RvV: CGVS onderzoekt onvoldoende volgend verzoek om internationale bescherming Afghanistan na machtsovername Taliban

Sinds begin maart 2022 neemt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) terug beslissingen over Afghaanse verzoeken om internationale bescherming (VIB). Het past hierbij een nieuw beleid toe naar aanleiding van de gewijzigde situatie sinds de machtsovername door de Taliban (lees meer over dit nieuw beleid in ons nieuwsbericht).

In dit arrest van 31 maart 2022 spreekt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zich voor de eerste keer uit over dit nieuw beleid dat in dit geval door de aanvullende nota van het CGVS wordt toegelicht. De RvV vernietigt een beslissing van het CGVS van vlak voor de machtsovername door de Taliban waarbij het volgend VIB van de betrokkene niet ontvankelijk werd verklaard. De RvV meent (ex nunc) dat het CGVS door het niet-intrekken van deze beslissing de verzoeker onvoldoende de mogelijkheid geeft om relevante elementen aan te brengenom zijn volgend VIB voldoende te ondersteunen in het licht van de gewijzigde situatie na de machtswissel. Ook moet het CGVS uitvoeriger onderzoeken of verzoeker een risico op vervolging loopt omwille van zijn profiel van terugkeerder. Ten slotte heeft het CGVS in zijn aanvullende nota niet zorgvuldig onderzocht of de subsidiaire beschermingsstatus moet worden toegekend, omdat de precaire socio-economische en humanitaire situatie in Afghanistan overwegend te wijten is aan gedragingen van de Taliban, of omdat er voor de betrokkene persoonlijke omstandigheden zijn die het risico, verbonden aan het willekeurig geweld, verhogen.

Feiten en voorgaanden

De betrokkene is in België sinds 2018. De RvV verwierp zijn eerste verzoek om internationale bescherming definitief in juni 2020. Hij diende hierna nog twee VIB in, die het CGVS allebei niet ontvankelijk verklaarde. Hij tekende tegen geen van beide beslissingen beroep aan.

In juli 2021 diende hij een vierde VIB in, dat het CGVS op 10 augustus 2021 niet ontvankelijk verklaarde. De beslissing werd dus genomen slechts enkele dagen voordat de Taliban Kabul overnam. De betrokkene diende hiertegen beroep in bij de RvV.

Gezien de gewijzigde omstandigheden sinds de bestreden beslissing, dienen zowel het CGVS als de verzoeker een aanvullende nota in met recente informatie over de situatie in Afghanistan. Het CGVS meent dat de beslissing kan worden bevestigd ondanks de machtsovername, wat verzoeker betwist.

Arrest RvV

De RvV spreekt zich ex nunc uit over zowel de juridische als de feitelijke gronden. De Raad herinnert eraan dat een volgend VIB enkel ontvankelijk is als er nieuwe elementen aanwezig zijn die de kans aanzienlijk groter maken dat de verzoeker in aanmerking komt voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming. De RvV onderzoekt bijgevolg de nieuwe elementen in het kader van dit dossier:

1. Gewijzigde situatie in Afghanistan

De RvV stelt vast dat de politieke situatie en conflictdynamiek in Afghanistan radicaal veranderd zijn sinds de overname van de macht door de Taliban en de oprichting van het Islamitisch Emiraat Afghanistan (IEA). Dit is duidelijk een nieuw feit waarvan het CGVS op de hoogte is en dat plaatsvond nadat de bestreden beslissing werd genomen.

Ondanks de fundamenteel gewijzigde situatie, werd de verzoeker niet opnieuw gehoord, en kreeg hij niet de mogelijkheid om een nieuwe vragenlijst “volgend verzoek” in te vullen. De Raad oordeelt dat de verzoeker hierdoor niet de mogelijkheid krijgt om relevante elementen aan te brengenom zijn volgend VIB voldoende te ondersteunen in het licht van deze gewijzigde situatie. Het is nochtans noodzakelijk dat de verzoeker op passende wijze dergelijke elementen kan aanbrengen zodat zijn eventuele nood aan internationale bescherming zorgvuldig en volledig wordt beoordeeld. Indien nodig kan dit door een nieuw gehoor. Tijdens een zitting bij de RvV kan hij immers niet naar behoren worden gehoord.

2. Profiel van Afghaanse terugkeerders

Verzoeker voerde in zijn aanvullende nota aan dat het CGVS niet onderzocht had of hij bij een eventuele terugkeer omwille van zijn verblijf in België sinds 2018 riskeert om als verwesterd, als medewerker van de Afghaanse overheid of als afvallige te worden beschouwd.

De Raad treedt hem bij, en stelt vast dat inderdaad onderzocht moet worden of dit element ten gevolge van de gewijzigde Afghaanse context een feit is dat de kans op erkenning als vluchteling aanzienlijk groter maakt. De RvV verwijst hierbij naar het EASO COI rapport van januari 2022 dat ingaat op de situatie van personen die een verzoek om internationale bescherming in het Westen ingediend hebben en zij die terugkeren vanuit het Westen naar Afghanistan.

Aangezien de RvV zelf niet beschikt over de nodige onderzoeksbevoegdheid om dit te onderzoeken, moet het CGVS dit verder onderzoeken.

3. De socio-economische en humanitaire situatie in Afghanistan

Vervolgens onderzoekt de RvV of de subsidiaire beschermingsstatus op grond van artikel 48/4, § 2, b) van de Verblijfswet (Vw) moet worden toegekend omwille van de algemene socio-economische en humanitaire situatie die momenteel heerst in Afghanistan.

Verwijzend naar het M'Bodj-arrest van het Hof van Justitie (C-524/13)van 18 december 2014, benadrukt de RvV dat een algemene precaire socio-economische en humanitaire situatie niet zonder meer onder het toepassingsgebied van artikel 48/4, § 2, b) Vw valt. Ook stelt de RvV vast dat het EHRM in 2013 reeds oordeelde dat de socio-economische situatie in Afghanistan niet leidt tot een schending van artikel 3 EVRM omdat deze niet rechtstreeks veroorzaakt werd door een specifieke actor (EHRM, nr. 60367/10, S.H.H. / Verenigd Koninkrijk, 29 januari 2013). De RvV concludeert dat voor de machtsovername de precaire socio-economische en humanitaire situatie niet onder het toepassingsgebied van artikel 48/4, § 2, b) Vw viel.

De vraag is of deze analyse sinds de machtsovername nog correct is. Na een uitvoerige bespreking van de aangebrachte landeninformatie, stelt de Raad dat in tegenstelling tot de beperkte analyse van het CGVS, niet kan uitgesloten worden dat de huidige precaire socio-economische en humanitaire situatie in Afghanistan overwegend te wijten is aan gedragingen van de Taliban. Er zijn indicaties van gedragingen van de Taliban die een ontwrichtend effect kunnen hebben op de reeds precaire socio-economische omstandigheden. De RvV geeft aan dat de bestaande rapporten uiterst zorgvuldig moeten worden gelezen, en met de nodige terughoudendheid. Omwille van de veranderde situatie, kunnen verschillende instanties die voordien materiaal publiceerden over de situatie in Afghanistan niet meer naar behoren functioneren of functioneren ze niet meer. Het EASO COI rapport van januari 2022 benadrukt zelf dat het omwille van beperkte onderzoeksmogelijkheden enkel voorlopige bevindingen bevat over de huidige situatie.

Het CGVS moet dit dus verder grondig onderzoeken, om te kunnen vaststellen of de huidige socio-economische en humanitaire situatie nu wel binnen het toepassingsgebied van artikel 48/4, § 2, b) Vw valt.

4. De veiligheidssituatie in Afghanistan

Ten slotte buigt de RvV zich over de subsidiaire beschermingsstatus op grond van artikel 48/4, § 2, c) Vw (ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict).

De Raad oordeelt dat er sinds de machtsovername geen sprake meer lijkt te zijn van een uitzonderlijke situatie waar het willekeurig geweld in het gewapende conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Afghanistan, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt om te worden blootgesteld aan een ernstige bedreiging van zijn leven of persoon. Er lijkt namelijk een sterke afname te zijn van het conflict-gerelateerd geweld en het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van de terugtrekking van de buitenlandse troepen.

Deze veranderingen in de conflictdynamiek zijn echter zeer recent en de situatie in het land blijft onstabiel. Er is geen landeninformatie beschikbaar waaruit kan blijken dat de (veiligheids)situatie in Afghanistan zich in die mate gestabiliseerd heeft dat men momenteel een correcte toekomstgerichte beoordeling kan maken van het reële risico op ernstige schade in de zin van artikel 48/4, § 2, c) Vw. Ook lijken er regionale verschillen te zijn. Bovendien heeft het CGVS niet onderzocht of er in het geval van verzoeker persoonlijke omstandigheden zijn die voor hem het risico, verbonden aan het willekeurig geweld, verhogen.

De RvV concludeert dus dat het CGVS ook dit onderzoek uitvoeriger en zorgvuldiger moet voeren.

Aangezien de RvV zelf niet over de nodige onderzoeksbevoegdheid beschikt om al deze relevante elementen te onderzoeken, vernietigt hij de bestreden beslissing en stuurt het dossier terug naar het CGVS.