kunstlicht

Het ontwerp van de kunstverlichting vraagt voldoende aandacht. Hierbij staat het visueel comfort centraal:

  • de kwaliteit van de verlichting: voldoende verlichtingssterkte, juiste lichtkleur, juiste richting, goede kleurweergave, voldoende uniformiteit,
  • het vermijden van lichthinder: geen verblinding, geen flikkering, geen hinderlijke schaduwen, geen reflecties…,
  • een voldoende regelbaarheid van de lichtinstallatie etc.

Daarnaast bekijk je ook de energie-efficiëntie van de installatie, de sfeer en design.

Groen Licht Vlaanderen toonde aan dat verlichting een niet te verwaarlozen aandeel in de elektriciteitsrekening van een school kan hebben. Zonder in te boeten aan visueel comfort, kan een zuinige verlichtingsinstallatie (energiezuinige lichtbronnen, efficiënte armaturen en eventueel een degelijk regelsysteem) tot 70% op het elektriciteitsgebruik voor verlichting besparen. Energiezuinige verlichting is ook een belangrijke parameter in de E-peil berekening voor uw project.

Er zijn verschillende types verlichting afhankelijk van de functie en de activiteit in een ruimte.

  • Algemene verlichting: een uniform verlichtingsniveau, vooral functioneel
  • Architectonische verlichting: nadruk op ruimtebeleving, vormgeving
  • Taakverlichting: specifieke werkvlakken verlicht, directioneel en lokaal
  • Accentverlichting: markeren van specifieke eigenschappen van een ruimte
  • Omgevingsverlichting: aanbrengen van een stemming of sfeer in een ruimte, combinatie algemene, architectonische, taak- en accentverlichting
  • Noodverlichting

De verlichting kan gebruik maken van verschillende soorten lichtbronnen bv. led-lichtbronnen, gasontladingslampen (bv. TL-lampen) en gloeilampen (waaronder ook halogeenlampen). Elk van deze types heeft andere eigenschappen zoals levensduur, energieverbruik, grootte en vorm, kostprijs enzovoort. De verlichting bestaat naast de lichtbron ook uit een armatuur, hetgeen het licht verspreidt, filtert of transformeert. Het armatuur bestaat uit een houder (bevestiging aan muur of wand), een optiek (sturing richting van het licht) en een voorschakelapparatuur (voeding en regeling lichtbron). Deze elementen hebben elk hun invloed op het visueel comfort en de energieprestatie.
 

Ontwerpaanbevelingen

Een school bestaat uit verschillende ruimtes met elk hun eigen functie. Elk van deze ruimtes heeft behoefte aan een ander soort lichtontwerp:

  • een trappenkoker: voldoende hoog contrast tussen de treden
  • in sporthallen waar er sporten in de hoogte uitgeoefend worden: verblinding vermijden
  • de klaslokalen (en kantoren): focus op het vermijden van reflecties op beeldschermen en voldoende licht op het bureau.

Onderstaande aanbevelingen zijn specifiek voor klaslokalen:
 

Gelijkmatige kwaliteit

Een klaslokaal kan verschillende invullingen hebben en de plaats van de lessenaars kan wijzigen naargelang de onderwijsvorm. Een gevolg hiervan is dat ook de kijkrichting van de leerlingen kan variëren. Daarom moet de kwaliteit van het licht op elke plaats en in elke richting in het lokaal even hoog zijn.
 

Uniformiteit

Uniformiteit (Uo) geeft de gemiddelde verlichtingssterkte, of gelijkmatigheid, over het volledige werkvlak (lessenaars, maar ook schoolbord) aan. Voor kantoren en scholen wordt voor de uniformiteit (Uo) een minimumwaarde van 0,60 aangenomen.
Uniformiteit of gelijkmatige verdeling krijg je door:

  • het voorzien van voldoende en goed gespreide armaturen,
  • spiegelreflectoren te plaatsen op lichtarmaturen
  • het zorgen voor een gerichte lichtbundel.

Vermijd te allen tijde verlichting op de rugzijde. Dit kan zorgen voor grote en harde schaduwen op het werkvlak.
 

Verblinding

  • Schenk aandacht aan de positionering van de lichtarmaturen. Rechtstreeks zicht op de lampen moet vermeden worden. De verlichting wordt best niet boven de werktafels gehangen, maar boven de tussenrijen, met hun langste zijde in de kijkrichting van de leerlingen gericht.
  • Zorg voor een maximale UGR-index van 19. “Unified Glare Rating” of UGR-index geeft de kans op verblinding bij kunstverlichting weer. Deze index houdt rekening met het type armatuur, de positie, karakteristieken van de ruimte en de positie van de waarnemer. Armaturen met parabolische lamellen of armaturen die het licht omhoog richten krijgen hier de voorkeur.
  • Vermijd meubilair met gelakte oppervlakten. Reflectie kan ook zorgen voor verblinding.
     

Regelbaar en flexibiliteit

Een regelbare verlichting zorgt voor een verhoogd comfort, niet alleen omdat de gebruiker het gevoel heeft van controle maar ook omdat er dan enige flexibiliteit is. Zo kan de verlichtingssterkte (lokaal) verhoogd of verlaagd worden naargelang de activiteit (bv. Bij projecties kan het licht vooraan in de klas gedimd worden) en de daglichtbeschikbaarheid.
 

Kleurweergave (Ra)

In schoolruimten wordt er naar een minimum Ra-waarde van 80 gestreefd. Bij deze waarde is de kleurweergave behoorlijk goed. Voor kunstonderwijs ligt de minimale waarde op 90 om kleuren echt goed te kunnen waarnemen.
 

Kleurtemperatuur (K)

Voor de kleurtemperatuur kies je best voor verlichting met een waarde van 4000 K. Dit is een neutraal wit licht. Ga je lager dan 3300 K dan krijg je een warm wit licht, hoger dan 5300 K is een koud wit licht.

Meer weten?