Stress door verhuizingen, dreigende uitzetting en gebrek aan privacy: rapport stelt dat kinderen in azc's zich nog te vaak niet veilig voelen

Kinderen in azc's voelen zich nog te vaak onveilig, stelt de Werkgroep Kind in azc

Kinderen in azc's voelen zich nog te vaak onveilig, stelt de Werkgroep Kind in azc Foto: Harry Cock

Voor menig kind voelt de opvang in een asielzoekerscentrum (azc) in Nederland onvoldoende veilig aan. Die situatie moet veranderen.

Dat stelt de Werkgroep Kind in azc in het dinsdag gepresenteerde rapport Leefomstandigheden van kinderen in de asielopvang. In de werkgroep bundelen organisaties als Vluchtelingenwerk Nederland, UNICEF Nederland en War Child hun krachten. Hun doel: de situatie van kinderen in azc’s verbeteren.

Het rapport is mede gemaakt op basis van interviews met ouders, kinderen en COA-medewerkers in 4 azc’s, onder meer dat in Emmen. ,,Die hebben ons signalen gegeven dat kinderen zich nog te vaak niet veilig voelen’’, zegt woordvoerster Gonneke Seegers van de Werkgroep.

Constante stress

Het gebrek aan privacy is daarvan volgens het rapport een oorzaak. Families en alleenstaanden wonen regelmatig door elkaar heen in een gebouw gehuisvest wat tot spanningen kan leiden. Constante stress door angst voor uitzetting en het onverwacht moeten verhuizen naar een ander azc zijn andere oorzaken.

Het rapport toont ook aan dat kinderen en ook ouders gevoelens van onveiligheid vaak niet durven uiten aan COA-medewerkers. ,,Het COA heeft verschillende medewerkers aangesteld als Contactpersoon Kind’’, zegt Seegers. ,,Zij verrichten goed werk, organiseren activiteiten voor kinderen.’’ Maar de rol van deze contactpersonen moet volgens de Werkgroep nog beter worden vastgelegd en ‘verankerd’.

Dat laatste is een van de aanbevelingen die de Werkgroep in het rapport doet. Het regelen van meer privacy en het minder laten verhuizen van gezinnen zijn andere.

Coronabeperkingen

Een groot punt van zorg is voor de Werkgroep dat door de coronabeperkingen kinderen in het afgelopen jaar vaak minder goed in beeld waren bij COA-medewerkers. Daardoor kunnen signalen van mishandeling of huiselijk geweld minder snel worden opgepikt. ,,Dat moet snel veranderen, vinden we’’, zegt Goossens. Ze benadrukt ook dat het COA naar aanleiding van een eerder rapport al veel verbeteringen heeft doorgevoerd. ,,Maar de situatie kan nog beter.’’

COA-bestuurslid Joeri Kapteijns laat weten dat zijn organisatie hard heeft gewerkt om de situatie voor kinderen te verbeteren maar dat hij, net als de Werkgroep, nog ruimte ziet voor verbeteringen. ,,Daar gaan we zeker werk van maken.’’ Zo ziet het COA mogelijkheden het aantal verhuizingen te reduceren.’’

Kapteijns zegt dat medewerkers door de crisis inderdaad beperkter waren in het opvangen van signalen van huiselijk geweld. ,,Daarom hebben we een online vakdag gehad voor alle medewerkers die aandachtsfunctionaris huiselijk geweld zijn.’’