Sinds 1 mei 2022 vervangt de Wet open overheid (Woo) de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De veranderingen die daarbij horen, roepen soms vragen op. Graag helpen we door zoveel mogelijk van deze vragen te beantwoorden.

Er zijn verschillende soorten vragen waar we onderscheid in maken. Op deze pagina staan vragen die de VNG ontving van mensen met een juridische achtergrond. De vragen zijn dan ook vanuit dat vakgebied beantwoord. Als een vraag onvolledig of onduidelijk is, of uw vraag er niet tussen staat, dan horen we dit graag. Reacties kunt u sturen naar gripopinformatie@vng.nl.

Let op: De VNG is de belangenvereniging van de Nederlandse gemeenten en heeft uitdrukkelijk geen rol in de bemiddeling van zaken tussen burger en gemeente. Dit om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Op de website van de nationale ombudsman staat informatie over waar u terecht kunt met vragen of problemen met de overheid. Daarnaast is er sinds 2022 een Adviescollege Openbaarheid en Informatievoorziening die voor bemiddeling kan zorgen tussen journalisten en overheid.

Naast deze juridische vragen en antwoorden, heeft het rijk ook een vragenlijst opgesteld. Deze is niet verwerkt in onderstaande lijst, maar kunt u hier raadplegen.

Meer informatie

Indienen en behandelen verzoeken

Per 1 mei 2022 moet het weer mogelijk zijn om een Wob-verzoek elektronisch in te dienen. Elektronisch in de zin met een Digid formulier? Niet alleen een e-mail?

Het bestuursorgaan wijst aan op welke manier het verzoek elektronisch kan worden verzonden. Beide opties zijn dus mogelijk, maar per e-mail is laagdrempeliger.

Als er een Woo-verzoek binnenkomt waarin informatie wordt opgevraagd die al conform de gestelde eisen is overgedragen aan een stad-, streek- of regioarchief, moet de verzoeker dan worden verwezen?

De Woo is niet van toepassing op documenten die volgens de regels van de Archiefwet naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht. In dat geval geldt namelijk het openbaarheidsregime zoals dat in de Archiefwet is opgenomen en zal een verzoek conform de Archiefregelgeving moeten worden afgehandeld.

De verzoeker moet wel in overleg willen treden met het bestuursorgaan. Bij de Wob lukt dat lang niet altijd.  

Dat zal bij de Woo inderdaad ook kunnen spelen.

Mogen de nieuwe relatieve uitzonderingsgronden ook worden toegepast op nog lopende Wob-verzoeken (na 1 mei 2022)? Of mag de verzoeker niet worden benadeeld?  

De Woo kent geen overgangsrecht voor de passieve openbaarmaking. Daarom gaan we ervan uit dat, als er op 1 mei 2022 nog niet is beslist op een verzoek, de beslissing op grond van de Woo (incl. de dan geldende relatieve uitzonderingsgronden) moet worden genomen.

Wat als een Wob verzoek op 1 mei 2022 nog niet is afgerond?  

Alle bepalingen uit de Woo rondom passieve openbaarmakinggaan op 1 mei 2022 in. Als er op 29 april een verzoek komt, moet dat soepel behandeld worden.

Stel er is een Wob-besluit genomen voor 1 mei. De bezwaar-beroepsprocedure valt na 1 mei. Moet dan alles omgezet worden naar de Woo?  

In dat geval zal bij de toetsing van het primaire besluit, de Woo als kader dienen. De heroverweging vindt dus op grond van de Woo plaats.

Niet tijdig beslissen lijkt ook samen te kunnen hangen met het niet in 'goede, geordende en toegankelijke staat' hebben van de documenten. Zet de Woo daar een sanctie op?  

De Woo bevat op zichzelf geen sanctie over het niet op orde hebben van de informatiehuishouding. Wel kan de verzoeker beroep instellen tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek.

Nu kan er nog wat tijd gerekt worden, dat op tijd de mededeling wordt gedaan dat informatie zal worden gedeeld, maar dat het daadwerkelijk delen van die informatie 2 weken later plaatsvindt. Is dat onder de Woo anders?  

Als gebleken is dat een belanghebbende naar verwachting bedenkingen heeft tegen openbaarmaking, moet het bestuursorgaan op grond van de Woo twee weken wachten met de openbaarmaking na vaststelling.

Actief openbaar maken is een 'inspanningsverplichting'. Geldt dat ook voor passief? 

De inspanning zit op de termijn. Er zit geen sanctie op het naleven van de termijn. Maar het moet wel allemaal openbaar gemaakt worden.

Is de Wet dwangsom van toepassing bij te laat besluiten?  

Deze is niet van toepassing bij de Wob. De Wet dwangsom niet tijdig beslissen is ook niet van toepassing onder de Woo (zie artikel 8.2 Woo).

Kan men een eigen lijn trekken in de prioritering?

Het kan, maar wel in overleg met de verzoeker.

Als de verzoeker niet wil overleggen over prioritering, wat geldt er dan?  

Dan moet u aan het werk. Als de verzoeker niet in overleg wil treden, dan moet u goed documenteren dat u geprobeerd hebt contact te zoeken en in gesprek te gaan, zodat u dit later kunt aantonen. Indien de verzoeker dan naar de rechter gaat, is zijn zaak een stuk zwakker. U moet het als organisatie wel blijven proberen en niet stoppen met contact zoeken.

Wat betekent het wanneer een bestuursorgaan niet aan de verplichting van actieve openbaarmaking voldoet en de documenten niet op tijd actief openbaar worden gemaakt? Of bijna niks actief openbaar maakt?  

Het zijn inspanningsverplichtingen. In de WOO is de verplichting van actieve openbaarmaking van artikel 3.3. aan termijnen gebonden. De maatschappij vraagt ook om de informatie, dus zal er indien de termijnen niet worden gehaald druk ontstaan op het bestuur om de termijn te behalen.

Zou er bij het toezenden van een beschikking al direct om een zienswijze over de openbaarmaking daarvan gevraagd kunnen worden?  

Bij het toezenden van een beschikking moet je al weten wat de zienswijze rondom openbaarmaking is, het moet onderdeel van de dialoog zijn. Als de beschikking ondanks de zienswijze toch openbaar zal worden gemaakt, dan moet dat ook duidelijk zijn bij de bekendmaking.

Hoe werkt de mededeling tot openbaarmaking: komt dan eerst de mededeling, voordat je daadwerkelijk openbaar maakt? Zodat een belanghebbende bezwaar kan maken?  

Het bestuursorgaan moet een belanghebbende, die naar verwachting bezwaar heeft tegen de openbaarmaking, inderdaad eerst mededelen dat hij openbaar gaat maken. Zodat deze desgewenst bezwaar en beroep kan instellen.

Naar boven

Middelen voor uitvoering

Wordt de juridische handreiking van Wob naar Woo nog geactualiseerd en wanneer? Waar is de handreiking na actualisatie toegankelijk?

De handreiking Van Wob naar Woo (pdf, 782 kB) is geactualiseerd. We zullen deze ook op het forum Grip op Informatie plaatsen.

Wanneer is het duidelijk wat de incidentele en structurele middelen zijn vanuit het rijk voor de uitvoering van de Woo?

De door het rijk beschikbaar gestelde middelen voor uitvoering van de Woo zijn opgenomen in de Meicirculaire Gemeentefonds 2021.

Komt er nog een document (vanuit de VNG of wellicht andere gemeenten) waarin inzichtelijk is welke documenten onder de 11 informatiecategorieën vallen?

Ja, de VNG zal dit op den duur hebben. De VNG heeft een meerjarenplan en naast handreikingen komen er ook praktische documenten. Wanneer kunnen we nog niet precies zeggen.

Moeten er over de organisatie en werkwijze ook documenten opgemaakt worden als die er nu nog niet zijn? Een voorbeeld: de gegevens over bereikbaarheid staan veelal op de website, maar moet dat straks (ook) in een document via PLOOI te vinden zijn?

Dit soort informatie zal in de regel onder gemeenten berusten en op de gemeentelijke website te vinden zijn. Straks moet die informatie ook via PLOOI beschikbaar worden gesteld.

Naar boven

Verplichtingen per 1 mei 2022 & actieve openbaarmaking

Waar moet je als gemeente concreet aan voldoen per 1 mei a.s.?

Aan (nagenoeg) de hele Woo, zoals de bepalingen over de Woo contactpersoon, het afhandelen van Woo-verzoeken, enzovoorts. 
De bepalingen inzake de verplichting tot actieve openbaarmaking (art. 3.3 Woo) treden op een later (nog te bepalen) moment in werking. Gemeenten kunnen vooruitlopend daarop de betreffende informatie wel al actief openbaar maken. De inspanningsverplichting om uit eigen beweging informatie actief openbaar te maken treedt wel per 1 mei 2022 in werking (en komt ook al voor in art. 8 Wob).

Treed heel artikel 3.3 nog niet in werking op 1 mei 2022?

Dat klopt. Weliswaar regelt de wet dat alleen artikel 3.3 lid 1 en 2 later in werking treden, maar de rest van de leden van artikel 3.3 liften hierop mee. Deze leden hebben ook geen betekenis zolang lid 1 en 2 van artikel 3.3. niet inwerking zijn getreden.

Waar is de fasering op gebaseerd? Is dit op art. 10.2 dat zegt dat er een tijdelijke regeling moet zijn anders treden ook art. 3.3 eerste en tweede lid gelijk in werking.

Er komt een KB voor (het tijdstip van) de inwerkingtreding van art. 3.3 lid 1 en 2 Woo (art. 10.3 lid 2 Woo). Daarnaast kan er nog een tijdelijke regeling komen ten behoeve van de gefaseerde inwerkingtreding (art. 10.2 Woo).

Kan er, bijvoorbeeld, op 28 april nog verdaagd worden met 4 weken en telt deze termijn na 1 mei dan ook nog met 4 weken door? Of wordt de termijn dan automatisch beperkt tot 2 weken?

De Woo gaat uit van een beslistermijn van vier weken en zo nodig een verdaging van twee weken (art. 4.4 lid 1 en 2 Woo). Dat geldt per 1 mei 2022. In de Woo is geregeld dat het bestuursorgaan in overleg moet treden met de verzoeker als een voldoende gespecificeerd verzoek zo omvangrijk is dat er niet binnen de wettelijke termijnen kan worden beslist. Wanneer er een omvangrijk verzoek komt dat niet in de 4 weken en 2 weken verdaging kan worden geregeld, ga dan in overleg.

Actieve openbaarmaking is voorlopig nog niet aan de orde, toch?

Actieve openbaarmaking (de inspanningsverplichting; art. 3.1 Woo) is aan de orde per 1 mei 2022. Dat kan nog niet via PLOOI maar mogelijk wel via de eigen website. In de Wob werd die oproep ook al gedaan (art. 8 Wob).

Er wordt nu gezegd dat actieve openbaarmaking wel aan de orde is, maar die is toch uitgesteld tot PLOOI er is? De actieve openbaarmaking per categorie wordt dan toch per KB bepaald?

Op grond van artikel 3.1 Woo moeten bestuursorganen per 1 mei informatie over de uitvoering van beleid actief openbaar maken. Dit is een inspanningsverplichting. De actieve openbaarmakingsverplichting van artikel 3.3 geldt nog niet per 1 mei, onder meer omdat PLOOI nog niet klaar is. Dat laat onverlet dat bestuursorganen wel, vrijwillig, informatiecategorieën actief openbaar kunnen maken op hun eigen website.

Moet(en) alle informatie/ alle documenten uit de 11 informatiecategorieën vanaf 1 mei 2022 openbaar gemaakt worden: moet dat met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2022 als het gefaseerd in werking treedt?

Nee, dat hoeft niet met terugwerkende kracht.

Klopt het dat openbaar maken op de gemeentelijke website niet voldoet omdat dit daar, net als bij verordeningen, niet rechtsgeldig is? Betekent het dat het op grond van de Woo anders is? Waarom is PLOOI verplicht en kunnen gemeenten alle informatie dan niet actief openbaren op hun website?

PLOOI is niet bedoeld als publicatieblad. PLOOI is een middel om overheidsinformatie op gestandaardiseerde manier openbaar te maken en vindbaar te maken voor het publiek. Informatie kan ook wel op andere wijze openbaar worden gemaakt, maar voor de in art. 3.3b Woo genoemde informatie moet dat via PLOOI.

Is verplichting tot actief publiceren van Woo-verzoeken niet vreemd? Want de info moet je al openbaar maken nadat je die vraag voor openbaarmaking kreeg.

Met de openbaarmaking van de informatie is het verzoek zelf nog niet per definitie openbaar. Daarbij komt dat dit (onder de Wob) nog niet betekent dat daarmee de informatie daadwerkelijk algemeen toegankelijk voor iedereen is. Ondanks dat met de beslissing op een Woo-verzoek de informatie wel 'voor eenieder' openbaar is. Bij het actief openbaar maken van Woo-verzoeken gebeurt dit wel op een algemeen elektronische toegankelijke wijze. Dat wordt op termijn PLOOI. De gemeentelijke website is ook zo'n algemeen toegankelijke elektronische manier.

Hoe zit het met adviezen van de bezwarencommissie?

Adviezen van de bezwarencommissie hoeven niet actief openbaar te worden gemaakt. Het gaat om adviezen in individuele gevallen en die zijn uitgezonderd van openbaarmaking.

Adviezen van bezwaarcommissies maken vaak onderdeel uit van de beslissing op bezwaar. Moeten ze dan toch actief openbaar worden gemaakt?

Bij adviezen van bezwaarcommissies gaat het om adviezen in individuele gevallen en die zijn uitgezonderd van actieve openbaarmaking (artikel 3.3 lid 2 sub e Woo). Ondanks dat ze onderdeel kunnen uitmaken van de beslissing op bezwaar, kan gesteld worden dat de adviezen ook in die situatie niet openbaar hoeven te worden gemaakt. Het wordt aanbevolen om de beslissing zo vorm te geven dat het niet nodig is het advies weg te lakken.

Stel de raad ontvangt een ingekomen stuk van de ene over de andere burger. Klopt het dat dit niet openbaar gemaakt hoeft te worden, maar dat er (in 3.3. lid 7) wel melding van gemaakt moet worden?

Als het stuk betrekking heeft op een individu dan hoeft het niet actief openbaar gemaakt te worden. Je hoeft dan geen melding te maken (aan die bepaling kom je dan niet toe).

Vraag over lid k sub 7 (rechtspositie ambtenaar): moeten overeenkomsten met inhuurpersoneel of bemiddelingsbureaus ook openbaar worden gemaakt? Zij zijn geen ambtenaar.

Die hoeven niet actief openbaar te worden gemaakt op grond van art. 3.3 lid 1 of 2 Woo.

Met betrekking tot het overgangsrecht in relatie tot verplichte openbaarmaking geldt dus dat de informatie geopenbaard moet worden vanaf de datum dat PLOOI werkt?

Niet vanaf het moment dat PLOOI gaat werken, maar vanaf het moment dat de verplichting tot actieve openbaarmaking gaat gelden. Als het goed is, zijn dit wel communicerende vaten.

Naar boven

De contactpersoon

Is de contactpersoon een bestuursorgaan (publiekrechtelijke grondslag)? Er gaan vragen rond of de Woo-contactpersoon ingesteld moet worden als bestuursorgaan? Hoe staat u hierin?

Nee, het is een ambtenaar werkend bij een organisatie. // Het is juridisch gezien geen bestuursorgaan, dus dit is niet aan de orde.

Moet de contactpersoon per se een ambtenaar van de juridische afdeling zijn?

Nee, dat hoeft niet. Artikel 4.7 Woo regelt alleen maar dat het bestuursorgaan ter beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie, een of meer contactpersonen aanwijst. Er zijn dus geen regels gesteld over wie precies binnen de gemeente die functie moet vervullen.

In welk artikel is de contactpersoon geregeld? Stb 2021 499?  

De contactpersoon staat in artikel 4.7 Woo. Het is van belang om Stb. 2021, 499 in samenhang met Stb. 2021, 500 te lezen. In Stb. 2021, 499 staat de versie van de Woo die in 2016 is aangenomen door de Tweede Kamer. Daarin staan niet de wijzigingen die later in de Woo terecht zijn gekomen, zoals de contactpersoon. Een geconsolideerde versie van de Woo inclusief alle wijzigingen is hier raadpleegbaar

Moet een Woo-contactpersoon officieel aangewezen worden? In de toelichting op de Woo staat dat het is een rol die iemand (of meerdere personen) krijgt en invulling geeft. Klopt dit?

Ondanks dat artikel 4.7 van de Woo bepaalt dat het bestuursorgaan een of meer contactpersonen "aanwijst", betekent dit naar mijn oordeel niet dat het college daarmee een formeel-juridisch aanwijzingsbesluit moet nemen. Uit de wetsgeschiedenis bij de Woo blijkt dat de contactpersoon een dienstverlenende rol heeft. Het bestuursorgaan heeft de vrijheid om zelf te bepalen bij welke persoon of personen in de organisatie deze rol wordt belegd. De contactpersoon kan ook niet als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb worden aangemerkt, hij zal niet degene zijn die een besluit op een Woo-verzoek neemt.

Het is te begrijpen dat een grote gemeente een team samenstelt om de WOO-verzoeken te gaan behandelen. Maar dit kan toch niet van een kleine gemeente verwacht worden?

De wetgever gaat ervanuit dat elke gemeente voldoende mensen dient te hebben om de verzoeken af te doen.

Naar boven

(Actief) openbaarmaken

Moeten beschikkingen en oordelen volledig openbaargemaakt worden of kan worden volstaan met lijsten van adressen waar bijvoorbeeld omgevingsvergunningen zijn verleend en waarvoor en een lijst met klachten met een oordeel gegrond of ongegrond.

Nee, dat is te weinig. Het gaat om de schriftelijke oordelen (art. 3.3 lid 2 sub l Woo). Optioneel is een overzicht met de wezenlijke onderdelen van de schriftelijke oordelen (zie daarover art. 3.3a lid 3 Woo).

Informatie op de gemeentelijke website zetten is geen openbaren in de zin van de Woo, klopt het dat dit via PLOOI moet? Of is het openbaren op de gemeentelijke website van documenten, bijvoorbeeld raadsstukken, toch voldoende?

Het openbaren via PLOOI is verplicht gesteld voor de informatie die verplicht actief openbaar moet worden gemaakt (art. 3.3b Woo). Informatie kan ook op andere wijze openbaar worden, bijv. door publicatie op een website. Ook dan wordt de informatie openbaar, alleen staat het op het verkeerde platform als het gaat om informatie genoemd in art. 3.3 Woo.

De agenda van het college moet vóór de collegevergadering openbaar worden gemaakt. Maar vaak wordt tijdens de vergadering nog een punt toegevoegd of afgevoerd. Hoe ga je daar mee om?

In de besluitenlijst van het college is terug te vinden welke agendapunten zijn toegevoegd of verwijderd. Ook deze besluitenlijsten moeten actief openbaar worden gemaakt (art. 3.3 lid 2 sub d Woo). Kortom: als de agenda wijzigt, staat dat in de besluitenlijst gepubliceerd.

Moet het jaarverslag van de bezwarencommissie actief openbaar gemaakt worden?

Ja.

Klopt het dat ook van gemeenschappelijke regelingen de vergaderstukken van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur openbaar gemaakt moeten worden op grond van artikel 3.3. tweede lid Woo? Onder a t/m d staan geen gemeenschappelijke regelingen genoemd. Op grond van welk artikel/ lid moeten de vergaderstukken openbaar worden gemaakt?

In art. 3.3 lid 2 sub c en d worden gemeenschappelijke regelingen genoemd.  Sub c ziet op vergaderstukken en verslagen.

Vallen mailverkeer en appjes tussen raadsleden vallen ook onder de Woo, ook als ze verzonden zijn vanuit privé accounts, of berusten die niet bij het bestuursorgaan?

De raad (het bestuursorgaan) valt onder de Woo, niet de individuele raadsleden.

Moeten WOZ-beschikkingen op grond van de Woo openbaar worden gemaakt?

De Wet WOZ bevat een eigen, zorgvuldig overwogen systematiek om waarde gegevens van woningen en niet-woningen en daaraan ten grondslag liggende gegevens openbaar te maken. De wetgever heeft met deze systematiek uitdrukkelijk niet beoogd om deze gegevens onbeperkt aan iedereen ter beschikking te stellen (zie de artikelen 40, 40a, 40b Wet WOZ). De wijze van verstrekken in artikel 40 Wet WOZ wijkt af van de wijze van verstrekken in de Woo. Daarnaast is per 1 januari 2020 een nieuw artikel 40a in de Wet WOZ opgenomen, waarin in het derde lid is bepaald dat degene die krachtens amvb de beschikking krijgt over een uit de basisregistratie WOZ afkomstig waarde gegeven of de daarbij behorende temporele en meta-kenmerken, niet bevoegd is deze gegevens verder bekend te maken dan noodzakelijk voor de uitoefening van de hem verleende bevoegdheid.
De artikelen 40, 40a en 40b Wet WOZ kunnen daarom worden beschouwd als een bijzondere, uitputtende openbaarmakingsregeling. Deze wetsartikelen hadden daarom op de bijlage bij artikel 8.8 Woo moeten worden geplaatst. Uit de wetsgeschiedenis bij de Woo volgt dat een bijzonder regime voorrang kan hebben op de Woo ondanks dat het niet in de bijlage is opgenomen. Bepalend is of het gaat om een door de wetgever uitputtend bedoelde regeling. Nu dat het geval is hoeven WOZ-beschikkingen volgens de VNG op grond van de Woo niet openbaar te worden gemaakt. Dit geldt zowel voor de actieve als de passieve openbaarmaking. De VNG is met het ministerie van BZK in gesprek over aanpassing van de bijlage bij artikel 8.8 Woo op dit punt.

Beschikkingen moeten actief openbaar gemaakt worden: dus besluiten op grond van de Wabo (omgevingsvergunningen) moeten wij actief openbaar maken. Klopt het dat dit alleen betrekking heeft op het besluitstuk zelf en niet op de bij het besluit behorende documenten zoals aanvraagformulier, tekeningen etc?

Bij de categorie beschikkingen in artikel 3.3 Woo hoeft alleen de beschikking zelf actief openbaar te worden gemaakt. De aanvraag of onderliggende stukken hoeven daarbij niet openbaar te worden gemaakt. Dat is alleen anders als een bijlage relevant is voor de reikwijdte van de beschikking, zoals een kaart bij een bouwvergunning. Het is voor te stellen dat bepaalde tekeningen bij de omgevingsvergunningen ook relevant zijn voor de reikwijdte van de vergunning en daarom ook openbaar moeten worden gemaakt.

Documentatie in het kader van vergunningverlening (zoals opgevraagde adviezen over welstand, monumenten of van bijvoorbeeld de omgevingsdienst) moeten die worden gezien als adviezen in de zin van artikel 3.3. lid 2 sub e Woo?

Op grond van artikel 3.3 lid 2 onder e Woo moeten adviezen van adviescolleges en -commissies openbaar worden gemaakt, uitgezonderd adviezen die gaan over individuele gevallen. Een welstandcommissie en monumentencommissie zijn commissies die in principe onder dit artikel vallen. Het hangt af waarover wordt geadviseerd of de adviezen van deze commissies actief openbaar moet worden gemaakt. Gaat het om adviezen over individuele gevallen, dan hoeft dat niet. Ten aanzien van de omgevingsdienst is naar mijn oordeel geen sprake van een adviescollege of -commissie zoals bedoeld in dit artikel. De omgevingsdienst is immers een gemeenschappelijke regeling die de taken rondom vergunningverlening uitvoert.

Volstaat het besluit op het bezwaarschrift of moet een advies van de bezwaarschriftencommissie over verleende omgevingsvergunningen ook openbaar gemaakt worden op grond van artikel 3.3. lid 2 sub e onder 2 Woo?

Het advies van de bezwaarschriftencommissie hoeft niet actief openbaar te worden gemaakt. Het gaat hier om een advies op individuele gevallen waarvoor in artikel 3.3 lid 2 onder e Woo een uitzondering op de actieve openbaarmaking is gemaakt.

Naar boven

De 11 categorieën

De openbaarmaking is ingedeeld in 11 categorieën. De inwerkingtreding is gefaseerd. Wanneer is er een verdere planning te verwachten? Dus wanneer zal welke fase inwerking treden?  

De planning rondom de fasering is nog niet bekend. Artikel 3.3 Woo zal op een nader bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip inwerking treden. Grip op Informatie heeft voor u een voorlopige suggestie tot fasering gedaan. Lees hier het implementatieplan (pdf).

In de handreiking staat onder bestuursstukken dat besluitenlijsten en agenda's van een collegevergadering openbaar gemaakt moeten worden. Er staat niets over de collegevoorstellen of onderliggende stukken. In het Excel-bestand wat wordt aangereikt om een nulmeting te doen staat onder deze categorie ook vergaderstukken, maar er wordt niet geduid om wat voor stukken dit gaat. Is dat ergens terug te vinden?  

Uitgaand van de Woo gaat het bij deze categorie alleen om de agenda's en besluitenlijsten. Daarbij gaat het om een omschrijving van de te bespreken onderwerpen. Artikel 3.3 lid 2 onder d ziet niet op geagendeerde of vastgestelde stukken. De openbaarmakingsverplichting reikt dus niet zo ver dat de openbaarmaking van de geagendeerde stukken zelf verplicht is. Wel kan het voorkomen dat een agendapunt zelf vertrouwelijk is. Die hoeft dan niet actief openbaar te worden gemaakt (ook niet nu vooruitgelopen wordt op de inwerkingtreding van art. 3.3 Woo).

Nu worden kennisgevingen van omgevingsvergunningen ook al gepubliceerd (in het kader van de WEP). Is zo’n kennisgeving voor de andere beschikkingen ook voldoende?  

Nee, dat is niet voldoende. Het bestuursorgaan moet een mededeling van openbaarmaking doen aan de belanghebbende die naar verwachting bezwaar heeft tegen de openbaarmaking. Die mededeling wordt gelijk gesteld met een besluit.

Mag een gemeente wel op 1-5-2022 gewoon mag starten met het actief openbaar maken van de eerste 5 documentcategorieën? Heeft het eerder beginnen ook nog juridische consequenties?

Juridisch gezien is het nu al toegestaan om dat wat u wilt openbaren, actief te openbaren. Niets hoeft daar voor in de weg te staan.

Wat zijn officiële adviescommissies en -colleges voor een gemeente? Kunt u daar voorbeelden van geven? En worden deze stukken al openbaar gemaakt?  

De categorie adviezen ziet in de eerste plaats op adviezen over de onderwerpen van:

  • algemeen verbindende voorschriften of
  • andere besluiten van algemene strekking van adviescolleges of
  • adviescommissies of van andere externe partijen die om advies zijn verzocht.

Een extern advies is bijv. een advies van een samenwerkingsverband van overheden aan een deelnemer over de vaststelling van een verordening.

In de tweede plaats gaat het om adviezen over andere onderwerpen van adviescolleges of adviescommissies, met uitzondering van adviezen die zien op individuele gevallen (bijv. adviezen van bezwaarcommissies of commissies in de sfeer van personeelszaken of andere onderwerpen, waarbij de advisering gaat over een individuele natuurlijke persoon of rechtspersoon). Het gaat bijvoorbeeld om tijdelijke commissies die bij besluit van het college of de raad zijn ingesteld.

Waarom heeft milieu-informatie z'n uitzonderingsstatus?

De Woo kent (net als de Wob) aparte regels voor milieu-informatie, omdat dit voortvloeit uit het Verdrag van Aarhus dat Nederland heeft geratificeerd. Dat Verdrag kent ruimere openbaarmakingsregels voor milieu-informatie.

Komt er nog een document (vanuit de VNG of wellicht andere gemeenten) waarin inzichtelijk is welke documenten onder de 11 informatiecategorieën vallen?

Ja, de VNG zal dit op den duur hebben. De VNG heeft een meerjarenplan en naast handreikingen komen er ook praktische documenten. Wanneer kunnen we nog niet precies zeggen.

Kijkend naar art 3.3. lid 5e, hoe is te verklaren dat Woo-verzoeken een aparte categorie is?

Zowel het verzoek, als het besluit moeten actief openbaar worden gemaakt. Het verzoek moet niet conform hoofdregel 2 weken na ontvangst openbaar worden gemaakt, maar gelijktijdig met de beslissing op het verzoek.

Wat wordt er bedoelt met ‘PLOOI gereed begin 2023 voor de eerste categorie’. Wat is de eerste categorie? Is dat 3.3 lid 1 Woo?

Hier wordt bedoeld dat PLOOI dan gereed hoopt te zijn voor een eerste categorie welke dit is, is nog niet bekend.

Moet je bij de categorie onderzoeksrapporten ook documenten m.b.t. ENSIA of de audit Wet politiegegevens openbaar maken?

Deze informatiecategorie gaat over de openbaarmaking op verzoek van een bestuursorgaan, ambtelijk of extern opgestelde onderzoeksrapporten die geen onderdeel zijn van de uitvoering van de taak van dat bestuursorgaan en die voornamelijk uit feitelijk materiaal bestaan. De informatiecategorie ziet op twee typen onderzoeken:

  1. Onderzoeken naar het functioneren van de eigen organisatie en
  2. Onderzoeken ter voorbereiding of evaluatie van beleid of uitvoering. Wat het tweede type onderzoeken betreft, gaat het volgens de wetsgeschiedenis bijvoorbeeld om externe audits en formele evaluatieonderzoeken. Dus om onderzoeken die door een externe partij worden verricht naar bijvoorbeeld kwaliteit en werkwijze. Documenten m.b.t. de audits in de zin van ENSIA en Wet politiegegevens lijken hiertoe te behoren.

Wat zijn de verplichte Woo-categorieën?

Deze kunt u vinden via de website van het Rijk.

Hoe gedetailleerd moeten de organisatie gegevens openbaar gemaakt worden?
In de wetsgeschiedenis van artikelen 3.3 lid 1 sub d en e Woo is een uitleg van deze artikelen opgenomen.

Op grond van onderdeel d maakt een bestuursorgaan actief openbaar hoe het is ingericht en welke onderdelen met welke taken zijn belast. Aan deze verplichting kan bijvoorbeeld worden voldaan door publicatie van een organogram waarin per onderdeel de taken en bevoegdheden zijn vermeld.

In onderdeel e is geregeld dat de bereikbaarheid van de organisatieonderdelen actief openbaar wordt gemaakt. Het betreft dan bijvoorbeeld het bezoekadres (en de wijze waarop voor een bezoek een afspraak kan worden gemaakt), het telefonisch doorkiesnummer en de wijze waarop het organisatieonderdeel elektronisch bereikbaar is. Ook wordt aangegeven hoe een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 4.1 Woo kan worden ingediend. Daar hoort ook bij de bereikbaarheid van de contactfunctionaris van artikel 4.7 Woo.

Met deze toelichting wordt wel wat richting gegeven aan deze onderdelen, maar er is ruimte voor overheden om hier invulling aan te geven. Hoewel dat de transparantie op zichzelf ten goede zou komen, verplicht de Woo strikt genomen niet tot het aanmaken van e-mailadressen en telefoonnummers van teams binnen de organisatie.

Is er een voorbeeld waarin de minimaal benodigde gegevens op een juiste manier openbaar zijn gemaakt?

Nee, wij hebben geen voorbeelden van gegevens die minimaal openbaar moeten worden gemaakt op grond van deze artikelleden.

Naar boven

Criteria verstrekking informatie

Is een journalist door het feit dat de mededeling niet openbaarmaking niet appellabel is, wat dit betreft niet slechter af dan bij de Wob? Hoe kan hij dan alsnog aan de informatie komen en wordt deze dan alsnog openbaar zoals dat kan bij de Wob?  

De journalist kan een Woo-verzoek indienen, en is zo bezien niet slechter af.

En wat als de mededeling niet heeft plaatsgevonden omdat het bestuursorgaan dit niet noodzakelijk acht. Of moet de mededeling altijd plaatsvinden?  

De Woo gaat er inderdaad vanuit dat er altijd een mededeling (gehele of gedeeltelijke) niet-openbaarmaking plaatsvindt.

Iedereen kan zeggen dat onderzoek wordt gedaan. Worden criteria aan onderzoek gesteld?

Het moet gaan om historisch, statistisch, wetenschappelijk of journalistiek onderzoek. Maar er zijn geen concrete criteria gesteld aan het doen van onderzoek.

Als het duidelijk is dat iemand informatie opvraagt alleen ten behoeve van een bezwaarprocedure moet dat dan ook verstrekt worden?  

Als dit duidelijk is, kan verwezen worden naar de bezwaarprocedure. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1268.

Moeten Woo-verzoeken tegelijk gepubliceerd worden met de daarop genomen besluiten en de daarbij verstrekte informatie, of moet het verzoek meteen gepubliceerd worden als deze ingediend is?

Het Woo-verzoek wordt openbaar gemaakt samen met de beslissing op het verzoek. Zie artikel 3.3 lid 5 onder de Woo.

Een Woo besluit hoeft toch pas openbaar te worden gemaakt als het onherroepelijk is geworden?

Het Woo-verzoek wordt openbaar gemaakt samen met de beslissing op het verzoek. Zie artikel 3.3 lid 5 onder de Woo. Er hoeft niet te worden gewacht tot het besluit onherroepelijk is.

Wat is het vernietigingsregime van documenten op PLOOI?

Dat is nog niet duidelijk.

Op de huidige agenda van collegevergaderingen komen ook vertrouwelijke stukken voor. Moeten die wel of niet actief openbaar gemaakt worden?

Bij de openbaarmaking van agenda’s van het college gaat het in de Woo om een omschrijving van de te bespreken onderwerpen. De openbaarmakingsverplichting reikt dus niet zo ver dat de openbaarmaking van de geagendeerde stukken zelf verplicht is. Wel kan het voorkomen dat een agendapunt zelf vertrouwelijk is. Die hoeft dan niet actief openbaar te worden gemaakt (ook niet nu vooruitgelopen wordt op de inwerkingtreding van art. 3.3 Woo).

Op de huidige agenda van collegevergaderingen komen ook vertrouwelijke stukken voor. Onder die vertrouwelijke stukken bevinden zich vaak zaken op P&O-gebied. Welke P&O-stukken zijn écht vertrouwelijk want nu wordt vaak elk P&O-stuk als vertrouwelijk bestempeld?

Het is lastig om dat aan te geven zonder de betreffende stukken te kennen. In elk geval kan gedacht worden aan benoemingen van personen. Een dergelijk agendapunt kan overigens zo worden omschreven dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet in het gedrang komt, bijvoorbeeld door aan te geven dat het om ‘een benoeming functie x’ gaat.

Wat wordt onder een convenant verstaan?

In de wetsgeschiedenis van artikel 3.3 lid 2 sub f Woo is toegelicht wat in het kader van de Woo onder 'convenant' wordt verstaan. Het gaat om 'een schriftelijke en door partijen ondertekende afspraak of een samenstel van zulke afspraken, hoe ook genoemd, van een bestuursorgaan met één of meer wederpartijen, die betrekking of mede betrekking heeft op de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden, of anderszins gericht of mede gericht is op het voorbereiden dan wel realiseren van overheidsbeleid.'

Moeten overheidsinstanties samen hetzelfde convenant openbaar maken?

Op grond van artikel 3.3 lid 2 sub f Woo moet een bestuursorgaan 'convenanten' actief openbaar maken. Het gaat daarbij om de uiteindelijke versie van het convenant, niet om concept-versies. Een convenant als hier bedoeld kan een overeenkomst in de zin van artikel 6:213 BW zijn, maar dat hoeft niet. Gelet op de definitie van een convenant kunnen meerdere bestuursorganen/ rechtspersonen waarvan bestuursorganen deel uitmaken betrokken zijn. De Woo regelt niet dat in de situatie dat meerdere bestuursorganen partij zijn bij een convenant, slechts een van die partijen het convenant publiceert. De verplichting tot openbaarmaking van het convenant (via PLOOI) rust wettelijk gezien dus op elk bestuursorgaan dat partij is bij het convenant.
Openbaarmaking dient zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen twee weken na vaststelling van het convenant plaats te vinden (artikel 3.3 lid 4 Woo). Openbaarmaking moet via PLOOI plaatsvinden. De betrokken overheidspartijen kunnen met elkaar afspreken dat publicatie gelijktijdig plaatsvindt, maar de Woo verplicht daartoe niet.

Sommige gemeenten werken in samenwerkingsverbanden. Als een gezamenlijk besluit genomen moet worden over een regionale aangelegenheid dan is er pas een besluit als alle gemeenten een positief besluit hebben genomen. Hoe dient er omgegaan te worden met het besluit per gemeente op de openbare besluitenlijst: moet die op de besluitenlijst na de vergadering worden geplaatst of moet er gewacht worden totdat alle gemeenten akkoord zijn?

Als ik het goed begrijp, ligt de besluitvorming in dit geval buiten het kader van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen (de dagelijkse besturen van een openbaar lichaam in zin van de WGR vallen namelijk zelf ook onder de Woo, zodat hun besluitenlijsten ook openbaar moeten worden gemaakt). De Woo kent geen afwijkende regeling voor de openbaarmaking van de besluitenlijst in de door jou genoemde situatie. Dat zou betekenen dat openbaarmaking per gemeente uiterlijk binnen twee weken na vaststelling van de besluitenlijst dient te gebeuren. Als het onder omstandigheden onwenselijk is dat het besluit van de ene gemeente eerder bekend is dan dat van de andere gemeente, is het aan te raden om de besluitvorming op elkaar af te stemmen.

Daarnaast is het voor te stellen om met uitgestelde openbaarmaking te werken, omdat de belangen van de gemeente zich in dit geval tegen onmiddellijke openbaarmaking verzetten. Hoewel de Woo hier strikt genomen geen grond voor biedt, valt wellicht te betogen dat latere openbaarmaking gerechtvaardigd is.

Naar boven

Informatie opvragen bij derden

Volstaat een bericht aan de aanvrager dat informatie bij een ander opgevraagd kan worden?  

We moeten onderscheid maken tussen:
a. Informatie die u niet heeft of nooit heeft gehad: dan heeft u een doorzendverplichting.
b. Als u de informatie wel hoort te hebben, moet u die leveren.

Bijvoorbeeld: Omgevingsplan. Eén versie is er niet meer, die hoor je wel te bewaren. Dan moet de gemeente de inspanning verrichten om de documenten te achterhalen. Dan moet die informatie gevorderd worden bij derden.

Het bestuursorgaan kan de informatie bij derden vorderen. Hoe kan dat afgedwongen worden? Wat als de derde ook moeite moet doen en daar een financiële vergoeding voor vraagt?  

Het is een wettelijke verplichting om aan het verzoek te voldoen, zonder dat er specifieke kosten aan verbonden zijn.

Naar boven

Samenwerkingsverbanden, gemeenschappelijke regelingen

Is een advies van een samenwerkingsverband van overheden aan een deelnemer een extern advies als bedoeld in 3.3. lid 1?  

Deze categorie is wat lastig te interpreteren. Het is voorstelbaar dat een advies als hier bedoeld er onder valt.

Artikel 5.2 lid 3: klopt het dat het niet geldt voor een Dagelijks Bestuur van een Gemeenschappelijke regeling? Is dat misschien vergeten?  

Het klopt dat het dagelijks bestuur van een gemeenschappelijke regeling niet wordt genoemd in artikel 5.2 lid 3 Woo. Tijdens de parlementaire behandeling van de Woo is, als ik het goed heb onthouden, niet ingegaan op de reden hiervoor.

Wie moeten de convenanten openbaar maken: alleen de eigenaar van het convenant, of iedere daarin opgenomen partij voor zich?

Als een organisatie (bestuursorgaan) informatie onder zich heeft als bedoeld in art. 3.3 lid 2, dan moet in beginsel dat bestuursorgaan die informatie openbaar maken.

Kan onder convenant ook worden verstaan een grondexploitatieovereenkomst met een projectontwikkelaar?

Dat is afhankelijk van de inhoud van de overeenkomst.

Het kan erop lijken dat convenanten niet openbaar zijn als/omdat het (puur) privaatrechtelijk van aard is. Wat grondexploitatieovereenkomsten betreft is er vaak wel sprake van afspraken over de uitoefening van bevoegdheden. Bijvoorbeeld een gemeente die medewerking aan het aanpassen van het bestemmingsplan toezegt en daartoe een inspanningsverplichting op zich neemt. Kan er, meer algemeen, gezegd worden dat een overeenkomst veelal bedoeld is voor uitvoering van gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld de uitgifte van gronden voor uitvoering van woonbeleid of grondbeleid. Moeten dergelijke overeenkomsten toch openbaar gemaakt worden omdat ze dan vallen onder het begrip "convenant"?

Als de afspraak ook gaat over de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden of anderszins is gericht op het voorbereiden dan wel realiseren van overheidsbeleid, is inderdaad sprake van een convenant in de zin van artikel 3.3 Woo. Het lijkt daarom goed mogelijk dat een dergelijke overeenkomst wel actief openbaar moet worden gemaakt.

Wat zijn de consequenties voor andere organisaties dan gemeenten zoals bijvoorbeeld de GGD. Stel; er is een governance structuur van de GGD als gemeentelijke dienst met een DB (tot nu toe niet openbaar, vooral gericht op interne bedrijfsvoering en het managen van de organisatie, tevens voorbereiding van de agenda van het AB) en een AB, dat wel openbaar is.

Zie art. 3.3 lid 2 sub c en d Woo voor specifieke bepalingen over de actieve openbaarmaking van vergaderstukken en verslagen van algemene besturen van een openbaar lichaam (sub c) en van agenda’s en besluitenlijsten van dagelijkse bestuderen van een openbaar lichaam (sub d).

Zijn alle adviezen van de bezwarencommissie uitgezonderd van actieve openbaarmaking of geldt deze uitzondering slechts voor bezwaren met betrekking tot beslissingen vanuit het sociaal domein?

Deze uitzondering is niet beperkt tot het sociaal domein en gaat dus over alle adviezen van de bezwarencommissie.

Wat wordt bedoeld met ‘individuele gevallen’ (red. over adviezen van de bezwarencommissie)? Gaat dit over een enkele burger of een groepering? Hoe mogen wij deze bepaling duiden?

Als het gaat over adviezen van de bezwarencommissie, zijn alle adviezen uitgezonderd van openbaarmaking. Het maakt daarbij dus niet uit wie de bezwaarmaker is (een enkele burger dan wel een belangenorganisatie of andere groepering).

Is de welstandcommissie een commissie waarvan advies actief openbaar moet worden gemaakt of is dit een uitzondering die valt onder individuele gevallen?

Dat hangt af van het onderwerp waarover wordt geadviseerd.

Naar boven

Persoonlijke gegevens/ anonimiseren

Als er per ongeluk iets werd geopenbaard wat niet had gemogen (stel BSN-nummer), mag men dit dan alsnog verwijderen, zodat het in de verdere toekomst niet meer zichtbaar is?  

Ja, die informatie mag weggehaald worden.

Mag er ook achteraf openbaarheid van documenten geheel of gedeeltelijk worden aangepast m.a.w. niet openbaar maken?  

Ja, de beslissing om documenten actief openbaar te maken, kan worden ingetrokken.

Persoonsgegevens moeten toch ook na 5 jaar beschermd blijven? Ook na 5 jaar een weigeringsgrond?

Het is van belang onderscheid te maken tussen bijzondere persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Artikel 5.3 is niet van toepassing op de absolute uitzonderingsgronden van artikel 5.1 waaronder bescherming van bijzondere persoonsgegevens. Die gegevens worden niet beïnvloed door tijdsverloop. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer vindt als relatieve uitzonderingsgrond na 5 jaar geen toepassing meer tenzij die grond ondanks het tijdsverloop nog steeds zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid.

Is het voor de verzoeker ook te zien dat bepaalde informatie niet openbaar is in een verder openbaar stuk?  

Naast gelakte stukken in documenten, kan er ook een mededeling van niet- openbaarmaking in een stuk staan.

Hoe verhoudt het Meerjarenplan, als genoemd in art. 6.2., zich tot de archiefinspectie van lagere overheden? De gemeentearchivaris ziet toe op het beheer van niet overgebrachte archieven, dat lijkt te overlappen met het tweede lid.

Er zou een overlap in kunnen zitten, maar het is niet hetzelfde.

Moeten handtekeningen van b.v. burgemeester, wethouder, griffier en secretaris in documenten geanonimiseerd worden? Zo ja, Is dat in alle documenten zoals uitgaande brieven, raads- en commissievoorstellen en raadsbesluiten?

Op grond van de Woo blijven bij de – actieve en passieve - openbaarmaking van documenten bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de AVG achterwege (artikel 5.1 lid 1 onder c Woo). Daarnaast wordt informatie niet openbaar gemaakt als het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.1 lid 2 onder e Woo). Deze uitzonderingsgronden komen overeen met de uitzonderingsgronden die op dit moment in de Wob ter bescherming van de privacy zijn opgenomen. Het regime wijzigt wat dat betreft niet onder de Woo. Uit jurisprudentie van de bestuursrechter onder de Wob blijkt dat bestuurders en ambtenaren in functie worden aangemerkt als publieke personen. Bij het handelen uit hoofde van hun functie komt aan deze publieke functionarissen dus een verminderde aanspraak op bescherming van hun persoonsgegevens toe. Niettemin betekent dit niet dat strikt persoonlijke gegevens van publieke personen zoals een handtekening zonder meer openbaar moet worden gemaakt. Dergelijke strikt persoonlijke gegevens verdienen eenzelfde mate van bescherming als de persoonsgegevens van niet publieke personen. Er kan daarom voor gekozen worden de handtekeningen van genoemde personen te anonimiseren. Een strikte eis onder de Woo is dit echter niet.

Moeten documenten uit de volgende categorieën geanonimiseerd worden? Wet- en Regelgeving, Raadsstukken, bestuur stukken, organisatiegegevens. Soms wordt er gezegd dat dit niet hoeft maar in b.v. een raadsstuk zouden best persoonsgegevens voor kunnen komen die geanonimiseerd moeten worden.

In deze 4 categorieën zal het niet vaak voorkomen maar het kan wel dus moeten we daar rekening mee houden in het anonimiseringsproces en de medewerkers daar ook wel op wijzen. Ondanks dat artikel 3.3 op 1 mei a.s. nog niet in werking treedt, kan de gemeente per die datum een of meer informatiecategorieën actief openbaar maken. Daarbij is het wel van belang dat van meet af aan geen informatie wordt openbaar gemaakt die op grond van de weigeringsgronden van de Woo (artikel 5.1 en 5.2) vertrouwelijk dient te blijven. Deze weigeringsgronden zijn ook van toepassing bij het actief openbaar maken van documenten, u kunt daarvoor een haakje vinden in artikel 3.1 van de Woo (inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken, artikel 3.3. is daarvan een verbijzondering). Het is lastig een uitspraak te doen of er in stukken vertrouwelijke gegevens staan als ik daarover niet de beschikking heb. Maar ik ben het niettemin met u eens dat in de vier genoemde categorieën wel degelijk persoonsgegevens kunnen staan waarvan het aangewezen is dat deze vertrouwelijk blijven. Dit kan in het bijzonder het geval zijn bij raadsstukken en bestuur stukken. Mijn advies zou daarom zijn hierop een check te doen.

Tot slot, en wellicht ten overvloede, dient de actieve openbaarmaking van de documenten plaats te vinden volgens het bepaalde in artikel 2.4 lid 3 van de Woo (dat op 1 mei wel in werking treedt). Dit artikellid luidt voor zover hier relevant (zie ook: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-14): 3. Indien een bestuursorgaan overeenkomstig deze wet informatie openbaar maakt, geschiedt dat op zodanige wijze dat de belanghebbende en belangstellende burger zoveel mogelijk wordt bereikt en op de volgende algemeen toegankelijke wijze: Antwoord: in elektronische vorm, in een machinaal leesbaar open formaat, samen met de metadata, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEG 2003 L 345), zoals deze is gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEU 2013 L 175).

Naar boven

Overige juridische vragen

Is het invoeren van een chatbot voor contact tussen gemeente en inwoner een bestuurlijke aangelegenheid?

Bij een bestuurlijke aangelegenheid gaat het om een aangelegenheid die ziet op het beleid van een bestuursorgaan. Dit wordt ook wel de uitvoering van een publieke taak genoemd. Het invoeren van een chatbot kan gezien worden als het instrument om die aangelegenheid/taak uit te voeren. Het invoeren van een chatbot is dus niet de aangelegenheid/taak zelf, maar een manier om het contact met de burger tot stand te brengen. Dit is vooral ten opzichte van de WMEBV (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) interessant. De WMEBV creëert het recht voor burgers om elektronisch officiële berichten bij een bestuursorgaan in te dienen. Gemeenten moeten daarvoor elektronische kanalen aanwijzen. De vraag is of een chatbot een dergelijk kanaal kan zijn. Is het veilig genoeg? Kan ermee aan de vereisten van de WMEBV worden voldaan? Dat zijn belangrijke vragen om af te pellen voordat je een chatbot invoert als elektronisch kanaal.

Los daarvan zou via een chatbot wel goed invulling kunnen worden gegeven aan de zorgplicht die in de WMEBV is opgenomen om passende ondersteuning te bieden aan burgers in hun contact met de overheid. Je zult daarmee niet kunnen volstaan (menselijk contact via de balie of telefoon blijft nodig), maar dit wel een hulpmiddel te zijn waarmee je wat kunt.

De relatie met de Woo wordt hier dus wat minder gezien, met uitzondering van de vraag of informatie die via een chatbot is gedeeld ook openbaar moet worden gemaakt. De verwachting is overigens van wel.

Valt onder het begrip ‘document’ ook data in een systeem?  

Niet het systeem als zodanig valt onder het begrip, maar data in een systeem behoort er wel toe. Ook chatberichten, e-mail enz. vallen onder het documentbegrip. Voor het documentbegrip is aangesloten bij de Archiefwet, dat zou met elkaar overeen moeten stemmen.

Is artikel 4. 2a hetzelfde als artikel 4.4?  

Nee, het zijn verschillende artikelen. In artikel 4.2a wordt een relatie gelegd met de termijnen van artikel 4.4. Artikel 4.2a luidt: "Indien een voldoende gespecificeerd verzoek zodanig omvangrijk is dat niet binnen de termijn van artikel 4.4, eerste lid, kan worden beslist, treedt het bestuursorgaan voor het einde van die termijn in overleg met de verzoeker over de prioritering van de afhandeling van het verzoek. Het bestuursorgaan verstrekt de gevraagde documenten zo veel mogelijk in de door de verzoeker gewenste volgorde."

De letter i komt niet voor in artikel 5.1 lid 2 zoals deze in Stb. 2021 499 staat? 

In Staatsblad 2021, 499 is de Woo gepubliceerd voordat deze is gewijzigd. Dit Staatsblad moet gelezen worden in samenhang met Staatsblad 2021, 500 waarin de Wijzigingswet staat. De geconsolideerde versie van de Woo, incl. alle wijzigingen is hier te lezen (pdf). Daar ziet u artikel 5.1 lid 2 sub i wel staan.

Hoe moet ik, bij een omvangrijk verzoek, het nemen van een deelbesluit zien? Zijn die deelbesluiten ieder op zichzelf appellabel of dient een uiteindelijk volledig omvattend besluit genomen te worden (omdat het uiteindelijk toch ook slechts 1 verzoek betreft)?  

Alle deelbesluiten zijn afzonderlijk appellabel.

In art. 5.1 lid 1 sub c Woo staat de Wet beschermingspersoonsgegevens, maar die wet is niet meer geldig. Wordt daarmee de AVG/UAVG bedoeld? Of komt daar een andere wet voor?  

U gaat waarschijnlijk van de oude versie van de Woo uit. De Eerste Kamer heeft de Woo en de Wijzigingswet Woo aangenomen. Beide wetten zijn in het Staatsblad geplaatst, in resp. Stb. 2021, 499 en Stb. 2021, 500. Deze Staatsbladen moeten in samenhang met elkaar worden gelezen om te zien hoe de wet nu luidt. In de Wijzigingswet Woo wordt in artikel 5.1 Woo wel gesproken over de AVG en UAVG. Een geconsolideerde versie van de Woo (incl. alle wijzigingen) is hier te lezen.

In de meest recente publicatie van 27 oktober van de wet staat geen 8e lid bij artikel 3.3. Klopt dat?  

Nee, dat klopt niet. Er is wel een achtste lid en dat luidt: "Het bestuursorgaan doet mededeling van een gedeeltelijke niet-openbaarmaking gelijktijdig met de openbaarmaking. Van een gehele niet-openbaarmaking doet het bestuursorgaan mededeling op de wijze en het tijdstip waarop het niet-openbaar gemaakte stuk openbaar zou zijn gemaakt." Zie voor de geldende versie van de Woo (pdf).

In hoeverre verhoudt de op verzoek openbaarmaking zich met misbruik van recht op grond van artikel 3:15/15 BW?  

Artikel 4.6 bevat een anti-misbruik bepaling. Als u als ontvanger het idee heeft dat van misbruik sprake is, kunt u het verzoek afwijzen binnen 2 weken na ontvangst van het verzoek.

Er is per verordening geregeld dat bestuurlijk verkeer enkel schriftelijk of via daartoe ingerichte webformulieren moet. Maakt de Woo dat deze verordening obsoleet is?  

Het wetsvoorstel WMEBV regelt dat een bestuursorgaan zijn elektronische kanalen zelf kan aanwijzen, de Woo is geen vrijbrief om het op allerlei manieren in te dienen. Ook volgens de Woo wijst het bestuursorgaan aan op welke manier een verzoek elektronisch kan worden ingediend.

Klopt het dat de mededeling niet openbaarmaking wel appellabel is na een Woo-verzoek tot die stukken?  

De mededeling speelt bij Woo-verzoeken geen rol. Als er een Woo-verzoek wordt gedaan, volgt er een besluit op het verzoek en die is appellabel voor belanghebbenden.

Onder de vertrouwelijke bestuur-stukken bevinden zich ook vaak zaken op P&O-gebied. Welke P&O-stukken zijn echt vertrouwelijk?

Het is lastig om in zijn algemeenheid aan te geven welke stukken rondom P&O vertrouwelijk zijn die op de agenda staan zonder de betreffende stukken te kennen. In elk geval kan gedacht worden aan benoemingen van personen. Een dergelijk agendapunt kan overigens zo worden omschreven dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet in het gedrang komt, bijvoorbeeld door aan te geven dat het om een benoeming ‘functie (…)’ gaat.

Als gemeenten gezamenlijk een besluit moeten nemen over een regionale aangelegenheid, dan is dat er pas als alle gemeenten een positief besluit hebben genomen. Hoe wordt dan omgegaan met het besluit per gemeente op de openbare besluitenlijst. Bijvoorbeeld: (direct) op de besluitenlijst na de vergadering plaatsen of wachten totdat alle gemeenten akkoord zijn?

Uit de vraag blijkt dat de besluitvorming in dit geval buiten het kader van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen ligt (de dagelijkse besturen van een openbaar lichaam in zin van de WGR vallen namelijk zelf ook onder de Woo, zodat hun besluitenlijsten ook openbaar moeten worden gemaakt). De Woo kent geen afwijkende regeling voor de openbaarmaking van de besluitenlijst in de genoemde situatie. Dat zou betekenen: openbaarmaking per gemeente uiterlijk binnen twee weken na vaststelling van de besluitenlijst. Als het onder omstandigheden onwenselijk is dat het besluit van de ene gemeente eerder bekend is dan dat van de andere gemeente, zou wellicht de besluitvorming op elkaar afgestemd kunnen worden. Daarnaast is het voor te stellen dat met uitgestelde openbaarmaking gewerkt wordt, omdat de belangen van de gemeente zich in dit geval tegen onmiddellijke openbaarmaking verzetten. Hoewel de Woo hier strikt genomen geen grond voor biedt, valt wellicht te onderbouwen dat latere openbaarmaking gerechtvaardigd is.

Artikel 3.1.3 stelt dat met de openbaarmaking gewacht moet worden tot nadat belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen hebben tegen de openbaarmaking in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Zo kan iemand bijvoorbeeld in zijn economisch belang worden getroffen door een publicatie vanuit de gemeenteraad.

  • Hoe kan je dit het beste aanpakken? Bijvoorbeeld eerst een voornemen tot openbaarmaking, een aantal dagen om bedenkingen te uiten en dan vervolgens een beslissing te nemen?
  • Moet dit besluit door de raad dan in beslotenheid worden genomen? (anders is er natuurlijk weer sprake van openbaarheid). Stel: er zijn inderdaad bedenkingen en die worden gehonoreerd, dan moeten belanghebbenden daarvan in kennis worden gesteld en hen worden gewezen op bezwaar/beroep?

Het ligt inderdaad voor de hand om eerst een voornemen tot openbaarmaking te doen waarbij de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld bedenkingen te uiten. De termijn hiervoor mag het bestuursorgaan zelf stellen, hierbij kan worden aangesloten bij de twee weken termijn die nu in de huidige praktijk wordt gevolgd. Als openbaarmaking wordt doorgezet, moet de belanghebbende tegen de openbaarmaking in kunnen gaan. Dat kan door bezwaar te maken en gelijktijdig een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Het ligt niet voor de hand dat de raad het besluit tot openbaarmaking in beslotenheid neemt, zolang de informatie waar het om gaat gedurende de termijn dat de belanghebbende tegen openbaarmaking op wil komen maar niet openbaar wordt gemaakt.

Ontbreekt in de wettekst art. 2.3?

Klopt, dit artikel ontbreekt. Het is er tijdens de behandeling uit gehaald, net als artikel 3.2.

De Woo zegt in art. 3.1 dat actieve openbaarmaking achterwege blijft als met de openbaarmaking geen redelijk belang wordt gediend. Is duidelijk te definiëren wanneer er geen sprake is van een redelijk belang?

Dat is lastig. Art. 3.1 bevat een inspanningsverplichting om informatie uit eigen beweging te openbaren over, in ieder geval, (de voorbereiding, uitvoering, naleving, handhaving en evaluatie van) beleid. Het is voorstellen dat wordt gedoeld op informatie ten aanzien waarvan geen of een zeer beperkt belang bij actieve openbaarmaking bestaat.

Kunnen de concepten en correspondentie, uit artikel 3.3 lid 1, nog wel met een Woo-verzoek opgevraagd worden?

Niet vooraf maar dit is wel mogelijk n.a.v. een Woo-verzoek.

In het VNG-implementatieplan wordt in de fasering aangegeven dat naast de agenda's en besluitenlijsten van het college ook de besluiten openbaar gemaakt moeten worden. Waar staat dit in de Woo?

Op grond van Woo moeten alleen de agenda's en besluitenlijsten van het college openbaar worden gemaakt. De besluiten zelf hoeven niet actief openbaar te worden gemaakt. Aanvankelijk was dit wel in de Woo geregeld, maar dat is een latere fase van de wetsbehandeling uit de Woo geschrapt.

Wat zou een verplichting tot verstrekking van een subsidie, anders dan met een beschikking, kunnen zijn?

Hierbij moet je denken aan subsidies waarvoor een overeenkomst wordt gesloten. Deze komen alleen voor bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, nu voor andere bestuursorganen geen uitzondering geldt van de verplichting op grond van de Awb om een subsidie bij beschikking te verlenen. Onder subsidie wordt hier hetzelfde verstaan als in artikel 4:21, eerste lid, Awb, te weten ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten’. Het enige verschil is dat deze dan met een overeenkomst wordt verstrekt.

Als de bijzondere regeling van toepassing is uit de bijlage, waar geheimhouding vóór gaat op de Woo, moet je dan nog steeds een melding niet-openbaarmaking doen? (artikel 3.3. lid 8)

Nee, dat is niet nodig. Als sprake is van een bijzondere, uitputtende regeling die voorgaat op de Woo, is de Woo niet van toepassing. Artikel 3.3 lid 8 gaat niet over die situatie.

Wordt met ‘klachten’ bedoeld klacht zoals opgenomen in H9 Awb of ook klachten over de openbare ruimte?

Het moet om H9 Awb klachten gaan (art. 3.3 lid 2 sub l Woo).

Schriftelijke oordelen over klachten moeten openbaar worden gemaakt. Is dit zonder gegevens die herleidbaar zijn tot individuele personen? En wat te doen als een klacht telefonisch wordt afgedaan (conform prettig contact met de overheid) en er geen schriftelijk oordeel is?

Schriftelijke oordelen in klachtenprocedures moeten openbaar gemaakt worden met inachtneming van (o.a.) de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van berokkenen (art. 5.1 lid 2 sub e Woo). Mondelinge ‘klachtoordelen’ (klachtafhandeling) niet. Wel moeten alle schriftelijk ingediende klachten o.g.v. 9:12a Awb worden geregistreerd.

Moet, bij klachten, ook de ingekomen klacht openbaar worden gemaakt?

De klacht zelf hoeft niet actief openbaar te worden gemaakt. Er is wel een registratieplicht op grond van de Awb (zie hiervoor). Alle schriftelijk ingediende klachten moeten op grond van 9:12a Awb worden geregistreerd.

Onderzoekers komen vaak overeen dat onderzoeksrapporten juist niet publiek openbaar worden. Hoe hiermee om te gaan?

Aan de voorkant moet goed duidelijk worden gemaakt wat op grond van de Woo actief openbaar zal (moeten) worden gemaakt. Het is daarbij ook aan te raden aan de voorkant al bewust te zijn van een mogelijke openbaarmaking. Je kunt rekening houden bij het opstellen van een onderzoeksrapport door bijvoorbeeld alleen aan het begin persoonsgegevens van de betrokkenen op te nemen (en daarna bijv. te verwijzen naar ‘de verzoeker’, ‘de beklaagde’, ‘persoon A’, enz.) zodat die persoonsgegevens niet door het hele rapport heen gelakt hoeven te worden.

Moet een beschikking waarbij een PGB wordt verleend ook openbaar worden gemaakt?

Die valt, naar inschatting, onder een uitzondering van de plicht tot actieve openbaarmaking van beschikkingen (art. 3.3 lid 2 sub k onder 2 Woo).

Vallen Wmo en jeugdzorg besluiten allemaal onder sub 2 (beschikkingen inzake sociale verzekeringen, sociale voorzieningen en zorg)?

Ja.

PGB heeft betrekking op zorg. Dat is een uitzondering toch?

Die valt, naar inschatting, onder een uitzondering van de plicht tot actieve openbaarmaking van beschikkingen (art. 3.3 lid 2 sub k onder 2 Woo).

Wordt er gesanctioneerd als er niet actief geopenbaard wordt?

Niet middels een boete of andere sanctie. Wel kan een verzoek om openbaarmaking van de betreffende informatie worden ingediend (art. 4.1 Woo) en kan een rechter oordelen over het (uitblijven van een) besluit daarop. Ook kunnen groepen met een beroepsmatig belang bij het gebruik van publieke informatie zich wenden tot het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding (hfd. 7 Woo).

Hoe ‘open’ je de elektronische weg?

De elektronische weg staat open (art. 4.1 lid 2 Woo), maar het bestuursorgaan moet aangeven op welke wijze via de elektronische weg verzoeken kunnen worden ingediend.

Hoe verhoudt een verzoek om individuele informatie zich tot een inzageverzoek op het gebied van de Avg?

Het inzagerecht heeft betrekking op persoonsgegevens. Een verzoek om verstrekking van individuele informatie o.g.v. art. 5.5 Woo kan bijv. ook afkomstig zijn van rechtspersonen of betrekking hebben op andere gegevens dan persoonsgegevens.

Kunnen bestuurders (bv wethouders) in onderling mailverkeer ook persoonlijke beleidsopvattingen hebben? Of is er dan sprake van Intern beraad?

De uitzondering van art. 5.2 lid 1 Woo heeft betrekking op persoonlijke beleidsopvattingen bestemd voor intern beraad. Van beide moet dus sprake zijn: persoonlijke beleidsopvattingen en intern beraad. Het kan mogelijk zijn dat persoonlijke beleidsopvattingen van bestuurders onder deze uitzonderingsgrond kunnen vallen.

Hoe moeten klachten over de gemeente behandeld worden, bijvoorbeeld vanuit een onderaannemer of leverancier?

De categorie 'klachten' in artikel 3.3 lid 2 onder l Woo ziet op schriftelijke oordelen in klachtprocedures als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van die titel kan 'eenieder' een klacht indienen over de manier waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid tegen hem (of een ander) heeft gedragen (artikel 9:1 Awb). Die gedraging kan zien op feitelijk handelen, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtshandelingen. Doordat 'eenieder' een klacht kan indienen, komt het klachtrecht toe aan zowel natuurlijke personen als rechtspersonen en ook aan andere entiteiten/instanties. De schriftelijke oordelen over klachten van onderaannemers of leveranciers moeten dus ook worden gepubliceerd. Overigens geeft artikel 3.3a lid 2 van de Woo de mogelijkheid om in plaats van de integrale publicatie van het schriftelijke oordeel/het rapport, bepaalde informatie uit het oordeel in een voor personen via PLOOI raadpleegbaar overzicht op te nemen. In het genoemde artikel staat welke informatie in het overzicht moet worden opgenomen.

Hoe moeten klachten gerelateerd aan grensoverschrijdend gedrag behandeld worden, met de privacy van de betrokken medewerker en de indiener van klacht?

Voor zover het hier gaat om de openbaarmaking van een schriftelijk oordeel over een bejegeningsklacht als bedoeld in titel 9.1 Awb, is relevant dat de weigeringsgronden van de Woo ook bij actieve openbaarmaking van toepassing zijn. Dit betekent dat openbaarmaking achterwege kan blijven voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.2 lid 2 onder e Woo). De persoonsgegevens van de medewerker en de indiener van de klacht kunnen op die grond vertrouwelijk worden gehouden.

Wat is de positie in bezwaar van de belanghebbenden wanneer om een zienswijze wordt gevraagd ten aanzien van het al dan niet verstrekken van de gevraagde informatie?
Wanneer de direct-belanghebbende (de indiener van het Woo-verzoek) het niet eens is met het genomen Woo-besluit en bezwaar hiertegen instelt, dient dan de belanghebbende (bij wie een zienswijze is gevraagd) als derde-belanghebbende in de bezwaarprocedure te worden meegenomen of wordt de procedure ‘slechts’ gevoerd tussen de direct-belanghebbende en het bestuursorgaan (dat het besluit genomen heeft) en vraagt het bestuursorgaan wellicht weer om zienswijzen (mocht het bezwaar daartoe aanleiding geven)?

Deze procedure is niet anders onder de Woo dan onder de Wob het geval was. In het geval dat alleen de indiener van het Woo-verzoek bezwaar maakt tegen het Woo-besluit, moet ervanuit worden gegaan dat de derde-belanghebbende die om een zienswijze is gevraagd zich kan vinden in het genomen besluit, althans hij heeft geen aanleiding gezien zelf ook bezwaar te maken. Wel dient het bestuursorgaan naast de indiener van het bezwaarschrift, ook belanghebbenden die bij de voorbereiding van het besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht, ervan op de hoogte te stellen dat er een hoorzitting komt. Dit is niet geregeld in de Woo, maar in artikel 7:2 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht dat van toepassing is op bezwaarprocedures over Woo-verzoeken.

Is het juist dat dat er, naast het bekendmaken/ publiceren via PLOOI, geen verdere handelingen verricht hoeven te worden voor openbaring omdat bekendmaking/ publicatie middels DROP volstaat en via koppelingen de desbetreffende besluiten van algemene strekking ook op PLOOI worden geplaatst?

Het is inderdaad de bedoeling dat er een koppeling wordt aangebracht tussen de documenten die op PLOOI moeten worden gezet die ook al via DROP moeten worden bekendgemaakt. Dit om te voorkomen dat de betreffende bestuursorganen de documenten twee keer moeten aanleveren/publiceren. Hoe een en ander zijn beslag moet krijgen, is op dit moment nog niet bekend.

Vallen situaties waarbij gevraagd wordt om advies/ zienswijze aan de verschillende soorten raden van een gemeente wel of niet onder het vragen van een ‘’extern advies’’ c.q. ‘’externe partijen die om advies zijn verzocht’’?

Op grond van artikel 3.3 lid 1 onder c Woo hoeven alleen de ontwerpen van wetten, andere algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking waarover een extern advies is gevraagd, actief openbaar worden gemaakt. Als niet over (een van) deze ontwerpen is geadviseerd, hoeft het advies dus ook niet openbaar te worden gemaakt. In artikel 3.3 lid 2 onder e Woo ziet sub 1 op de verplichte openbaarmaking van adviezen van adviescolleges of -commissies en van andere externe partijen die uitdrukkelijk om advies zijn gevraagd over de ontwerpen als bedoeld in artikel 3.3 lid 1 onder c Woo. Sub 2 ziet op adviesaanvragen en adviezen over andere onderwerpen, met uitzondering van adviezen over individuele gevallen. Het gaat in die categorie uitsluitend om adviezen (en de daarbij behorende adviesaanvragen) van adviescolleges of -commissies, niet van andere externe partijen. Volgens de wetsgeschiedenis gaat het hierbij om adviezen van tijdelijke commissies die bij besluit van een bestuursorgaan, bijvoorbeeld het college of de gemeenteraad, zijn ingesteld. De organisaties/ partijen die u noemt, kunnen naar ons oordeel niet als ''externe partijen'' worden gezien omdat er op enigerlei wijze (toch) van verbondenheid met de gemeente sprake is.

In de MvT staat dat onder art. 3.3 lid 2 onder j sub 1 (o.a.) medewerkerstevredenheidsonderzoeken vallen. Hier staat ook dat niet alle resultaten per organisatieonderdeel openbaar moeten gemaakt.
Betekent het dat hier ook klanttevredenheidsonderzoeken onder vallen en hoe is het onderscheid te maken in wat wel en wat niet openbaar gemaakt moet worden? Vallen bijvoorbeeld de rapportages, verklaringen, etc. van de accountant (anders dan hetgeen reeds in het jaarverslag is verwerkt) ook onder sub 1?

Als een klanttevredenheidsonderzoek gaat over het functioneren van de gemeente, behoort het tot hetzelfde soort onderzoeken als een medewerkertevredenheidsonderzoek. Daarvan acht de wetgever de actieve openbaarmaking wenselijk en daarmee valt het onder de reikwijdte van deze categorie.

De kaders van de informatiecategorie van artikel 3.3 lid 2 onder j Woo zijn heel scherp, zodat er interpretatieruimte bestaat over de documenten die er al dan niet onder (kunnen) vallen. Bij sub 1 (de wijze van functioneren van de eigen organisatie) gaat het om algemene onderzoeken over het functioneren van de organisatie in het verleden (en niet om onderzoeken naar mogelijke veranderingen van de organisatie waaruit vervolgens nog gekozen moet worden). De uitkomsten van het onderzoek, en niet de onderliggende stukken, moeten daarbij openbaar worden gemaakt. Voor wat betreft rapportages van de accountant geldt dat deze meestal onderdeel uitmaken van het jaarverslag. Als de rapportages/verklaringen de primaire activiteiten als registeraccountant betreft, lijkt het aannemelijk dat deze meelopen in de jaarverslagcyclus en niet als onderzoeken in de zin van onderdeel j kunnen worden aangemerkt. Maar in sommige gevallen kan dit anders zijn, bijvoorbeeld als er een fraudeonderzoek wordt gedaan. Dergelijke onderzoeken van de accountant kunnen onder de informatiecategorie van onderdeel j vallen.

Wanneer persoonsgegevens onleesbaar gemaakt moeten worden, moet hiervan dan een mededeling komen in de zin van art. 3.1 lid 2 Woo? En zo ja, hoe ziet zo’n mededeling er dan uit? Kan het bijvoorbeeld door dit te vermelden in een bepaald format dat ingevuld moet worden bij de plaatsing van het desbetreffende document op PLOOI of door de mededeling afzonderlijk op PLOOI te plaatsen?

Artikel 3.1 lid 2 Woo schrijft voor dat het bestuursorgaan bij een gedeeltelijke niet-openbaarmaking daarvan mededeling doet gelijktijdig met de openbaarmaking van de informatie. Dit betekent dat ook wanneer slechts enkele (persoons)gegevens niet openbaar kunnen worden gemaakt, daarvan mededeling moet worden gedaan. De Woo regelt niet in welke vorm de mededeling moet worden gegoten, alleen dat deze gelijktijdig met de openbaarmaking dient te worden gedaan. Daarmee is voor eenieder duidelijk en zichtbaar in hoeverre bepaalde gegevens niet openbaar kunnen worden gemaakt. De genoemde methoden lijken gelet op de Woo aanvaardbaar. Overigens bestaat er geen wettelijke verplichting om informatie in zin van artikel 3.1 Woo op PLOOI te plaatsen. Deze infrastructuur is weliswaar beschikbaar voor de openbaarmaking van deze informatie (zie artikel 3.3b Woo), maar anders dan bij artikel 3.3 Woo is het niet verplicht om PLOOI voor de openbaarmaking te gebruiken.

Is het nodig om elke keer als er persoonsgegevens aan de orde zijn (zoals naam, e-mailadres, telefoonnummer of handtekening) de desbetreffende persoon om een zienswijze te vragen?

Op grond van artikel 3.1 lid 3 Woo moet het bestuursorgaan belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen de voorgenomen openbaarmaking van een document in de gelegenheid stellen, daarover zijn/ haar zienswijze te geven. Volgens de memorie van toelichting bij dit artikel is de groep belanghebbenden beperkt tot degenen op wie de informatie ziet of degene die de informatie aan het bestuursorgaan heeft verstrekt. Als de herkomst van de informatie is geanonimiseerd, is de betrokkene geen 'belanghebbende' meer bij de openbaarmaking. Hieruit is af te leiden dat in het geval de openbaar te maken informatie persoonsgegevens van derden bevat, het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer met zich brengt dat die belanghebbenden om een zienswijze moet worden gevraagd.
 

Naar boven