (leer)activiteiten bijsturen. Anderzijds leer je ook over jezelf, hoe jij op situaties reageert, en hoe jij jezelf kunt ontwikkelen. Wees niet bang om feedback van de stagiaires te vragen: feedback als motor van het leerproces werkt in beide richtingen!

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Wanneer is feedback effectief?

Hoofdstuk 4

Na het volgen van dit hoofdstuk ken je de kenmerken van effectieve feedback (leerdoel 5/7) en weet je hoe je stagiairs kan activeren in het feedbackproces (leerdoel 6/7).

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

4. Wanneer is feedback effectief?

Effectieve feedback geven is namelijk niet altijd vanzelfsprekend! Het vergt inzicht en oefening. Hieronder volgt een overzicht van de zes belangrijkste voorwaarden om effectieve feedback te geven. Klik op de icoontjes voor meer informatie.

IS TUSSENTIJDS

Geef de kans om het leren bij te sturen en te verbeteren

IS GERELATEERD AAN LEERDOELEN

Speel in op de kloof tussen het gestelde en gewenste niveau

BENADRUKT STERKTES EN ZWAKTES

Benoem gewenst gedrag zodat dit zich blijft stellen

IS CONCREET

Geef duidelijke tips over hoe de stagiaires hun vaardigheden kunnen bijsturen

EFFECTIEVE FEEDBACK

IS OPLOSSINGSGERICHT

Focus op wat de stagiaire kan meenemen naar de toekomst om te verbeteren

ACTIVEERT STAGIAIRES

Betrek stagiaries in het gehele feedbackproces

Geef altijd zo duidelijk mogelijke feedback. Vermijd algemene opmerkingen waarmee stagiares geen vaardigheden kunnen bijsturen of ontwikkelen. Zeg dus niet: “Wees concreet”, maar wel: “Geef duidelijk aan wat de voor- en nadelen van dit standpunt zijn en waarom je het inneemt”. Hierdoor geef je aan welke eisen je precies vooropstelt en welk niveau je verwacht. Ook bij positieve feedback geef je bij “Je werkstuk was fantastisch” aan wat er precies zo geweldig aan was bijvoorbeeld: 'De opbouw van je werkstuk was zeer duidelijk en helder geschreven, je argumenten zijn goed onderbouwd en je haalt relevante voorbeelden aan.'

Feedback geven doe je door de leerprestaties en het leerproces af te wegen ten opzichte van deze doelen om zo het verband tussen de doelen en het resultaat zichtbaar te maken. Herinner je feed-up, feedback, en feedforward nog? Doelen gaan in op zowel het proces (aanpak) als het product (inhoud en vorm). Deze doelen kunnen in de vorm van evaluatiecriteria of een rubric (een scoregids), checklist of andere geformuleerd worden. Communiceer deze doelen ook op voorhand zodat ze weten waar ze naartoe werken.

Besteed aandacht aan gewenst gedrag waaraan stagiares iets kunnen veranderen. Benadruk dus niet alleen negatieve, maar ook positieve elementen. Dankzij positieve feedback stellen stagiaires meer gewenst gedrag en luisteren ze aandachtiger. Start met positieve feedback en houd zo de aandacht vast!

Het doel van tussentijdse feedback is dat stagiaires kunnen groeien en hun prestaties kunnen bijspijkeren. Zo:

  • krijgen ze meer inzicht in de doelstellingen van de taak,
  • kunnen ze sneller bijsturen en
  • een hoger niveau bereiken.
Hoe dichter de feedback aansluit in tijd bij het gedrag of de opdracht, hoe beter stagiaires inzien hoe ze het eindresultaat zelf kunnen beïnvloeden. Je kunt ook makkelijker bij de feiten blijven. Kleine feedbackpunten tijdens de les zijn hier zeker waardevol, maar maak de studenten er attent op dat je op dat moment feedback aan het geven bent. Vaak erkennen studenten enkel geschreven opmerkingen bij hun paper als feedback, of wanneer het formeler wordt gebracht, bijvoorbeeld tijdens een feedbackgesprek.

Geef niet “de pap in de mond” wanneer je feedback geeft, maar probeer (liefst samen) tot concrete oplossingen te komen. Benadruk hier ook de transfer naar toekomstige taken (bijv. de masterproef) of het latere beroepsleven waarin de stagiaires deze competenties nog zullen kunnen gebruiken, of laat dit antwoord uit de henzelf komen. In een gesprek kan je ook doorvragen om zo samen tot een oplossing te komen, zoals: - Wat vond je er zelf van? - Hoe zou je dit kunnen verbeteren? - Wat kan jij doen om ..?

Zorg ervoor dat stagiaires actief betrokken worden in het hele feedbackproces. Dat kan op verschillende manieren:

  • Geef aan op welke manier ze zelf actief feedback kunnen opzoeken: je aanspreken voor of na de les, extra interessante bronnen die gelijkaardige cases behandelen, zelftesten, ... Benoem dat dat ook een vorm van feedback is. Neem eventuele drempels om feedback te vragen/vinden weg.
  • Stel samen een rubric op (een scoregids) die je zal gebruiken tijdens de evaluatie. Geef een startpunt met evaluatiecriteria, maar bepaal samen wat een goede en minder goede prestatie is. Zo worden de criteria zeer helder voor studenten (feed-up).
  • Zet in op peerfeedback. Stagiaires leren ook door elkaars werk te beoordelen.
  • Motiveer stagiaires om een feedbackgesprek goed voor te bereiden. Stel hiervoor een sjabloon met gerichte vragen ter beschikking, of, nog beter, maak zo’n voorbereidingsdocument samen met de studenten.
  • Laat de stagiaires zelf de feedback nog eens samenvatten. Vaak gaan zij enkel het negatieve onthouden, maar het is belangrijk dat ze ook het positieve meenemen. Door hen dat te laten benoemen leer je ze omgaan met je feedback.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

4. Wanneer is feedback effectief?

Naast de hiervoor genoemde voorwaarden, volgen hier nog drie tips voor het geven van effectieve feedback. Deze drie tips hebben iets gemeenschappelijks: effectieve feedback geven gebeurt in twee richtingen en is sterker als zowel jij, als jouw stagiaire, hiervoor open staan.

Installeer een feedbackcultuurMoedig je stagiair aan om relevante zaken uit zijn verborgen gebied aan jou bekend te maken. Je kan dit doen door aan te geven dat jij feedback geeft met de intentie om de stagiair te doen groeien. Uiteraard geef je tussentijds en finaal ook input om te beoordelen, maar maak duidelijk een onderscheid in feedback- en evaluatiegesprekken.

Wees een rolmodelDoor af en toe zelf iets van jouw verborgen gebied bloot te geven (bv. dat jij soms ook nog dingen moet opzoeken of onzeker bent), toon je als rolmodel dat je zelf ook informatie in de open ruimte durft te brengen. Deze kwetsbaarheid maakt jou menselijk en vergroot de kans dat je stagiair ook daadwerkelijk iets met je feedback doet.

Geef voldoende feedbackDit zal de blinde vlek van de stagiair kleiner maken. Stagiaires worden zo ook aangemoedigd om meer over zichzelf te reflecteren. Dit kan ook gaan om positieve dingen: je kan je stagiair ook bewuster maken van zijn talenten!

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

4. Wanneer is feedback effectief?

Zoals je hebt gelezen, is een van de zes voorwaarden voor het geven van effectieve feedback het activeren van je stagiaires. In theorie weten we nu waarom we feedback moeten geven, maar in de realiteit merken we echter dat stagiaires soms weinig met feedback doen. Dit heeft twee oorzaken: Feedbackcultuur: stagiaires krijgen vaak (veel) te laat feedback waardoor ze vaak niet veel meer kunnen veranderen. Tussentijdse feedback is dus cruciaal. Een formeel tussentijds evaluatiemoment kan helpen om de focus voor beide partijen scherp te krijgenBij feedback is het belangrijk dat het “zweet op de juiste rug staat”. In één van de UGent bevragingen onder docenten en studenten, gaf 70% van de docenten aan vaak gedetailleerde feedback aan hun studenten te geven, maar slechts 4% van de studenten bevestigt dit.Om stagiaires bewust te maken van de actieve rol die ze op te nemen hebben werd er een feedbackwijzer ontwikkeld. Deze kun je aan hen voorleggen, bijvoorbeeld tijdens hun eerste dag, of doorsturen per mail met de vraag deze goed door te nemen.

Klik op de pijl om de feedbackwijzer te downloaden (PDF, 12MB)!

Er is ook een lage resolutie-versie beschikbaar via deze link (PDF, 3MB)

1

2

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

4. 5 tips voor goede feedback

Als afsluiter van dit hoofdstuk vind je in het filmpje hieronder nog 5 tips die je kunnen helpen bij het geven van effectieve feedback. Bekijk dit filmpje (duur: 03:24)

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Hoe voer je een feedbackgesprek?

Hoofdstuk 5

Na het volgen van dit hoofdstuk ken je enkele technieken om mee aan de slag te gaan in een feedbackgesprek (leerdoel 7/7).

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

5. Hoe voer je een feedbackgesprek?

Zoals we al hebben besproken, kun je feedback op veel momenten geven tijdens de stage. Bijvoorbeeld tijdens het bijsturen van praktische handelingen of een bepaalde opdracht. We benadrukten al het belang van bewustwording: veel van deze kleine feedbackmomenten worden gemist, zowel door jou als stagementor, maar ook door de stagiair. We adviseren om ook momenten in te plannen waarin je meer gefocust feedback geeft, bijvoorbeeld tijdens vaste momenten of bij bepaalde handelingen. Dat is een feedbackgesprek. Zo'n gesprek bestaat uit drie onderdelen.

Begin van het gesprek

Tijdens het gesprek

Einde van het gesprek

Begin van het gesprek Een feedbackgesprek vraagt soms wat voorbereiding. Bepaal in het begin van het gesprek altijd:

  1. De begindoelen: wat wil je halen uit dit gesprek, zowel voor jezelf, als voor jouw stagiair.
  2. De gesprekspunten: hoe ga je de begindoelen halen? Welke onderwerpen wil je behandelen? Probeer zowel jouw begindoelen als de gesprekspunten zo concreet en to-the-point mogelijk te houden, zonder uit te weiden.
  3. Bespreek ook de tijdsindeling. Geef aan hoeveel tijd je uittrekt voor dit gesprek.
  4. Start positief en benadruk de dingen die de stagiaire al goed heeft gedaan.
  5. Verduidelijk welke rol je van de stagiaire verwacht (zie activeren van stagiaires). We raden aan dat je stagiair notities maakt van wat aan bod is gekomen. Zo kan je eventueel achteraf nalezen wat de student opgepikt heeft uit het gesprek en eventuele misverstanden rechtzetten.
Geef daarna aan wat de student beter kan doen. Formuleer ook altijd leerpunten, en verwijs terug naar de einddoelen (feed-up). Overigens is het een goed idee om ook aan je stagiair te vragen zich voor te bereiden op dit gesprek.

Tijdens het gesprek Tijdens het gesprek is het belangrijk om regelmatig terug te koppelen naar de eindcompetenties (feed-up), en dus uitleggen waarom bepaalde handelingen of stappen genomen dienen te worden. Wees je er ook van bewust dat er tijdens het gesprek misverstanden en onduidelijkheden kunnen opduiken. Ook over de handeling en de weg naar de eindcompetenties. Iets dat voor jou duidelijk is, kan voor een stagiair nog helemaal niet logisch zijn (denk aan de blinde vlek). Vraag verduidelijking waar dat nodig is. Probeer ook actief te luisteren:

  • Neem een actieve houding aan;
  • Gebruik kleine aanmoedigingen om te laten merken dat je aandachtig luistert (knikjes, of een 'mmm'). Deze korte verbale uitingen geven weinig prijs van je eigen ideeën en gedachten en sturen het verhaal niet in een bepaalde richting.
  • Zwijg af en toe bewust en kijk of je stagiaires de lege en stille ruimte willen opvullen om meer prijs te geven over hun ideeën of ervaringen.
  • Dwaal niet af;
  • Vraag door waar nodig;
  • Vat samen, en vraag of jouw samenvatting klopt.
  • Neutraliseer je gevoelens en oordeel niet
  • Probeer te glimlachen :)
  • Vergelijk niet met andere studenten. Focus op objectieve criteria.
Een aanrader is ook om te reflecteren over de gevoelens die (soms toch negatieve) feedback kan oproepen. Benoem deze ook. Dat geldt ook voor reacties van jouw stagiaire. Zeg bijvoorbeeld 'ik zie dat je geschrokken bent', of 'ik zie je fronsen, klopt dat?'. Even verderop in dit leerpad leren we je enkele gesprekstechnieken aan!

Einde van het gesprek Aan het einde van het gesprek, of toch als het einde nadert, ga je na of de doelen die je in het begin hebt gesteld zijn behaald, en of alle gesprekspunten behandeld zijn geweest. Vat kort samen. We raden ook aan om de student een neerslag te laten maken van de belangrijkste punten die aan bod kwamen tijdens het gesprek. Bedank ook altijd voor de inzet en aanwezigheid.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

5. Gesprekstechnieken

Om een goed feedbackgesprek te voeren heb je structuur nodig. Die structuur kun je terug vinden in de vorm van gesprekstechnieken. Voor het onderwerp feedback zijn er een heel aantal bekend; we laten je hier de drie meest relevante zien. Klik op de icoontjes voor het bekijken van de bijbehorende filmpjes!

Pendleton Rules

Voor feedback op een uitgevoerde handeling

4-G Model

Voor feedback geven op (ongewenst) gedrag

Slechtnieuwsgesprek

Voor het geven van slecht en onverwacht nieuws

Het geven van een slechtnieuwsgesprek hoef je gelukkig niet vaak te doen, meestal zelfs helemaal niet. Toch kan het bijvoorbeeld voorkomen dat je stagiair en jij niet goed overeenkomen en dat er bepaalde problematieken ontstaan op persoonlijk vlak, of kan het gebeuren dat je jouw kliniek voor langere tijd moet sluiten (wat een negatieve impact heeft op het stageverloop van jouw stagiaire). Het gaat hierbij niet altijd om 'slecht' nieuws, het kan ook nieuws zijn dat een grote (negatieve) impact heeft op jouw stagiair. In zulk soort gevallen kan het volgen van de structuur van het slechtnieuwsgesprek een uitkomst bieden, voor zowel jou omdat het een houvast bij jouw gesprek geeft, als de stagiaire die kort en gericht feedback krijgt volgens bepaalde verwachtingen. In het kort nog eens de vier stappen:

  1. Vertel het slechte nieuws kort en krachtig. Breng onmiddellijk je boodschap over en geef hierbij enkele korte onweerlegbare argumenten.
  2. Laat emoties van de andere toe en benoem deze emoties.
  3. Zoek samen naar oplossingen en alternatieven. Plan indien nodig een nieuw overleg.
  4. Check of je stagiair bekomen is van je boodschap en neem kort maar vriendelijk afscheid.

Het 4G-model gebruik je best wanneer je feedback wil geven over een ongewenst gedrag of een vervelende attitude. Dit model bestaat uit 4 componenten:

  1. Je benoemt het gedrag dat jij zelf geobserveerd hebt. Je spreekt hier vanuit de IK-vorm. Je zegt wat jij gezien, gehoord, gemerkt hebt. Vermijd het gebruik van interpretaties. Bijvoorbeeld: “Ik heb gemerkt dat je tijdens de consultatie op je gsm zat.”
  2. Vervolgens benoem je welk gevoel dit gedrag bij jou oproept. Bijvoorbeeld: “Dit irriteerde mij (en gaf mij het gevoel dat je niet geïnteresseerd was).”
  3. Je geeft aan wat de gevolgen zijn van het gedrag. Bijvoorbeeld: “Ik vind dit jammer, omdat je misschien belangrijke informatie niet gehoord hebt.”
  4. Je probeert steeds positief af te sluiten door zelf te benoemen welk gedrag je in de toekomst graag zou zien, of door te vragen hoe de stagiair dit in de toekomst wil vermijden. Bijvoorbeeld: “Ik zou graag hebben dat je je gsm niet meer uithaalt tijdens een consult, of dat je je gsm enkel gebruikt als er iets dringend is (en je dan naar buiten gaat).”
Enkele tips:
  • Wees je bewust van je interpretaties. We maken onbewust heel veel interpretaties van gedrag (hij doet dit opzettelijk, hij is lui, niet geïnteresseerd,...). Ga steeds na of je interpretaties kloppen, toets dit af door dit na te vragen of je gevoel klopt (“ik heb het gevoel dat dit je niet interesseerde, klopt dit?”).
  • Vermijd interpretaties zoveel mogelijk. Als je een interpretatie wil meegeven (bv. ongeïnteresseerd), geef dan duidelijk weer dat dit jouw gevoel is (zeg dus niet: “jij was ongeïnteresseerd”).
  • Respecteer de autonomie van je stagiair bij het formuleren van gewenst gedrag. Laat hem/haar zelf een voorstel doen, of laat zoveel mogelijk keuze (“Ik zou graag hebben dat je de volgende keer pro-actiever inspeelt op de situatie, of als er problemen zijn je die met mij bespreekt).

Bij de Pendleton Rules wordt de stagiair betrokken in het feedbackgesprek. De stagiair komt eerst aan het woord en wordt uitgedaagd om te reflecteren over zichzelf. Jij als begeleider gaat dus niet zelf het woord nemen. Bovendien krijg jij als stagementor ook meer inzicht in de student: beantwoorden zijn sterke punten en verbeterpunten aan die punten die jij voor ogen had? Op deze manier activeer en stimuleer je de stagiair.

  1. In stap 1 ‘Wat ging er goed? wordt er teruggekeken. Je start bewust met het vragen naar wat goed ging. Dit zorgt ervoor dat de stagiair in zijn kracht wordt gezet en mag zeggen wat goed ging. Waak erover dat de student ook effectief iets positiefs zegt en niet onmiddellijk iets aanbrengt wat minder goed ging. Je kan zelf ook aanvullen met dingen die jij vond die goed liepen. Hier geef je dus feedback
  2. In stap 2 ‘Wat kan er beter? kijk je vooruit. Vraag wat de stagiair vond dat beter kon. Je vraagt hier doelbewust niet naar wat slecht ging, maar wel naar wat beter ging. Dit zorgt ervoor dat de stagiair direct gaat denken aan oplossingen en hoe hij het in de toekomst kan aanpakken. Hier geef je dus feedforward.
  3. In stap 3 ‘Vat samen en maak concrete afspraken’ ga je na of de stagiair de feedback begrepen heeft en kijk je vooruit. Sluit af met concrete acties. Wat kan de stagiair doen om beter te worden of te behouden wat goed gaat, en hoe kan jij hem daarin ondersteunen. Je gaat samen naar oplossingen zoeken. Ook hier zet je dus in op feedforward, maar maak je de stagiair mee verantwoordelijk.
Bij het toepassen van deze stappen is het belangrijk om door te vragen. De informatie moet ook van de stagiair zelf komen. Maar als stagementor kan je reageren en aanvullen! In de pendleton rules ontbreekt echter feedup. De te bereiken doelen worden niet op voorhand duidelijk gemaakt.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

5. Casussen

In de vorige pagina's hebben we je het een en ander aan theorie bijgebracht die je kunnen helpen bij het geven van feedbackgesprekken. Het echte leren begint natuurlijk vooral in de praktijk. Om je alvast een klein duwtje in die richting te geven volgen hier een aantal situaties die zich in de praktijk zouden kunnen voordoen. Welke van de drie gesprekstechnieken denk jij dat het beste past? Klik op de casus voor de uitkomst!

Jouw stagiair geeft over het algemeen een professionele indruk als het gaat om de werkzaamheden. Alle klinische handelingen worden bedacht uitgevoerd, en nadien worden alle gebruikte instrumenten en gereedschappen ook weer netjes opgeruimd. Bovendien wordt er ook stevig doorgewerkt, en is de stagiair zeker niet lui. De stagiair komt echter wel elke morgen steevast te laat op de kliniek aan. Dit heeft tot nu toe nog niet tot grote problemen geleid, maar dat zou in de toekomst wel eens anders kunnen zijn. Hoe ga je dit gesprek aan?

Om dat het hier gaat over ongewenst gedrag kun je hier het beste het 4G Model gebruiken. Let er op dat je het gesprek objectief begint, en maak zeker geen gebruik van een sarcastische opening ('Was de brug weer open?'), dat zijn echte dooddoeners!

Casus 1

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

5. Casussen

In de vorige pagina's hebben we je het een en ander aan theorie bijgebracht die je kunnen helpen bij het geven van feedbackgesprekken. Het echte leren begint natuurlijk vooral in de praktijk. Om je alvast een klein duwtje in die richting te geven volgen hier een aantal situaties die zich in de praktijk zouden kunnen voordoen. Welke van de drie gesprekstechnieken denk jij dat het beste past? Klik op de casus voor de uitkomst!

De tussentijdse evaluatie van jouw stagiair komt eraan. Jouw aanvoelen is dat je de stagiair, bij deze kwalitatieve beoordeling, een minder goede evaluatie moeten geven. De stagiair lijkt namelijk niets mee te nemen van de feedback die jij dagdagelijks, op diverse handelingen, geeft. Uiteraard is dit niet je bedoeling: je wil graag dat de stagiair leert en met een goed gevoel jouw praktijk gaat verlaten. Hoe ga je dit gesprek aan?

Voor deze situatie zou je het slechtnieuwsgesprek kunnen kiezen. Idealiter wacht je niet tot het evaluatiemoment, maar ga je een gesprek aan waarin je de mogelijke consequenties meedeelt (namelijk een minder goede beoordeling bij de tussentijdse evaluatie).

Casus 2

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

5. Casussen

In de vorige pagina's hebben we je het een en ander aan theorie bijgebracht die je kunnen helpen bij het geven van feedbackgesprekken. Het echte leren begint natuurlijk vooral in de praktijk. Om je alvast een klein duwtje in die richting te geven volgen hier een aantal situaties die zich in de praktijk zouden kunnen voordoen. Welke van de drie gesprekstechnieken denk jij dat het beste past? Klik op de casus voor de uitkomst!

Als onderdeel van de stage moet jouw stagiair ook anamnese doen (onder begeleiding). De stagiair heeft goede communicatievaardigheden, en doet dit ook altijd zeer netjes. Toch valt je op dat de student vaak niet breed genoeg gaat in de vraagstelling, en al direct lijkt vast te bijten op een hypothese. Er worden ook zeer weinig open vragen gesteld. Alhoewel de stagiair het meestal bij het goede einde heeft bij de vaststelling, zou het toch beter zijn om een breder kader te creëren. Hoe ga je dit gesprek aan?

Omdat het hier gaat om een concrete handeling, zou je in deze situatie de Pendelton Rules kunnen gebruiken. Let er op dat je probeert om de stagiaire zelf het antwoord te laten geven op wat er beter kan, zonder het zelf al in te vullen. Probeer hier naartoe te sturen. Valt het kwartje niet? Geef dan zelf het antwoord.

Casus 3

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Naslagwerk

Hoofdstuk 6

In dit hoofdstuk vind je allerlei extra tips en informatie rond feedback en jouw rol als stagementor.

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

6. Naslagwerk

In dit leerpad hebben we je heel wat theorie bijgebracht op het gebied van feedback. Het zal je echter niet verbazen: er is nog veel meer informatie beschikbaar die je kan gebruiken bij jouw rol en functie als stagementor (op gebied van feedback, maar ook andere relevante onderwerpen). Op deze pagina volgt een oplijsting van bruikbare bronnen.

Onderwijstips

De onderwijstips vormen het hart van onderwijsgebied van de Universiteit Gent. De website biedt honderden pagina's met informatie over allerlei onderwerpen.

Feedback: (bijna) alles wat je moet weten

Hoe geef je feedback op de stage?

Hoe stem je verwachtingen over de stage af met de student en hoe leg je de begeleiding vast?

Het feedbackgesprek: hoe voer je dat?

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave

Bedankt voor het volgen van dit leerpad - we hopen dat je wat hebt geleerd, en jouw stagiaires in de toekomst van sterke feedback kan voorzien!

Einde van dit leerpad!

Terug naar de eerste pagina

Naar de inhoudsopgave