FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
19 MAART 2020. - Ministerieel besluit betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen
De
Minister van Economie, Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XVIII.1, ingevoegd
bij de wet van 27 maart 2014; Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op
17 maart 2020; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel
3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende de afkondiging van
de internationale noodsituatie voor de volksgezondheid (PHEIC) door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
op 30 januari 2020; Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie
door de WHO op 11 maart 2020; Overwegende dat de snelle uitbreiding van het SARS-CoV-2 virus
tot een pandemie heeft geleid die niet voorzienbaar was; Overwegende het uitbreken in december
2019 van een nieuw type coronavirus (coronavirus covid-19) in China, waarvan de snelle verspreiding over
de hele wereld het noodzakelijk maakt om preventieve maatregelen te nemen ter bescherming van de volksgezondheid; Overwegende
dat deze maatregelen ertoe bijdragen om een algemene uitbraak van coronavirus te bestrijden, mede ter
vrijwaring van het arbeids- en productiepotentieel; Overwegende dat een algemene uitbraak van
het coronavirus kan leiden tot een ontwrichting van de economie in haar geheel, doordat bepaalde economische
sectoren zeer zwaar financieel kunnen worden getroffen, wat op zijn beurt kan leiden tot ontwrichting
van andere sectoren; Overwegende dat het ontbreken van begeleidende maatregelen die aansluiten
bij deze ter bescherming van de volksgezondheid, de goede werking van de economie in gevaar kan brengen; Overwegende
dat de reissector bijzonder zwaar wordt getroffen door de coronacrisis als gevolg van de wettelijke regels
in verband met het opzegrecht van pakketreizen; Overwegende dat zonder specifieke, begeleidende
maatregelen de financiële situatie van veel reisondernemingen onhoudbaar dreigt te worden; Overwegende
dat deze begeleidende maatregelen moeten worden beperkt tot de duur die nodig is om deze crisis te beheren, Besluit
: Artikel 1. § 1. Wanneer een pakketreisovereenkomst zoals bepaald in artikel 2, 3°,
van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen
en reisdiensten om reden van de coronacrisis wordt opgezegd, ofwel door de reisorganisator, ofwel door
de reiziger, is de reisorganisator gerechtigd hem een tegoedbon ter waarde van het betaalde bedrag te
verstrekken in plaats van een terugbetaling. Deze tegoedbon voldoet aan de volgende voorwaarden
: 1° de tegoedbon vertegenwoordigt de volledige waarde van het bedrag dat de reiziger reeds
had betaald; 2° aan de reiziger wordt geen enkele kost in rekening gebracht voor het afleveren
van de tegoedbon; 3° de tegoedbon heeft een geldigheid van minstens één jaar; 4°
de tegoedbon vermeldt uitdrukkelijk dat hij werd afgeleverd als gevolg van de coronacrisis. §
2. De reiziger kan de tegoedbon die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, niet weigeren. Art.
2. De reisorganisatoren houden permanent een bestand bij van alle afgeleverde tegoedbonnen, van hun waarde
en van de titularis ervan. Art. 3. De verzekeringsovereenkomst bedoeld in artikel 3 van het
koninklijk besluit van 29 mei 2018 betreffende de bescherming tegen insolventie bij de verkoop van pakketreizen,
gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten dekt de terugbetaling van de tegoedbonnen bedoeld in artikel
1. Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt
bekendgemaakt en treedt buiten werking drie maanden na zijn inwerkingtreding. Brussel, 19 maart
2020. N. MUYLLE