26 APRIL 2022. - Wet tot regeling van het fiscaal stelsel van de beloningen voor verenigingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna
wezen zullen, Onze Groet. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen,
hetgeen volgt : TITEL 1 - ALGEMENE BEPALING Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid
als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. TITEL 2 - WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE INKOMSTENBELASTINGEN Art.
2. In artikel 31, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de woorden "Bezoldigingen
van werknemers zijn" vervangen door de woorden "Onder voorbehoud van artikel 90, eerste lid, 1° ter,
zijn bezoldigingen van werknemers". Art. 3. In artikel 37bis, § 2, van hetzelfde Wetboek,
ingevoegd bij de wet van 1 juli 2016, vervangen bij de wet van 18 juli 2018, vernietigd bij arrest nr.
53/2020 van het Grondwettelijk Hof, en vervangen bij de wet van 24 december 2020, worden de volgende
wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt als volgt vervangen: " § 2.
Alle in artikel 90, eerste lid, 1° ter, vermelde beloningen voor prestaties die in een bepaald kalenderjaar
worden geleverd, worden als beroepsinkomsten aangemerkt van zodra voor dat kalenderjaar één van de in
artikel 17, § 1, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering
van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders vermelde grenzen of de in artikel 17 bis, § 2, van hetzelfde besluit vermelde
jaargrens van 190 uren wordt overschreden."; 2° het derde lid wordt opgeheven.". Art.
4. In artikel 90, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 januari
2022 wordt de bepaling onder 1° ter als volgt vervangen: "1° ter de beloningen voor een tewerkstelling
als bedoeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 1° en 3° tot 7° van het koninklijk besluit van
28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december
1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, waarvoor bij toepassing van datzelfde artikel
17 geen sociale bijdragen verschuldigd zijn;". Art. 5. In artikel 97/2 van hetzelfde Wetboek,
ingevoegd bij de wet van 24 december 2020 en vervangen door de wet van 27 juni 2021, wordt het tweede
lid vervangen als volgt: "Het brutobedrag van de in artikel 90, eerste lid, 1° ter, vermelde
inkomsten omvat alle beloningen voor de tewerkstelling, met inbegrip van de beloningen als vermeld in
artikel 38 en vergoedingen tot geheel of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten.". Art.
6. In artikel 143, 7°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2016,
worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en in artikel 90, eerste lid, 1°
ter, bedoelde beloningen" worden ingevoegd tussen het woord "bezoldigingen" en de woorden "verkregen
door studenten"; 2° de woorden "en door leerlingen" worden vervangen door de woorden ", bezoldigingen
verkregen door leerlingen". Art. 7. Voor de toepassing van artikel 37bis, § 2, tweede
lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 op de in het kalenderjaar 2022 behaalde inkomsten,
worden de in het kalenderjaar 2021 behaalde inkomsten uit het verenigingswerk als bedoeld in artikel
90, eerste lid, 1° ter, van datzelfde Wetboek, zoals het voor het kalenderjaar 2021 van toepassing was,
in rekening gebracht om te bepalen of de jaargrens vermeld in voormeld artikel 37bis, § 2, tweede
lid, voor het vorige kalenderjaar wordt overschreden. TITEL 3 - INWERKINGTREDING Art.
8. Deze wet is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2022 worden verkregen. Kondigen
deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal
worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 26 april 2022. FILIP Van Koningswege
: De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De
Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer
van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-2569 Integraal verslag:
20 en 21 april 2022