einde |
|
Publicatie : 2020-04-16 |
10 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 over erkenning van de Corona crisis en tot afwijking van de waarborgregeling voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen
DE VLAAMSE REGERING,
Rechtsgrond(en)
Dit
besluit is gebaseerd op :
-de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
-
het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen,
artikel 6;
- het tweede Waarborgbesluit van 18 februari 2005;
- het vierde Waarborgbesluit
van 27 maart 2009
- de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel
3, § 1;
Vormvereiste(n)
De volgende vormvereisten zijn vervuld :
-
Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 3 april 2020.
- het akkoord van de Vlaamse minister,
bevoegd voor de begroting, is gegeven op 8 april 2020;
Motivering
Dit besluit is gebaseerd
op het volgende motief :
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, omdat Vlaanderen economisch
hard zal getroffen worden door de Corona crisis, wil de Vlaamse regering de bestaande waarborgregeling
versoepelen om de getroffen ondernemingen bijkomend te ondersteunen en de toegang tot financiering van
hun activiteiten en investeringen te verruimen.
Juridisch kader
Dit besluit sluit aan
bij de volgende regelgeving :
- het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling
voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen, artikel 6;
- het tweede Waarborgbesluit van
18 februari 2005;
- het vierde Waarborgbesluit van 27 maart 2009.
Initiatiefnemer(s)
Dit
besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale econome en
Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT :
Artikel 1. Artikel
2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 over erkenning van de Corona crisis en tot
afwijking van de waarborgregeling voor kleine, middelgrote en grote ondernemingen wordt vervangen door
wat volgt :
"Art. 2. De verbintenissen van de kredietnemer die voortvloeien uit de financieringsovereenkomsten
of andere verrichtingen, vermeld in artikel 7/1, eerste lid, 1°, van het tweede Waarborgbesluit van
18 februari 2005, kunnen onder toepassing van een waarborg worden gebracht.
De verbintenissen
die voorvloeien uit kaskredieten en werkkapitaallijnen toegestaan door de waarborghouder vóór de inwerkingtreding
van dit besluit en waarvan de verbintenissen nog niet onder de waarborg zijn gebracht kunnen onder de
waarborg worden gebracht.
De verbintenissen die voortvloeien uit de leasingovereenkomsten of
andere verrichtingen, toegestaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit en waarvan de verbintenissen
nog niet onder de waarborg zijn gebracht kunnen onder de waarborg worden gebracht.
De verbintenissen
van een onderneming, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, kunnen enkel onder de toepassing van
een waarborg worden gebracht voor zover op datum van 31 december 2019 er tegen de onderneming geen collectieve
insolventieprocedure loopt en zij niet voldoet aan de criteria volgens het nationale recht om, op verzoek
van zijn schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.
De verbintenissen,
vermeld in het tweede en derde lid, kunnen enkel onder toepassing van de waarborg worden gebracht mits
de verbintenissen nog niet opeisbaar werden gesteld. Het dekkingspercentage van de waarborg voor deze
verbintenissen mag niet meer bedragen dan 50%.
Voor de verbintenissen, vermeld in het tweede
lid, dient de waarborghouder zich schriftelijk te verbinden om deze kredieten gedurende minimum drie
maanden te behouden en niet opeisbaar te stellen.
Voor de verbintenissen, vermeld in het derde
lid, dient de waarborghouder zich schriftelijk te verbinden een uitstel van betaling te verlenen van
minimum drie maanden.
Voor de toepassing van dit besluit worden de bepalingen van artikel 7,
§ 2, tweede en derde lid, van het tweede Waarborgbesluit van 18 februari 2005, buiten toepassing
geplaatst.
Voor de verbintenissen die voortvloeien uit de bestaande financieringsovereenkomsten,
leasingovereenkomsten en andere verrichtingen die reeds eerder onder de waarborg zijn gebracht, zal een
verlenging van de waarborg enkel mogelijk zijn mits de waarborghouder de verbintenis aangaat om een betalingsuitstel
van meer dan 6 maanden toe te staan.
Verbintenissen kunnen uitsluitend onder toepassing van
deze waarborg worden gebracht voor zover zij geen deel uitmaken van of gedurende de looptijd van de waarborg
niet opgenomen kunnen worden in een grotere portefeuille aan verbintenissen die genieten van een waarborg
onder de federale garantieregeling voor particulieren en bedrijven getroffen door de coronacrisis of
die niet vallen onder het engagement van de banken om verplicht zes maanden uitstel te verlenen aan de
ondernemingen die hierom verzoeken, ingeval zij geen betalingsachterstand hadden op 1 februari 2020 of
geen 30 dagen betalingsachterstand op 29 februari 2020, zoals overeengekomen tussen de federale regering,
de Nationale Bank van België en de financiële sector.".
Art. 2. In artikel 3, tweede lid, 1°,
van hetzelfde besluit worden na de woorden "de financieringsovereenkomsten" de woorden ", de leasingovereenkomsten"
ingevoegd.
In artikel 3, tweede lid,2°, van hetzelfde besluit worden na de woorden "het tweede
Waarborgbesluit van 18 februari 2005" de woorden "en in artikel 21, tweede lid, 5°, van het vierde Waarborgbesluit
van 27 maart 2009" ingevoegd.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking
ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is
belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 april 2020.
De minister-president
van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk,
Sociale econome en Landbouw,
H. CREVITS
begin |
| Publicatie : 2020-04-16 |