Strafbaarstelling van religieuze belediging

25.00

Gerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van meningsuiting?

Artikelnummer: 978-90-8863-319-5 Categorie: Tags: , ,

Beschrijving

In 2009 deed mevrouw Sabaditsch-Wolff, een Oostenrijkse anti-islam activiste, tijdens een lezing ‘vernederende’ uitspraken over de profeet Mohammed. Deze uitspraken konden volgens de Oostenrijkse rechters niet onbestraft blijven. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2018 in E.S. t. Oostenrijk dat de veroordeling door de Oostenrijkse rechters geen schending opleverde van Sabaditsch-Wolffs vrijheid van meningsuiting. Dit arrest heeft tot een vloedgolf aan kritiek geleid: volgens velen heeft het Europees Hof de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk ingeperkt en tegelijkertijd niets betekenisvols gedaan voor religieuze vrede en tolerantie.
In dit boek onderzoekt mr. Erik Wouters in hoeverre het Europees Hof met zijn uitspraak in E.S. (voor Nederland) de deur heeft geopend om religieuze belediging – het kwetsen van religieuze gevoelens – strafbaar te stellen. Daarvoor onderzoekt hij onder meer of deze uitspraak (juridisch gezien) stand kan houden en in hoeverre het Nederlandse (straf)recht ruimte biedt voor het strafbaar stellen van religieuze belediging.
De auteur concludeert dat de uitspraak van het Europees Hof onhoudbaar is omdat deze onverenigbaar is met de door het Europees Hof in het arrest zelf aangehaalde internationaalrechtelijke instrumenten. Daarnaast concludeert hij dat het Europees Hof de vrijheid van godsdienst ten onrechte heeft afgewogen tegen de vrijheid van meningsuiting en dat de inmenging met Sabaditsch-Wolffs vrijheid van meningsuiting sterk disproportioneel is. Tot slot concludeert de auteur dat het Nederlandse (straf)recht in zijn huidige vorm in de weg staat aan de strafbaarstelling van religieuze belediging.

Extra informatie

Auteur

ISBN

Aantal pagina's

Jaar van uitgave

2022