Laatste update: 13/10/2020

    1. Procedure

    1.1 Moeten de permanenties behouden blijven ?  
    1.2 Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend ?  = Registratie van de steunaanvragen
    1.3 Moeten de procedureregels allemaal gerespecteerd worden ?
    1.4 Kunnen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening,… per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp ?
    1.5 Wordt het hoorrecht behouden ?

    2. Sociaal onderzoek

    2.1 Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek?
    2.2 Hoe moet het sociaal onderzoek uitgevoerd worden ?
    2.3 Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie?
    2.4 Huisbezoeken
    2.5 Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd?
    2.6 Heeft een gebruiker die een verblijfsaanvraag indient of van wie de verblijfsvergunning (bijlagen inbegrepen) afloopt en die moeilijkheden ondervindt om ze te verkrijgen / te verlengen nog steeds recht op steun? (laatste update: 26/06/2020)
    2.7 Wanneer een leefloner vastzit in het buitenland, kan het OCMW dan afwijken van de regel van 4 weken?
    2.8 Hebben personen die geen aanspraak kunnen maken op de Nederlandse TOZO recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening? (laatste update: 22/07/2020)
     

    3. GPMI

    3.1 De nieuwe GPMI’s en de termijn van 3 maanden om ze af te sluiten
    3.2 Regularisatie van GPMI’s die niet konden afgesloten worden
    3.3. Doelstellingen en verplichtingen in het kader van  GPMI’s
    3.4 Evaluaties
    3.5 De toelage verlenging (laatste update: 26/06/2020)

    4. Artikel 60§7

    4.1 Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden?
    4.2 Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis?

    5. Stookoliefonds

    5.1 Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden?
    5.2 Hoe worden de 60 dagen om een aanvraag in te dienen gerekend indien deze volledig of gedeeltelijk binnen de overmachtsperiode van 14 maart tot 18 mei 2020 vielen? (laatste update: 26/06/2020)

    6.  Medische hulp

    6.1 Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven?
    6.2 Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden?
    6.3 Dienen de OCMW’s de termijnen te blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s?
    6.4 Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?
    6.5 Terugbetaling van de laboratoriumtesten voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?
    6.6 Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen?

    7.     Dakloze

    7.1 Welk bedrag aan leefloon moet worden toegekend aan een dakloze die wordt gehuisvest door een vriend of een familielid en aan iemand die hem/haar onderdak biedt?
    7.2 Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om gebruik te kunnen maken van een referentieadres bij een OCMW?

    8. Voedselhulp

    8.1 Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s?
    8.2 Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s?
    8.3 Mogen bepaalde hygiëneproducten worden opgenomen in het gebruik van het fonds betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s ?
    8.4 Een VZW die partner is van het FEAD-programma heeft zijn deuren moeten sluiten door een tekort aan vrijwilligers en wil zijn FEAD-voedselproducten schenken aan het OCMW; het OCMW is geen partnerinstelling van het FEAD-programma FEAD, mag het OCMW deze producten aanvaarden?
    8.5 Hoe partnerschapsakkoorden invoeren met verenigingen voor voedselhulp?

    9. FEDASIL

    9.1 FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp?
    9.2 Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat?
    9.3 Moet er rekening gehouden worden met maaltijdcheques die door Fedasil worden toegekend aan een verzoeker van internationale bescherming die de maatregel vrijwillig vertrek geniet in de berekening van de middelen van de leefloner die hem huisvest?

    10. Diverse federale en regionale steunmaatregelen

    10.1 Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/verminderen en die zich bij het OCMW melden?
    10.2 Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW?
    10.3 Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?
    10.4 Hoe en op welke wijze moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis? (laatste update: 02/07/2020)
    10.5 Het Waals gewest kent verschillende steunmaatregelen toe ter ondersteuning van de koopkracht van de consumenten ; moet men hiermee rekening houden voor de berekening van het leefloon?
    10.6 Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de maandelijkse premie (gelijk aan ongeveer 70% van het salaris) die door de gewesten wordt toegekend in het kader van IBO-contracten die zijn stopgezet of geschorst vanwege het coronavirus?
    10.7 Het OCMW heeft de bestaansmiddelen die werden ontvangen na een job in een vitale sector vrijgesteld, overeenkomstig het KB van 4 juni 2020; toch heeft het een knipperlicht ontvangen; wat moet het doen? (laatste update: 13/10/2020)
    10.8 Mag de COVID-19-toeslag die door de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend in het kader van het Groeipakket voor gezinnen die ten gevolge van de coronamaatregelen geconfronteerd worden met een inkomensverlies (€ 120 in drie maandelijkse schijven van € 40) in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt? (laatste update: 26/06/2020)
    10.9 Om de lokale handel opnieuw te lanceren, bieden talrijke gemeenten “aankoopcheques” aan de ganse bevolking van de gemeente aan; moet hier rekening mee gehouden worden bij de berekening van het toe te kennen leefloon? (laatste update 06/08/2020)
    10.10 Een werknemer keert terug uit het buitenland en zit in quarantaine. Kan hij tijdelijke werkloosheids-uitkeringen ontvangen? (laatste update 06/08/2020)
    10.11  Wanneer deze werknemer geen recht heeft op tijdelijke werkloosheids-uitkeringen en zijn werkgever hem geen loon uitbetaalt, omdat hij het werk niet heeft hervat, heeft hij dan recht op leefloon gedurende de quarantaine? (laatste update 06/08/2020)
    10.12. In het Brussels Gewest voorziet de GGC-ordonnantie van 17 juli 2020 in het kader van de COVID-19-crisis in een éénmalige verhoging van de bedragen van de sociale toeslagen die worden toegekend op basis van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. Moet dit éénmalige bedrag in aanmerking worden genomen bij de berekening van de bestaansmiddelen? (laatste update 26/08/2020)
    10.13 vrijstelling van de ontvangen middelen voor een tewerkstelling in een vitale sector en voor beursstudenten (laatste update 13/10/2020)

    11. COVID fonds

    11.1 Kan het OCMW een subsidie toekennen aan de scholen voor de aankoop van laptops zodat de scholen deze op hun beurt ter beschikking kunnen stellen van de kinderen/studenten die deze het meest nodig hebben? (laatste update: 04/06/2020)
    11.2  Wat moet onder “kosten van hulpverleners” in de zin van artikel 2, 3° van het KB wat betreft de COVID-subsidies worden verstaan?(laatste update: 14/07/2020)
    11.3 Onze gemeente overweegt een 'sociale maatregel' voor onze begunstigden. We willen iedere begunstigde een tussenkomst van 50 à 75 euro in hun energiefactuur/waterfactuur toekennen.De toekenning zou via een lijstbeslissing van het BCSD gebeuren. Kunnen wij hiervoor de subsidie gebruiken om deze ‘sociale maatregel’ te financieren? (laatste update: 04/06/2020)
    11.4 Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van onze sociale kruidenier heeft ons OCMW besloten om een forfaitaire maatschappelijke hulp toe te kennen aan alle gebruikers van deze sociale kruidenier. Mogen wij de subsidie gebruiken om deze forfaitaire maatschappelijke hulp te financieren? (laatste update: 04/06/2020)
    11.5 Mag de subsidie dienen om een gedeelte van het leefloon te financieren dat niet gesubsidieerd wordt door de federale Staat voor personen die een aanvraag hebben ingediend bij het OCMW naar aanleiding van een daling van hun inkomen als gevolg van de Covid-crisis? (laatste update: 04/06/2020)
    11.6 Is het doelpubliek beperkt tot enkel de personen die, naar aanleiding van de Covidcrisis, hun inkomen uit arbeid zijn verloren? (laatste update: 04/06/2020)
    11.7 Mag de subsidie gebruikt worden om personen te helpen die illegaal in het land verblijven? (laatste update: 04/06/2020)
    11.8.  De toelageperiode loopt tot en met 31 december 2020. Mag de subsidie deze periode overschrijden?
    11.9. Kan het OCMW intern vastleggen dat bepaalde specifieke doelgroepen per definitie een bepaalde steun krijgt?

    12. Inspectie

    12.1 Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld tijdens deze periode ?

    13. Toekenning van een premie van 50€

    13.1. Indien het leefloon wordt teruggevorderd van de betrokkene, moet de toegekende tijdelijke premie van 50€ dan ook worden teruggevorderd van de betrokkene?
    13.2. Kan de tijdelijke premie van 50€ worden toegekend wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT? (laatste update: 22/07/2020)
    13.3. Kan de tijdelijke premie van 50€ worden toegekend wanneer de betrokkene een sociale uitkering heeft en het OCMW hem een aanvullend leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent? (laatste update: 22/07/2020)
    13.4. Mag de tijdelijke premie van 50€ toegekend worden aan personen die illegaal in het land verblijven? (laatste update: 22/07/2020)
    13.5. De begunstigde die niet gedurende een volle maand geniet van een leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon, heeft deze begunstigde recht op de tijdelijke premie van 50€? (laatste update: 22/07/2020)
    13.6. Wanneer moet de tijdelijke premie van 50€ worden uitbetaald als de beslissing tot toekenning van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon niet in dezelfde maand valt als de steunaanvraag? (laatste update: 22/07/2020)
    13.7  Kan een echtpaar met minderjarig(e) kind(eren) dat de categorie gezinslast geniet, in aanmerking komen voor de tijdelijke premie van € 50? (laatste update: 06/08/2020)
    13.8 Krijgen de begunstigden van een overlevingspensioen de 50€ per maand van de federale pensioendienst? (laatste update: 08/09/2020)

               

    14. Verhoging van het terugbetalingspercentage van het leefloon

    14.1. Moet men bij een verhuis dit beschouwen als een nieuwe aanvraag bij het nieuwe OCMW? (laatste update: 22/07/2020)

    _____________________________________

     

    1. Procedure

    1.1 Moeten de permanenties behouden blijven ?  

    Er wordt de OCMW’s gevraagd om de ganse dag een telefonische permanentie te verzekeren.

    Echter, om ervoor te zorgen dat personen die geen telefonische of elektronische middelen hebben aanvragen kunnen indienen, wordt de OCMW’s uitdrukkelijk gevraagd om twee maal per week fysieke permanenties te behouden, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002, met inachtneming van de preventieve hygiënemaatregelen, zoals die werden opgesteld door de autoriteiten.

    Elke OCMW bepaalt de organisatorische modaliteiten hiervan volgens de indeling van de gebouwen. Zo wordt er aangeraden om de fysieke permanenties zo te regelen dat contact tussen mensen zoveel mogelijk wordt vermeden, in functie van de indeling van de infrastructuur. De toegang tot de fysieke permanenties moet echter wel gegarandeerd zijn, dit wil zeggen dat een gebruiker moet kunnen worden ontvangen wanneer deze zich aandient bij het OCMW met een hulpvraag, zelfs zonder afspraak.

    Het is niet nodig om een specifieke permanentie te voorzien voor alle OCMW materies. De algemene permanentie kan alle aanvragen groeperen en doorsturen naar de betrokken dienst die ze ook kan behandelen, eventueel in telewerk. Er moet een informatieblad worden gehangen op de deuren van de locatie waar de permanentie wordt gehouden. Een aanpassing van de internetsite van elk OCMW wordt eveneens sterk aangeraden. Zorg ervoor dat deze informatie begrijpelijk is voor zoveel mogelijk mensen.

    Vanaf 18 mei 2020, zal de heropening van de wachtzalen gebeuren volgens de inschatting van de OCMW’s. Het is dus aan de OCMW’s om te bepalen of het mogelijk is om de preventieve maatregelen inzake hygiëne en sociale afstand te respecteren in geval van een eventuele heropening.

    1.2 Mag een steunaanvraag telefonisch of elektronisch worden ingediend ?  = Registratie van de steunaanvragen

    De steunaanvragen mogen nog steeds via telefoon, email of iedere andere elektronische middel worden ingediend. Wanneer de steunaanvraag telefonisch wordt gesteld, wordt aangeraden om de persoon te vragen deze te bevestigen per SMS. Ongeacht het middel dat wordt gebruikt om de aanvraag in te dienen, zal de persoon minstens zijn naam, telefoonnummer, adres en, indien mogelijk en gekend, zijn rijksregisternummer en een rekeningnummer moeten vermelden.

    Wanneer het OCMW deze vraag ontvangt, stuurt het een ontvangstbevestiging (per SMS/mail/ander elektronisch middel, brief). De persoon moet echter niet naar het OCMW komen om het aanvraagregister te ondertekenen.

    Het versturen van een steunaanvraag, via de hierboven vermelde communicatiemiddelen, wordt beschouwd als een aanvraag en moet door het OCMW onderzocht worden.

    1.3 Moeten de procedureregels allemaal gerespecteerd worden ?

    De wijze waarop het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD) of de Raad voor Maatschappelijk Welzijn (RMW) zijn beslissingen neemt, behoort tot de bevoegdheden van de gewesten.

    De rechten van de gebruiker moeten immers gewaarborgd worden. De genomen maatregelen stellen de OCMW’s niet vrij van de registratie en behandeling van de steunaanvragen (zie hierboven) en van het respecteren van de beslissingstermijn van 30 dagen zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 26 mei 2002.

    Wanneer het huisbezoek niet kon worden uitgevoerd, wanneer bepaalde documenten niet werden verkregen, kan dit geen reden zijn om de toekenning van de steun te weigeren of uit te stellen. Op basis van de KSZ-stromen en van de informatie waarover de OCMW’s via andere kanalen beschikken, kunnen de maatschappelijk werkers immers over heel wat informatie beschikken die het mogelijk maakt om een voorstel tot beslissing voor te leggen aan het BCSD/de RMW binnen de wettelijke termijn.

    Wanneer het BCSD/de RMW wordt geannuleerd en/of uitgesteld, kunnen de beslissingen genomen worden in de vorm van dringende hulp die later zullen moeten geratificeerd.

    1.4 Kunnen we, omdat er minder personeel aanwezig is in onze lokalen, de kennisgevingen tot verlenging, ambtshalve herziening,… per mail versturen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de betaling van de toegekende hulp ?

    Ja, jullie mogen deze kennisgevingen per mail versturen, maar op voorwaarde dat deze mail verstuurd wordt met de functie “ontvangstbevestiging” die door de gerechtigde moet worden beantwoord en dat een papieren kopie bewaard wordt of dat de mail elektronisch wordt opgeslagen met ontvangstbevestiging.

    Wanneer de gerechtigde niet antwoordt op een elektronische ontvangstbevestiging, moet de beslissing per gewone brief worden bevestigd.

    1.5 Wordt het hoorrecht behouden ?

    Wanneer de bijeenkomsten van de betrokken beslissingsorganen opnieuw “fysiek” worden gerealiseerd, dan worden “fysieke” hoorzittingen opnieuw georganiseerd, tenzij bijzondere omstandigheden dit onmogelijk maken (persoon is besmet, in quarantaine, behoort tot de risicogroepen etc.) Deze omstandigheden worden aan het oordeel van de OCMW’s overgelaten, die de situatie per geval zullen analyseren.

    Echter, zolang de bevoegde regionale overheid de mogelijkheid behoudt om “virtuele” vergaderingen van de besluitvormingsorganen van de OCMW’s te organiseren, en zolang deze organen als dusdanig blijven functioneren, moeten de hoorzittingen als volgt worden gehouden:

    Het OCMW organiseert een videoconferentie die de persoon in staat stelt zijn of haar situatie uit te leggen aan de leden van het besluitvormingsorgaan en de nodige vragen te stellen. Indien een dergelijke regeling niet mogelijk is, kan de betrokkene in een individueel gesprek zijn of haar situatie uitleggen aan de Voorzitter alleen of aan een daartoe aangewezen raadslid, dat verslag uitbrengt aan de andere leden.

    In alle gevallen moeten de rechten van de personen gewaarborgd worden. Bijgevolg moet, bij twijfel over de situatie van de persoon, dit in het voordeel spelen van de aanvrager.

    2. Sociaal onderzoek

    2.1 Moet de maatschappelijk werker de aanvrager/cliënt fysiek ontmoeten voor een individueel gesprek?

    Vanaf 18 mei, onder voorbehoud van de organisatie van het OCMW en de evolutie van de pandemie, moet de voorkeur gegeven worden aan « fysieke » individuele gesprekken op afspraak. Individuele gesprekken via Skype of iedere ander kanaal kunnen echter verder gezet worden  op vraag van de persoon of met zijn/haar uitdrukkelijke toestemming. In dit verband moet bijzondere aandacht geschonken worden aan de specifieke situaties waarmee de maatschappelijk werkers waarschijnlijk te maken zullen krijgen, alsook aan het kwetsbaar publiek. "Fysieke" individuele gesprekken moeten worden gevoerd met inachtneming van preventieve maatregelen op het gebied van hygiëne en sociale afstand.

    2.2 Hoe moet het sociaal onderzoek uitgevoerd worden ?

    Het verzamelen van de verschillende elementen die worden gevraagd door de maatschappelijk werker om zijn/haar sociaal onderzoek uit te voeren, kan verder blijven gebeuren per mail, per telefoon, via WhatsApp-foto’s of via gelijk welk ander elektronisch middel. In dit verband moet eraan herinnerd worden dat de OCMW’s over talrijke stromen beschikken waardoor zij een groot gedeelte van de nodige informatie kunnen ontvangen.

    Voor zover de betrokken persoon nog steeds begunstigde is van het OCMW, moeten de documenten die niet konden worden vertrekt tijdens het sociaal onderzoek dat tussen 14 maart en 18 mei werd gehouden, uiterlijk op 30 juni 2020 aan het OCMW worden meegedeeld, voor zover de diensten die deze documenten moeten aanleveren toegankelijk zijn. Wanneer een gebruiker na deze datum één of meerdere documenten niet aan het OCMW verstrekt en dit gezien de omstandigheden in verband met Covid-19, dan kan dit geen reden zijn om steun te weigeren of een reden voor sanctie. De maatschappelijk werker zal deze moeilijkheid in zijn of haar sociaal verslag noteren.

    In dit verband kan verwezen worden naar het principe van de wet van 5 mei 2014 die bekend staat als de “Only Once Law”. Deze wet garandeert het principe van een enkele verzameling van gegevens in de werking van diensten en organen die onder de bevoegdheid van de overheid vallen of bepaalde opdrachten uitvoeren en die elektronische en papieren formulieren vereenvoudigt en harmoniseert. In dit kader kan het OCMW, wanneer documenten op een andere manier te verkrijgen zijn, de gerechtigde niet opnieuw vragen om de betreffende documenten te verstrekken.

    2.3 Hoe moet de voorwaarde tot werkbereidheid geanalyseerd worden in het kader van het recht op maatschappelijke integratie?

    Gezien de omstandigheden en de huidige economische situatie moet het OCMW zich flexibeler opstellen bij de beoordeling van deze voorwaarde.

    De toekenningsvoorwaarden moeten dus derhalve worden beoordeeld aan de hand van concrete stappen die redelijkerwijs kunnen ondernomen worden. Op dit vlak beschikken de OCMW’s over een appreciatiebevoegdheid aan de hand van verscheidene factoren (gezondheid, opvang van kinderen, toegang tot informaticatools, etc.). Het ondernemen van stappen, zoals bijvoorbeeld het volgen van online opleidingen, kunnen worden beschouwd als tekenen van werkbereidheid.

    2.4 Huisbezoeken

    Ten gevolge van de huidige omstandigheden, kunnen huisbezoeken opgeschort blijven en worden uitgesteld naar een latere datum.

    Huisbezoeken moeten echter wel overwogen worden in sociale noodsituaties en/of voor zover zij onmisbaar zijn om te kunnen communiceren met de gebruiker , op voorwaarde dat de vastgelegde preventieve gezondheids-en veiligheidsmaatregelen zowel voor de maatschappelijk werker als voor de gebruiker kunnen worden gewaarborgd. In dit verband volgt de POD Maatschappelijke Integratie de aanbevelingen van de Nationale Veiligheidsraad op de voet en wordt de situatie zeer regelmatig geëvalueerd.

    2.5 Hoe moet het sociaal onderzoek tot herziening en verlenging van de rechten worden uitgevoerd?

    Het sociaal onderzoek tot herziening/verlenging van de rechten blijft noodzakelijk; de hierboven beschreven maatregelen in verband met het sociaal onderzoek zijn van toepassing voor deze onderzoeken tot herziening/verlenging:

    • wanneer uit de feiten die het OCMW verzameld heeft, blijkt dat de voorwaarden voor de toekenning nog steeds lijken te zijn vervuld, kan het sociaal verslag deze vaststellen zonder de begunstigde te ontmoeten

    wanneer een gesprek nodig/gewenst is, kan dit gebeuren via elektronische weg zoals hierboven beschreven of op afspraak om een drukte in de wachtzaal te vermijden.

    2.6 Heeft een gebruiker die een verblijfsaanvraag indient of van wie de verblijfsvergunning (bijlagen inbegrepen) afloopt en die moeilijkheden ondervindt om ze te verkrijgen / te verlengen nog steeds recht op steun?

    Aangezien de toegang tot de gemeenten nu beperkt is, heeft de DVZ aanbevolen om de aanvragen voor een verblijfsvergunning/verlenging van een verblijfsvergunning per e-mail te accepteren. Indien de afgifte/verlenging van een verblijfsvergunning om verschillende redenen (opsluiting, niet-uitvoeren van adrescontroles, enz.) tijdelijk niet mogelijk is, wordt het de gemeente aanbevolen een ontvangstbevestiging of een bijlage af te geven wanneer dit voorzienis. Deze ontvangstbevestiging of bijlage dekt het verblijf van de betrokkene. De maatregelen in verband met het coronavirus kunnen immers geen afbreuk doen aan de rechten van de betrokken personen.

    Bijgevolg moet het OCMW, wanneer de persoon een ontvangstbewijs of deze bijlage krijgt, de maatschappelijke dienstverlening of het recht op maatschappelijke integratie blijven toekennen naargelang het statuut van de persoon.

    Wanneer deze aanvragen worden ingediend, hebben de gemeentebesturen instructies gekregen om de gegevens van het rijksregister bij te werken en meer bepaald de IT 195 in te vullen; wanneer een dergelijke aanvraag wordt ingediend bij uw OCMW moet de informatie worden gecontroleerd die in het rijkregister, meer bepaald in de IT 195, vermeld wordt.

    In sommige gemeenten blijkt dat, omwille van de daling van het aanwezige personeel in de diensten, het bijwerken van het rijksregister vertraging heeft opgelopen. Om geen afbreuk te doen aan de rechten van de cliënt, kan hij, wanneer het gemeentebestuur hem geen ontvangstbevestiging of een bijlage die de aanvraag bevestigt tot verlenging van zijn verblijfsrecht  bezorgt, aanspraak blijven maken op maatschappelijke hulp of op het recht op maatschappelijke integratie:

    -ofwel tot 31 augustus 2020;

    -ofwel, vóór deze datum, tot een nieuw element in zijn verblijfssituatie ertoe leidt dat het recht op maatschappelijke hulp niet meer kan worden toegekend.

    Indien de IT 195 niet werd aangevuld, zal een heronderzoek van de dossiers moeten worden uitgevoerd vanaf 1 juni 2020 om een bevestiging per email te krijgen van de verlenging van het verblijf van de gemeente, om de bovenvermelde bewijsstukken te verkrijgen of om een bevestiging te krijgen dat deze bewijsstukken nog van kracht zijn. 

    2.7 Wanneer een leefloner vastzit in het buitenland, kan het OCMW dan afwijken van de regel van 4 weken?

    Wanneer de betrokkene onmogelijk kan terugkeren naar België omwille van de maatregelen die werden genomen om het CORONAVIRUS te bestrijden, kan het OCMW effectief overwegen dat het gaat om uitzonderlijke omstandigheden, zoals bepaald in artikel 23, §5 van de wet van 26.05.2002 die een verlenging van het verblijf in het buitenland verantwoorden. De onmogelijkheid om terug te keren op het grondgebied mag de begunstigde niet benadelen.

    Van zodra de grenzen opnieuw worden geopend, wordt er van de gerechtigden gevraagd om regelingen te treffen om naar België terug te keren. Gelet op de huidige omstandigheden (tarieven vliegtuigtickets, gebrek aan tickets, andere specifieke situaties), moet het OCMW flexibel zijn bij de beoordeling van de haalbaarheid om terug te keren naar België.

    2.8 Hebben personen die geen aanspraak kunnen maken op de Nederlandse TOZO recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening?

    Bij de TOZO, de tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers ten gevolge van de coronacrisis, kan de woonstgemeente inkomensondersteuning toe kennen tot aan het sociaal minimum.

    Nu kan het zijn dat er hierbij personen zijn die in België wonen, maar hun zaak in Nederland hebben en bijgevolg geen aanspraak kunnen maken op dit overbruggingsrecht. Indien er in dit kader wordt vastgesteld dat de betrokkene niet kan beschikken over een vervangingsinkomen én ze voldoen aan de wettelijke voorwaarden , dan kan de betrokkene aanspraak maken op een (aanvullend) leefloon en/of maatschappelijke dienstverlening. Dit zal bepaald worden aan de hand van het sociaal onderzoek.

    De betrokkene kan eventueel eveneens genieten van de andere maatregelen die genomen zijn in het licht van de coronacrisis, zoals bijvoorbeeld de algemene steun Covid-19, voedselhulp en de tijdelijke premie van 50€.

    3. GPMI

    3.1 De nieuwe GPMI’s en de termijn van 3 maanden om ze af te sluiten

    Voor de nieuwe aanvragen voor recht op maatschappelijke integratie die vanaf 18 mei 2020 werden ingediend, zijn de wettelijke bepalingen van toepassing. Het GPMI moet ondertekend zijn binnen de wettelijke termijn van drie maanden volgend op de datum van de beslissing van het OCMW dat stelt dat de persoon beantwoordt aan de toekenningscriteria.

    3.2 Regularisatie van GPMI’s die niet konden afgesloten worden

    GPMI’s die niet konden afgesloten worden omwille van de omstandigheden in verband met Covid-19, moeten zo snel mogelijk geregulariseerd worden en dit ten laatste binnen een termijn van zes maanden vanaf 01/06/2020 (dit wil zeggen ten laatste tegen 30 november 2020).

    3.3. Doelstellingen en verplichtingen in het kader van  GPMI’s

    Verplichtingen waartoe de gerechtigde zich verbonden heeft verbonden in het kader van een GPMI moeten opnieuw opgenomen worden vanaf 18 mei 2020 maar rekening houdend met externe factoren (volgens de data waarop beroepsopleidingen worden hervat, van de heropening van collectieve modules, van de heropstart van jobs binnen de horeca, etc….), evenals met factoren eigen aan de situatie van de persoon (gezondheid, risicogroep, opvang van kinderen, informaticamateriaal, etc.). 

    Indien een deel van de in het GPMI vermelde verplichtingen voor zowel de begunstigden als het OCMW niet meer kan worden nagekomen als gevolg van de huidige omstandigheden met betrekking tot COVID-19 en de economische moeilijkheden die daaruit voortvloeien, kan dit worden beschouwd als een geval van overmacht. Het is dus niet toegestaan dat een OCMW een gerechtigde een sanctie oplegt, die omwille van overmacht, een doelstelling van zijn/haar GPMI niet heeft kunnen behalen. Het is dus aangeraden om de doelstellingen aan te passen, indien nodig, aan de huidige realiteit en de mogelijkheden van de gerechtigden.

    3.4 Evaluaties

    Met betrekking tot de evaluaties in het kader van het GPMI, wordt de voorkeur gegeven aan « fysieke » gesprekken vanaf 18 mei 2020. Op vraag van de betrokkene kunnen de evaluatiegesprekken echter steeds via elektronische weg gerealiseerd worden.

    In dit verband wordt de voorrang gegeven aan de evaluaties die reeds vòòr de sanitaire maatregelen gepland waren en die niet via een andere weg konden gerealiseerd worden en die bijgevolg moesten uitgesteld worden.

    De evaluaties die op het einde van het eerste jaar GPMI moesten uitgevoerd zijn en die nodig zijn om een eventuele verlenging van de toelage “2e jaar” te motiveren moeten ten laatste tegen 30 juni 2020 afgerond zijn.

    3.5 De toelage verlenging

    De regels ter zake wijzigen niet : wanneer het OCMW via de evaluatie van de maatschappelijk werker en/of een gemotiveerde beslissing vaststelt dat de maatregelen van het GPMI die werden genomen tijdens de periode waarin het OCMW de eerste toelage heeft ontvangen niet voldoende hebben geleid tot een efficiënte integratie van de betrokkene en een meer intensieve of specifieke begeleiding van deze betrokkene noodzakelijk is, kan de toelage-verlenging worden aangevraagd, op voorwaarde dat een aanhangsel aan het oorspronkelijke GPMI wordt opgesteld; dit aanhangsel zal de doelstellingen verduidelijken die moeten worden nagestreefd van zodra het mogelijk is om ze uit te voeren (zie hierboven); dit zal via elektronische of schriftelijke procedure aan de cliënt worden bezorgd; die kan eveneens elektronisch of schriftelijk akkoord gaan. Het feit dat hij akkoord gaat, heeft dezelfde waarde als een handtekening.

    OPGELET: wat de ingave betreft van specifieke GPMI-subsidieaanvragen, mag er geen onderbreking zijn tussen de laatste subsidiemaand van het eerste jaar en de eerste subsidiemaand van het tweede jaar.

    Voorbeeld: einde subsidie eerste jaar = 31/03/2020 – begin van de subsidie van het twee jaar moet 01/04/2020 zijn  (datum van inwerkingtreding op formulier B)

    Dus, wanneer de evaluatie op het einde van het 1ste jaar die de verlenging van het GPMI rechtvaardigt en de subsidie 2de jaar slechts in juni 2020 kon worden uitgevoerd omwille van de lockdownperiode (zie FAQ 3.4 hierboven), en van deze verlenging van het GPMI werd akte genomen in RMW/BCSZ van juni 2020, zelfs later van juli 2020, zal formulier B als volgt moeten worden ingevuld:

    • Beslissingsdatum: XX/06/2020  (of XX/07/2020)
    • Date van inwerkingtreding: 01/04/2020

    Rubriek GPMI: code 17 

    4. Artikel 60§7

    4.1 Moeten de tewerkstellingen in het kader van artikel 60, §7 van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's behouden worden?

    De RVA heeft een reeds FAQ’s gepubliceerd over de gevolgen van Covid-19 op arbeidsovereenkomsten.

     https://www.rva.be/nl/nieuws/tijdelijke-werkloosheid-ten-gevolge-van-het-uitbreken-van-het-coronavirus-covid-19-vereenvoudiging-van-de-procedure

    Wanneer een persoon geen tijdelijke maatregel zou kunnen genieten (economische tijdelijke werkloosheid of werkloosheid te wijten aan overmacht) of als zijn of haar loon niet wordt gewaarborgd moet deze persoon het recht op maatschappelijke integratie of op maatschappelijke hulp kunnen genieten.

    De richtlijnen inzake economische werkloosheid moeten worden nageleefd: de hervatting van de werkzaamheden zal plaatsvinden zodra de autoriteiten toestemming hebben gegeven voor de hervatting van de werkzaamheden in de sector waarin de in dienst genomen persoon met toepassing van artikel 60, §7, werkt.

    Voor alle andere vragen met betrekking tot de professionele activering verwijzen wij u naar de gefedereerde entiteiten, die bevoegd zijn voor deze materie.


    4.2 Hoe een dossier ingeven van een persoon die tewerkgesteld is in het kader van artikel 60,§7 van de organieke OCMW-wet van 08/07/1976 en die tijdelijk werkloos is naar aanleiding van de coronaviruscrisis?

    Wanneer geen subsidie “artikel 60,§7” verschuldigd is aan het OCMW, omdat het geen loon meer stort, moet het OCMW een formulier C tot intrekking ingeven.

    Wanneer het werk hervat wordt, zal het OCMW een nieuw formulier B versturen (toekenning).

    Wanneer een aanvullend leefloon wordt toegekend aan de begunstigde, omdat zijn uitkering voor tijdelijke werkloosheid lager is dan het leefloon van zijn categorie, zal de subsidie van dit aanvullend LL ingediend worden via een formulier B.

    5. Stookoliefonds

    5.1 Hoe moeten de specifieke aanvragen van het sociaal stookoliefonds behandeld worden?

    Wat de verwarmingstoelage betreft, moet nog steeds de voorkeur worden gegeven aan de elektronische of schriftelijke procedure. De personen kunnen het aanvraagformulier downloaden op de website en een kopie of een foto maken van hun leveringsbon en dit alles per mail of elektronisch naar het OCMW sturen. De personen kunnen eveneens alles in een enveloppe steken en die in de brievenbus van het OCMW steken.

    Voor de verwarmingstoelage beschikken de OCMW’s over de KSZ-stromen die ervoor zorgen dat zij de volledige aanvraag kunnen behandelen, inclusief de analyse van de bestaansmiddelen van de samenwonenden, zonder de persoon te zien.

    Met betrekking tot de termijn van 60 dagen waarbinnen de persoon vanaf de datum van levering zijn aanvraag aan het OCMW moet sturen, kan de periode van 14 maart tot 18 mei 2020 als overmacht worden beschouwd. Bijgevolg kon een persoon die zijn aanvraag heeft ingediend gedurende deze periode terwijl de deadline verstreken was, zich beroepen op overmacht en kon hij genieten van de verwarmingstoelage voor zover aan alle andere voorwaarden was voldaan. De niet-naleving van de termijn van 60 dagen omwille van de sanitaire maatregelen kan vanaf 18 mei 2020 niet meer worden ingeroepen.

    5.2 Hoe worden de 60 dagen om een aanvraag in te dienen gerekend indien deze volledig of gedeeltelijk binnen de overmachtsperiode van 14 maart tot 18 mei 2020 vielen?

    Het principe is dat de cliënt binnen de 60 dagen na de levering zijn aanvraag dient te doen. Deze termijn kan enkel verlengd worden in geval van overmacht. Covid 19 is zo een geval van overmacht. In geval de termijn om een aanvraag in te dienen geheel of gedeeltelijk viel binnen de periode van 14 maart tot en met 18 mei 2020 worden de dagen die in de overmachtsperiode vallen niet meegeteld bij de berekening van de 60 dagen.

    -Situatie 1: Levering vóór de COVID-overmachtperiode: dan tel je de dagen tot net vóór COVID (dagen tijdens COVID-overmacht tellen niet mee) en na COVID tel je verder.

    Bv. Levering 2 maart: Tel aantal dagen tot net voor de COVID-periode (dus tot en met 13 maart) = 11 dagen

    De overige 49 dagen (60-11=49) begin je te tellen na de COVID-periode, dus vanaf 19 mei.

    • Bijgevolg heeft betrokkene tijd tot 6 juli om een aanvraag in te dienen.

    -Situatie 2: Levering en aanvraagtermijn vallen volledig binnen de COVID-overmachtsperiode: dan begin je de 60 dagen te tellen vanaf dat de COVID-periode voorbij is, dus vanaf 19 mei.

    Bv. levering 14 maart: termijn van 60 dagen begint pas te lopen vanaf 19 mei.

    • Bijgevolg heeft betrokkene tijd tot 17 juli om een aanvraag in te dienen.

    -Situatie 3: levering valt binnen de COVID-overmachtsperiode en de eindtermijn om een aanvraag in te dienen valt ná corona: dan tel je het aantal dagen tussen levering een laatste dag COVID-overmachtsperiode (dus tot en met 18 mei) en de termijn van 60 dagen wordt verlengd met dat aantal dagen

    Bv. levering 1 mei: Tel aantal dagen tot laatste dag COVID periode (dus tot en met 18 mei) = 18 dagen

    Dus aanvraagdatum wordt verlengd met 18 dagen.

    • Bijgevolg heeft betrokkene tijd tot 17 juli om een aanvraag in te dienen.

    6.  Medische hulp

    6.1 Moeten de zorgverleners, tijdens deze periode, gevraagd worden om attesten dringende medische hulp (DMH) op te stellen wanneer zij zorg verlenen aan personen die illegaal verblijven?

    Gelet op de huidige situatie en de impact van het coronavirus COVID-19 op de gezondheidssector, werden de administratieve verplichtingen inzake dringende medische hulp versoepeld.

    Om de zorgverleners niet bijkomend te belasten, werd de verplichting van het attest DMH aldus tijdelijk opgeschort. Voor alle medische zorg verleend tussen de periode van 14 maart tot en met 31 mei 2020 is geen attest dringende medische hulp vereist met het oog op de terugbetaling ervan door de Staat. Er zal geen regularisatie zijn voor deze periode.

    Vanaf 1 juni 2020, zijn de attesten DMH opnieuw verplicht voor de nieuwe behandelingen. Indien een behandeling opgestart tussen 14 maart en 31 mei, zich voortzet na 1 juni, is het attest DMH niet noodzakelijk.

    6.2 Moeten de medische kaarten die door de OCMW’s geactiveerd worden in de toepassing MEDIPRIMA die het mogelijk maakt om de medische zorgen te verzekeren die ten laste worden genomen door de Staat voor personen die illegaal verblijven, nog worden beperkt tot drie maanden?

    De OCMW’s kunnen beslissingen in de toepassing MEDIPRIMA indienen voor een maximale periode van een jaar. Echter, dienen de OCMW’s op regelmatige wijze na te gaan of hun beslissing nog steeds conform is aan het statuut van de persoon en dienen ze de mutaties te behandelen die ze ontvangen.

    Opgelet: Bij de verlenging/aanmaak van deze medische kaarten zullen de OCMW’s nog steeds een waarschuwingsboodschap ontvangen die meldt dat de periode van drie maanden (exact 92 dagen) overschreden is. Deze boodschap zal echter niet blokkerend werken en geen enkele invloed hebben op de aanvaarding van de medische kaarten. De ICT-diensten van de POD MI zullen het informaticaprogramma binnenkort aanpassen opdat deze boodschap niet meer zal verschijnen.

    In afwachting van deze aanpassing, bij problemen met de informaticatoepassing, aarzel niet om te mailen naar de helpdesk Smals voor hulp: ocmw-cpas@smals.be

    Hetzelfde principe geldt voor de terugbetalingsaanvragen van de medische kosten die worden ingediend via de toepassing NOVAPRIMA van de POD MI

    6.3 Dienen de OCMW’s de termijnen te blijven naleven die vermeld worden in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s?

    Tijdens de gezondheidscrisis hebben de OCMW’s ons laten weten dat zij het moeilijk hebben om de termijnen na te leven vermeld in de wet van 02/04/1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s, meer bepaald omwille van de interne regels die zij hebben moeten invoeren door het personeel te beperken dat in de kantoren aanwezig is om de regels van ‘social distancing’ na te leven. 

    Er moet echter herhaald worden dat deze regels tot doel hebben de aanvrager te beschermen, zodat zijn aanvraag snel in aanmerking genomen wordt.

    Om het probleem op te lossen dat bepaalde OCMW’s hebben aangehaald en de rechten van de cliënten te beschermen, brengt de wet tot wijziging van de artikelen 2 en 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, bekendgemaakt op 01/04/2020, de termijn waarbinnen het OCMW de steun die wordt verleend in het kader van MEDIPRIMA moet aankondigen van 45 dagen naar 60 dagen.

    Bij twijfel over de bevoegdheid zijn de diensten van de POD Maatschappelijke Integratie steeds beschikbaar. Het is nog steeds mogelijk om een vraag te stellen of om een bevoegdheidsconflict in te dienen.

    6.4 Het RIZIV heeft nieuwe codes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis; zal de terugbetaling van deze verstrekkingen ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    Het RIZIV heeft inderdaad een reeks codes (en pseudocodes) aangemaakt die verband houden met verstrekkingen op afstand, zonder fysiek contact; deze codes (en pseudocodes) beginnen met de cijfers 1-3-5-7.

    Ter herinnering: de gebruikelijke instructies verduidelijken dat de RIZIV-nomenclatuurcodenummers die beginnen met de cijfers 1-6 terugbetaalbaar zijn (behalve de eventuele ereloonsupplementen en/of de bijzondere terugbetalingsvoorwaarden in verband met de verstrekkingen, zoals tandprothesen).

    De pseudocodes van de RIZIV-nomenclatuurnummers die beginnen met het cijfer 7 zijn meestal terugbetaalbaar (behalve het eventuele ereloonsupplement).

    Bijgevolg worden de verstrekkingen die gefactureerd worden met de nieuwe codes en pseudocodes aangemaakt in het kader van de COVID-19-crisis ten laste genomen door de POD MI.

    Deze bepalingen zijn van toepassing vanaf 14 maart 2020.

    Er werd een Excelbestand met deze verschillende codes gepubliceerd op de site van de POD MI; U heeft toegang via deze link. https://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/2020-04-08_frais_medicaux_tarieven-covid-19-circ_oa_0.xlsx

    Opgelet, de geldende regels inzake het sociaal onderzoek voor de tenlasteneming van medische kosten blijven van toepassing (zie de FAQ inzake het sociaal onderzoek).

    6.5 Terugbetaling van de laboratoriumtesten voor de opsporing van het SARS-coV-2-virus voor personen van wie de kosten ten laste worden genomen door de POD MI in het kader van de terugbetaling van de medische kosten, overeenkomstig de wet van 02/04/1965?

    De testen die worden uitgevoerd om te bepalen of iemand drager is van het SARS-CoV-2-virus en die kunnen worden terugbetaald zijn de testen die worden uitgevoerd door erkende laboratoria; het gaat tegelijk om laboratoria die afhangen van ziekenhuizen en om bepaalde onafhankelijke laboratoria.

    Voor testen die worden uitgevoerd in de laboratoria van de ziekenhuizen gebeurt de facturatie via het systeem MediPrima.

    Voor personen van wie de testen werden uitgevoerd in de erkende onafhankelijke laboratoria zullen de personen de factuur ontvangen en deze kunnen voorleggen aan het OCMW of zal zij rechtstreeks naar het OCMW gestuurd worden (gebruikelijke procedure in verband met de medische en farmaceutische kosten buiten MediPrima).

    Er is geen remgeld voor deze testen, zij worden volledig terugbetaald. Er mag evenmin een supplement worden gefactureerd door het laboratorium.

    De terugbetaling is beperkt tot drie groepen van pseudocodes:

    1. 554934-554945: moleculaire testen – deze testen worden terugbetaald vanaf 01/03/2020 met een terugbetaling van maximaal 2 testen voor de periode van 01/03/2020 tot 22/04/2020             
      Vanaf 23/04/2020 is het aantal terugbetaalde testen per persoon niet meer beperkt        

      het terugbetaalde bedrag is 46.81 €
    2. 554956-554960: antigenentesten – deze testen worden terugbetaald vanaf 01/04/2020 met een terugbetaling van maximaal 2 testen voor de periode van 01/04/2020 tot 22/04/2020             
      Vanaf 23/04/2020 is het aantal terugbetaalde testen per persoon niet meer beperkt        

      Het terugbetaalde bedrag is 16,71 €
    3. 554971-55498: serologische testen. – deze testen zullen enkel worden terugbetaald vanaf een datum die nog door de Koning moet worden vastgelegd (via KB)

    De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen enkel in rekening worden gebracht wanneer zij worden uitgevoerd in een laboratorium dat, op het ogenblik van de monstername, voorkomt op de lijst die werd opgesteld door Sciensano.

    6.6 Worden de ambulante en hospitalisatiekosten ten laste genomen door de POD MI wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wanneer het niet mogelijk is om de steunaanvraag door de patiënt te laten ondertekenen?

    Ja, als aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, zal de POD MI de ambulante en hospitalisatiekosten terugbetalen, zelfs wanneer de aanvraag niet werd ondertekend door de patiënt; nood breekt wet.

    Er wordt de diensten van het ziekenhuis aangeraden om een specifieke vermelding weer te geven op de aanvraag van het type “gelet op de context van de crisis COVID 19, ongeschikt om te ondertekenen”.

    Deze soepelheid is van toepassing tot wanneer de ziekenhuizen hun raadplegingen, onderzoeken en niet-dringende tussenkomsten kunnen hervatten.

     

    7. Dakloze

    7.1 Welk bedrag aan leefloon moet worden toegekend aan een dakloze die wordt gehuisvest door een vriend of een familielid en aan iemand die hem/haar onderdak biedt?

    Een dakloze die voorlopig en tijdelijk wordt opgevangen door een familielid of door een vriend en die met deze persoon samenwoont voor een beperkte duur kan aanspraak maken op een leefloon voor het bedrag alleenstaande, wanneer hij een GPMI heeft gesloten. De inhoud van het GPMI heeft betrekking op de stappen die de betrokkene, met de steun van het OCMW, moet ondernemen om zijn/haar statuut van dakloze te verliezen.          
    Indien er nog geen GPMI werd ondertekend, moet via het sociaal onderzoek worden nagegaan of hij samenwoont (zie hieronder).

    Een dakloze die alleen woont, heeft natuurlijk recht op een leefloon voor het bedrag alleenstaande, zelfs indien hij geen GPMI heeft gesloten (de betrokkene leeft op straat, bijvoorbeeld).

    Wanneer een leefloner een dakloze huisvest, moet het OCMW, via het sociaal onderzoek, nagaan of hij samenwoont, in de zin van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Gedurende deze gezondheidscrisis beveelt de POD aan om soepelheid aan de dag te leggen in verband met dit begrip.

    7.2 Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om gebruik te kunnen maken van een referentieadres bij een OCMW?

    Om op een referentieadres te kunnen worden ingeschreven bij het OCMW onderzoekt het OCMW of aan drie voorwaarden moet worden voldaan:

    1° recht hebben op maatschappelijke hulp;

    2° dakloos zijn;

    Onder dakloosheid wordt verstaan: "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een opvangtehuis (of bij een particulier) verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".

    Het OCMW controleert de hoedanigheid van dakloze op basis van de elementen die de aanvrager aanbrengt en op basis van zijn sociaal onderzoek. De feitelijke toestand is bepalend voor dit onderzoek.

    3° ambtshalve afgevoerd zijn uit de bevolkingsregisters.

    Wanneer niet aan deze laatste voorwaarde is voldaan, moet het OCMW contact opnemen met de gemeente om de situatie zo snel mogelijk te kunnen deblokkeren.

    Gedurende deze gezondheidscrisis dringen wij erop aan dat het op het niveau van het OCMW en de gemeente alles in het werk wordt gesteld om de toegang en het behoud van dit fundamenteel recht voor daklozen te vergemakkelijken.

    8. Voedselhulp

    8.1 Moet er een sociaal onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of iemand die voedselhulp aanvraagt wel degelijk deel uitmaakt van de doelgroep, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp voor het doelpubliek van de OCMW’s?

    De definitie zoals vermeld in de omzendbrief bepaalt dat iedereen die een aanvraag voor voedselhulp doet bij het OCMW tijdens de geldigheidsperiode van het fonds (01/04/2020 – 31/09/2020) automatisch deel uitmaakt van de doelgroep. Het is dus niet nodig om een sociaal onderzoek uit te voeren om dit te bewijzen.

    Dit heeft eveneens betrekking op de personen die gewoonlijk geholpen worden door een voedselbank; wanneer de voedselbank heeft moeten sluiten omwille van een tekort aan vrijwilligers, een tekort aan producten of om een andere reden en haar cliënten worden doorverwezen naar de OCMW’s, wordt eveneens beschouwd dat zij deel uitmaken van de doelgroep, zonder dat een sociaal onderzoek nodig is.

    Maken eveneens deel uit van het doelpubliek, zoals vastgelegd in de omzendbrief van 03/04/2020 iedereen die valt onder de definitie van het doelpubliek die voedingsproducten kunnen ontvangen die verdeeld worden in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), dit wil zeggen personen die onder de armoededrempel leven, ongeacht hun statuut, en, tijdens de periode van afzondering, iedereen die moeilijkheden heeft die verband houden met deze afzonderingsperiode.

    8.2 Wat zijn de S-tickets die worden aangeduid als voorbeelden van voedselbonnen die aan de doelgroep kunnen worden verdeeld, zoals bepaald in de omzendbrief van 03/04/2020 betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s?

    De S-tickets zijn een vorm van voedingscheques die worden uitgegeven door het distributiebedrijf EDENRED, die worden toegekend door de sociale instellingen en waarmee uitsluitend aankopen in de voeding (behalve alcohol) mogelijk zijn.

    Niet te verwarren met de maaltijdcheques die bedoeld zijn voor de werknemers en die deel uitmaken van hun loon.

    De twee andere distributiebedrijven die in België actief zijn (SODEXO en MONIZZE) mogen ook zulke tickets verdelen.

    Opgelet: wanneer het OCMW nog geen contractuele relatie heeft met deze bedrijven, is een overheidsopdracht noodzakelijk. Het is echter toegestaan om de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking te gebruiken op grond van dringende noodsituatie.

    Wij verwijzen u naar de wetgeving op de overheidsopdrachten ter zake.

    8.3 Mogen bepaalde hygiëneproducten worden opgenomen in het gebruik van het fonds betreffende de noodmaatregelen inzake voedselhulp bestemd voor het doelpubliek van de OCMW’s ?

    Het koninklijk besluit van 31/03/2020 en de omzendbrief die er betrekking op heeft, zijn duidelijk ter zake; het doel van de maatregel is ervoor zorgen dat de meest kwetsbare personen de mogelijkheid hebben om voedingsmiddelen te ontvangen.

    Er kan echter worden overwogen om de aankoop van bepaalde hygiëneproducten, hoofdzakelijk zepen/wasgels voor de handen en afwasproducten, te aanvaarden, als zij deel uitmaken van aankopen die verband houden met het gezond beheer van voedingsmiddelen.

    8.4 Een VZW die partner is van het FEAD-programma heeft zijn deuren moeten sluiten door een tekort aan vrijwilligers en wil zijn FEAD-voedselproducten schenken aan het OCMW; het OCMW is geen partnerinstelling van het FEAD-programma FEAD, mag het OCMW deze producten aanvaarden?

    Ja, het OCMW mag deze producten aanvaarden om ze te verdelen aan  behoeftigen die onder de  armoededrempel leven in plaats van de VZW. In dat geval moeten het OCMW en de organisatie die overdraagt het voorafgaand akkoord vragen van de dienst FEAD via voeding@mi-is.be.

    De producten mogen gegeven worden totdat de ontvangen stock uitgeput is, zonder beperking in de tijd (uitgezonderd wanneer de producten vervallen zijn).

    Voor de praktische modaliteiten, lees de FAQ “toelating tot overdracht aan niet-erkende FEAD-organisaties” die terug te vinden is op de website van de POD MI, rubriek COVID-19/maatregelen FEAD/FAQ’s.

    Aarzel niet om contact op te nemen met de dienst FEAD van de POD MI voor meer inlichtingen.

    8.5 Hoe partnerschapsakkoorden invoeren met verenigingen voor voedselhulp?

    Wanneer het OCMW wil samenwerken met verenigingen die voedselhulp verdelen, kan het deze verenigingen het bedrag dat werd toegekend door het KB van 31/03/2020 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de OCMW’s rechtstreeks toekennen met terugwerkende kracht.

    De vereniging zal het OCMW vervolgens de lijst bezorgen van personen aan wie deze hulp werd toegekend. Wanneer het niet mogelijk is om het bedrag te identificeren dat aan elke persoon werd toegekend, kan de vereniging het ontvangen bedrag in zijn geheel bekijken en delen door het aantal personen dat werd geholpen en vermeld op de lijst. De vereniging zal moeten bevestigen dat het totaalbedrag van de toelage werd toegekend aan de personen die vermeld worden op de lijst en dat zij behoeftig waren.

    Om de toelage te rechtvaardigen, zal het OCMW enkel de lijst van de begunstigden moeten overnemen en het overeenkomstige bedrag vermelden.

    9. FEDASIL

    9.1 FEDASIL laat bepaalde asielzoekers toe om de asielcentra te verlaten en om te verblijven bij familie, landgenoten, vrijwilligers, … Hebben deze aanvragers recht op maatschappelijke hulp?

    In het kader van de huidige COVID-19 crisis volgt Fedasil de richtlijnen van de Risk Assessment Group met betrekking tot collectieve structuren strikt op.

    Bijgevolg wenst Fedasil snel de personen met een verhoogd risico op een ernstige vorm van ziekte te scheiden.

    Gezien de huidige situatie moedigt Fedasil het vrijwillig vertrek aan van bewoners van collectieve centra met een verblijfsoplossing buiten het opvangnetwerk, een ononderbroken verblijf in het opvangnetwerk van minimum 1 maand en een lopend verzoek tot internationale bescherming.

    Tijdens de procedure tot internationale bescherming van deze personen heeft deze maatregel geen impact voor de OCMW’s. De begunstigden van deze maatregel doen immers een beroep op materiële hulp in het opvangnetwerk. Code 207 blijft het opvangcentrum. Zij hebben recht op maaltijdcheques en wenden zich tot de medische dienst van het opvangcentrum. Zij kunnen, met andere woorden, geen steun van het OCMW ontvangen.

    Wanneer de begunstigden een verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden ontvangen, zal hen het bedrag worden toegekend in cheques, gelijk aan de overgang, 2 maanden cheques, d.w.z. 560 € per volwassene en 240 € per kind. De toekenning zal in een keer gebeuren.

    Een erkende vluchteling of iemand die subsidiaire bescherming geniet kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie bij het OCMW vanaf de erkenning van het statuut, wanneer aan de voorwaarden voorzien door de wet van 25 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie is voldaan.

    Deze personen zijn reeds gehuisvest, want het gaat om een voorwaarde die vereist is om het verplicht vertrek te kunnen genieten.

    Het OCMW moet, op basis van haar sociaal onderzoek, de toe te kennen steun beoordelen.

    Voor de berekening van de bestaansmiddelen wordt niet voorzien in een vrijstelling van de cheques in de reglementering betreffende het recht op integratie. Hier moet dus rekening mee gehouden worden.

    9.2 Welk bedrag moet worden toegekend aan een leefloner die een asielzoeker opvangt van wie de procedure nog steeds loopt, maar die een FEDASIL-centrum verlaat?

    Rekening houdend met de huidige situatie, moedigt FEDASIL het vrijwillig vertrek aan van personen die in collectieve centra verblijven die een huisvestingsoplossing hebben gevonden buiten het opvangnetwerk, die minstens een maand ononderbroken in het opvangnetwerk hebben verbleven en waarvan de aanvraag tot internationale bescherming nog steeds loopt.

    Wanneer een leefloner de begunstigden van deze maatregel huisvest, zal het OCMW, aangezien de wetgeving op het recht op maatschappelijke integratie van toepassing blijft, via het sociaal onderzoek moeten oordelen of het gaat om samenwonen in de zin van de wet  van 26 mei 2002. Ter herinnering: dit wil zeggen dat aan twee voorwaarden moet worden voldaan: onder hetzelfde dak leven en de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, moet het bedrag samenwonende worden toegekend; in het andere geval gaat het om het bedrag alleenstaande.

    De POD MI raadt, tijdens deze crisisperiode, aan om het element “de huishoudelijke aangelegenheden gemeenschappelijk regelen” soepel te analyseren.

    9.3 Moet er rekening gehouden worden met maaltijdcheques die door Fedasil worden toegekend aan een verzoeker van internationale bescherming die de maatregel vrijwillig vertrek geniet in de berekening van de middelen van de leefloner die hem huisvest?

    Wanneer het OCMW, overeenkomstig het antwoord op vraag 9.2 hierboven, beslist om een bedrag samenwonende toe te kennen aan de persoon die hem/haar onderdak biedt, zal het de gebruikelijke regels toepassen van tenlasteneming van de bestaansmiddelen in geval van samenwoning:

    -          wanneer de persoon die het leefloon aanvraagt, samenwoont met gelijk welke andere persoon dan de echtgenoot of partner en de meerderjarige afstammelingen van de eerste graad, mogen de bestaansmiddelen van deze personen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het leefloon van de aanvrager.

    -          In geval van samenwoning met een afstammeling van de eerste graad kan er rekening worden behouden met de bestaansmiddelen. Er kan dus rekening worden gehouden met de maaltijdcheques, maar gedurende deze gezondheidscrisis beveelt de POD MI aan om soepelheid aan de dag te leggen in verband met deze mogelijkheid.

    10. Diverse federale en regionale steunmaatregelen

    10.1 Welke informatie moet worden verstrekt aan zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk hebben moeten opschorten/verminderen en die zich bij het OCMW melden?

    De federale regering en de gewestregeringen hebben beslist over een aantal maatregelen om deze zelfstandigen in moeilijkheden te helpen; vermindering en/of uitstel van sociale bijdragen, forfaitaire vergoedingen en vooral toegang tot het overbruggingsrecht voor de maanden maart en april 2020; het gaat om een maandelijkse steun van 1.291€  (1.614€ met gezinslast). De zelfstandigen kunnen zich richten tot hun sociale verzekeringskas voor meer informatie en om de aanvragen in te dienen. Zij kunnen rechtstreeks contact opnemen met het RSVZ via het gratis nummer 0800/12.018 dat toegankelijk is van 8 uur tot 20 uur.

    Praktische informatie kan u vinden op de site van het RSVZ via deze link:

    https://www.rsvz.be/nl/news/moeilijkheden-door-het-coronavirus

    https://www.inasti.be/fr/news/difficultes-suite-au-coronavirus?_ga=2.158203901.671832313.1584723254-853963556.1584723254

    Update op 19/05/2020 : de regering heeft beslist om het overbruggingsrecht te verlengen tot 30 juin 2020.

    10.2 Wat moet worden geantwoord aan de arbeiders/werknemers van wie de werkgever tijdelijk zijn werkzaamheden heeft stopgezet/geschorst/afgeschaft/verminderd en die zich melden bij het OCMW?

    Wanneer de arbeiders/bedienden van wie de werkgevers hun activiteiten momenteel hebben stopgezet/opgeschort/verminderd naar uw permanenties komen, moet fiche  https://www.rva.be/nl/nieuws/hoe-vraagt-u-als-werknemer-uitkeringen-als-tijdelijk-werkloze- aan overhandigd worden.

    En eventueel fiche T2 “tijdelijke werkloosheid – Covid 19” die u kan terugvinden op de website van de RVA via volgende link: https://www.rva.be/nl/documentatie/infoblad/t2.

    Wij raden u aan om een aantal van deze fiches af te drukken en aan uw onthaalloket te leggen.

    Raad de personen die zich melden aan om hun tijdelijke werkloosheid aan te vragen bij hun uitbetalingsinstelling (RKW-ACV-ABVV-ACLVB) via het formulier  “C3.2-Werknemer Corona” beschikbaar op de website van de instellingen; help hen, indien nodig (de persoon heeft, bijvoorbeeld, geen persoonlijke elektronische middelen om de aanvraag in te dienen); de procedure is vereenvoudigd. Waarschuw hen dat de betaling van een tijdelijke werkloosheidsuitkering ook afhankelijk is van een verklaring van hun werkgever.

    Alle nuttige informatie ter zake is beschikbaar op de site van de RVA en wordt regelmatig bijgewerkt

    https://www.rva.be/nl/nieuws/tijdelijke-werkloosheid-ten-gevolge-van-het-uitbreken-van-het-coronavirus-covid-19-vereenvoudiging-van-de-procedure.

    10.3 Wat met zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit uitoefenen in het buitenland maar in België wonen?

    Het is belangrijk om steeds geval per geval na te gaan of deze zelfstandigen onderworpen zijn aan het Belgische sociaal statuut der zelfstandigen (en dus hun sociale zekerheidsbijdragen in België betalen), want slechts in dat geval kunnen zij eventueel een beroep doen op het Belgische overbruggingsrecht.

    Ter herinnering, de voorwaarde om recht te hebben op het overbruggingsrecht is dat de zelfstandige activiteit is onderbroken omdat de overheid de zelfstandige daartoe verplicht heeft of omdat de zelfstandige zich genoodzaakt ziet te sluiten omwille van de coronacrisis.

    Zelfstandigen die in België wonen en enkel in het buitenland hun zelfstandige activiteit uitoefenen, zijn in de regel niet sociaal verzekerd in België. In dit geval kunnen zij een RMI aanvragen, indien zij voldoen aan de voorwaarden om een RMI te kunnen ontvangen.

    Let op: zelfstandigen die zich inschrijven in de Belgische sociale zekerheid met een ingangsdatum gelegen nà de aanvang van de tijdelijke crisismaatregelen, zijn niet automatisch gerechtigd op de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht. Voor die aansluitingen gelden specifieke richtlijnen, afhankelijk van het feit of het gaat om een niet-problematische dan wel om een problematische aansluiting ten einde elk misbruik/oneigenlijk gebruik van de tijdelijke crisismaatregel overbruggingsrecht te vermijden.

    10.4 Hoe en op welke wijze moet er rekening gehouden worden met de financiële steunmaatregelen voor zelfstandigen en ondernemers die schade lijden door de corona-crisis?

    Naar aanleiding van de crisis zijn er verschillende maatregelen in het leven geroepen, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het gaat om volgende hulp:

    a. Overbruggingsrecht (€ 1.291,69 of € 1.614,10 als betrokkene een persoon ten laste heeft bij het ziekenfonds) – België

    Betrokkene heeft er recht op gedurende de maand(en) maart en/of april indien de activiteit onderbroken werd.

    Met dit vervangingsinkomen moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon.

    b. Hinderpremie (€ 4.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die volledig gesloten zijn.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    c. Compensatiepremie (€ 3.000 of € 1.500 voor zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen als zelfstandigen in bijberoep betalen) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ten opzichte van vorig jaar een omzetverlies hebben van meer dan 60%.

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    d. Sluitingspremie (€ 160/dag) – Vlaanderen

    Een dagelijkse vergoeding voor elke sluitingsdag na 5 april 2020 dat de onderneming normaal open zou zijn indien de onderneming een hinderpremie heeft ontvangen.

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

    e. Corona Ondersteuningspremie (€ 2.000) – Vlaanderen

    Een eenmalige premie voor financiële ondersteuning en verlichting van de kosten voor ondernemingen die ook na de versoepelingsmaatregelen een omzetdaling van 60% hebben en in aanmerking komen voor een Corona Compensatiepremie of een Corona Hinderpremie.      Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    f. Forfaitaire compenserende vergoeding (eenmalige premie van 5000 EUR) – Wallonië

    De vergoeding wordt toegekend aan zeer kleine of kleine ondernemingen en aan zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen in hoofd- of in bijberoep (wanneer zij bijdragen betalen) en die zouden moeten worden gesloten of volledig moeten worden stopgezet als gevolg van de maatregelen die werden goedgekeurd door de nationale Veiligheidsraad en die afhangen van bepaalde sectoren.

    De voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op deze vergoeding zijn de volgende:

    1. Een activiteit kunnen bewijzen vóór 12 maart 2020;
    2. In orde zijn met de sociale bijdragen;
    3. Zijn activiteit in Wallonië uitoefenen.

    Voor de volledige lijst van de sectoren die in aanmerking komen: https://indemnitecovid.atlassian.net/wiki/spaces/SDC19/pages/6259033/Quels+sont+les+codes+NACE+ligibles?atlOrigin=eyJpIjoiZWEwYzAzZTgwMjJlNDllZThlZGNlYWM5Zjg3MGFkN2UiLCJwIjoiYyJ9

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    g. Unieke en forfaitaire compensatievergoeding (2.500 €). – Wallonie

    Deze vergoeding wordt toegekend aan zelfstandigen en ondernemingen die hun activiteit in maart en in april 2020 substantieel hebben moeten onderbreken en die het volledige overbruggingsrecht hebben genoten voor de maand maart of april.

    Deze premie wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het leefloon als zijnde een roerend kapitaal; de berekeningsregel zoals vastgelegd in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/07/2002 zal dus op deze premie van toepassing zijn.

    h. Eenmalige premie van 4000 EUR (onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde sectoren) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    i. Eenmalige premie van 3000 EUR (voor de uitbaters van taxibedrijven) – Brussel

    Met deze premie wordt voor de berekening van het leefloon rekening gehouden als zijnde een roerend kapitaal waarop de berekeningswijze wordt toegepast zoals voorzien in artikel 27 van het koninklijk besluit van 11/7/02.

    j. Vergoeding van 2,50 EUR bruto per uur van tijdelijke werkloosheid voor de huishoudhulp via dienstencheques– Brussel

    Met deze inkomsten moet integraal rekening gehouden worden voor de berekening van het leefloon gedurende de periode waarop deze inkomsten betrekking hebben.

    10.5 Het Waals gewest kent verschillende steunmaatregelen toe ter ondersteuning van de koopkracht van de consumenten ; moet men hiermee rekening houden voor de berekening van het leefloon?

    Het Waals Gewest heeft inderdaad beslist om financiële steun toe te kennen in verschillende situaties :

    • Een financiële steun voor gezinnen die budgetmeters gebruiken : 100€ voor de gezinnen met een budgetmeter voor elektriciteit en 75€ voor gezinnen met een budgetmeter voor gas.
    • Een forfaitaire en eenmalige tussenkomst van 40€ op de waterfactuur voor de burgers in tijdelijke werkloosheid (geheel of gedeeltelijk). Deze maatregel stemt overeen met anderhalve maand verbruik van water voor een gemiddeld gezin.

    Deze steunmaatregelen worden beschouwd als niet-regelmatige giften overeenkomstig artikel 22, § 1, j), van het KB van 11/07/2002 en zijn dus niet in aanmerking te nemen voor de berekening van het toe te kennen leefloon.

    10.6 Mag er voor de berekening van het leefloon rekening worden gehouden met de maandelijkse premie (gelijk aan ongeveer 70% van het salaris) die door de gewesten wordt toegekend in het kader van IBO-contracten die zijn stopgezet of geschorst vanwege het coronavirus?

    Neen. Aangezien de premie een uitzonderlijk karakter heeft en geldt als compensatie en slechts toegekend wordt voor een beperkte periode wordt hiermee voor de berekening van het leefloon geen rekening gehouden op basis van artikel 22, § 1, j), van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002

    10.7 Het OCMW heeft de bestaansmiddelen die werden ontvangen na een job in een vitale sector vrijgesteld, overeenkomstig het KB van 4 juni 2020; toch heeft het een knipperlicht ontvangen; wat moet het doen?

    Het OCMW heeft de wetgeving correct nageleefd door de vrijstelling toe te passen, zoals voorzien in artikel 22, §1, t van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bestaansmiddelen ontvangen na seizoensarbeid in een vitale sector (landbouw/tuinbouw/bosbouw).

    Nochtans werd het informaticasysteem van de POD MI betreffende knipperlichten niet aangepast, aangezien deze vrijstelling van korte duur was (01/04/2020 – 31/10/2020) en heeft het OCMW inderdaad een knipperlicht ontvangen.

    Om dit af te sluiten, moet het OCMW code 190 invoeren

    • ofwel in de onlinetoepassing, indien het OCMW deze reeds gebruikt
    • ofwel in een halfjaarlijkse Exellijst

    Het bewijs dat moet worden vermeld in het vrije tekstveld is: “toepassing van artikel 22, §1, t) van het KB van 11/07/2002”

    Ter herinnering: de betrokken vitale sectoren zijn de volgende:

    • Paritair Comité voor de landbouw, nummer 144
    • Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, nummer 145
    • Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, nummer 146
    • Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of –diensten leveren, nummer 322

    Het nummer van het Paritair Comité bevindt zich in de stroom DMFA, onder de details van een arbeidsovereenkomst

    10.8 Mag de COVID-19-toeslag die door de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend in het kader van het Groeipakket voor gezinnen die ten gevolge van de coronamaatregelen geconfronteerd worden met een inkomensverlies (€ 120 in drie maandelijkse schijven van € 40) in aanmerking worden genomen bij de berekening van het leefloon van een betrokkene die het groeipakket zelf te zijnen gunste ontvangt?

    Neen. Aangezien de toeslag een uitzonderlijk karakter heeft en geldt als compensatie voor mensen die een ernstig inkomensverlies geleden hebben en slechts toegekend wordt voor een beperkte periode wordt hiermee voor de berekening van het leefloon geen rekening gehouden. In voorkomend geval moet deze COVID-19-toeslag in mindering gebracht worden van het groeipakket welke betrokkene te zijnen gunste ontvangt.

    Logischerwijs, gezien deze toeslag deel uitmaakt van het groeipakket, zal deze ook indien de ouders het groeipakket ontvangen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het leefloon o.b.v. art. 22, §1, b) van het KB van 11 juli 2002.

     

    10.9 Om de lokale handel opnieuw te lanceren, bieden talrijke gemeenten “aankoopcheques” aan de ganse bevolking van de gemeente aan; moet hier rekening mee gehouden worden bij de berekening van het toe te kennen leefloon?

    De toekenning van deze cheques kan beschouwd worden als een niet-reguliere schenking en kan bijgevolg worden vrijgesteld van de berekening van de bestaansmiddelen. Het feit dat meerdere bons worden toegekend of dat de gemeente deze bos verschillende keren toekent, heeft geen invloed op de vrijstelling: we kunnen hier immers verwijzen naar een analogie met de steun toegekend door de universiteiten die worden vrijgesteld worden, zelfs wanneer zij in meerdere “schijven worden betaald.

     

    10.10 Een werknemer keert terug uit het buitenland en zit in quarantaine. Kan hij tijdelijke werkloosheids-uitkeringen ontvangen?

    Via deze link vindt u talrijke antwoorden van de RVA over de verschillende maatregelen inzake tijdelijke werkloosheid https://www.rva.be/sites/default/files/assets/chomage/FAQ/Faq_Corona_NL_20200729.pdf

    Over het specifieke geval van terugkeer uit het buitenland, vindt u uitleg op bladzijde 62.

    10.11 Wanneer de werknemer geen recht heeft op tijdelijke werkloosheidsuitkeringen, is dat omdat hij het land vrijwillig heeft verlaten om naar een “rode zone” te gaan waarin geen reizen zijn toegelaten door de Belgische autoriteiten.

    Het OCMW moet dus de voorwaarde analyseren voor de toekenning van werkbereidheid ten opzichte van dit vertrek en bepalen of de betrokkene het zich vrijwillig en zonder gegronde reden onmogelijk heeft gemaakt om aan deze voorwaarde te voldoen of een billijkheidsreden kan

    worden ingeroepen.

    10.12. In het Brussels Gewest voorziet de GGC-ordonnantie van 17 juli 2020 in het kader van de COVID-19-crisis in een éénmalige verhoging van de bedragen van de sociale toeslagen die worden toegekend op basis van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. Moet dit éénmalige bedrag in aanmerking worden genomen bij de berekening van de bestaansmiddelen?

    Wanneer de éénmalige verhoging aan de ouder in zijn of haar hoedanigheid van begunstigde wordt betaald, is deze vrijgesteld van de berekening van de middelen op basis van artikel 22, §1, b) van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002.

    Wanneer de éénmalige verhoging rechtstreeks aan de jongere wordt betaald omdat hij of zij zelf gezinsbijslagen ontvangt, wordt deze niet in aanmerking genomen bij de berekening van bestaansmiddelen. Deze toeslag is immers van uitzonderlijke aard . Ze vergoedt personen die een aanzienlijk inkomensverlies hebben geleden en wordt slechts voor een beperkte periode toegekend.

    10.13 vrijstelling van de ontvangen middelen voor een tewerkstelling in een vitale sector en voor beursstudenten

    Het koninklijk besluit van 4 juni voorziet in de vrijstelling van de middelen die een begunstigde ontvangt wanneer hij tijdelijk wordt tewerkgesteld in een vitale sector (landbouw, tuinbouw, bosbouw); ditzelfde besluit schrapt eveneens het verschil tussen de SPI-vrijstelling tussen beurs- en niet-beursstudenten, voor een beperkte periode.

    Zie hieromtrent de omzendbrief van 12/06/2020

    Deze maatregelen, die van kracht zijn geworden op 01/04/2020, worden verlengd tot 31/10/2020

     

    11. COVID fonds

    11.1 Kan het OCMW een subsidie toekennen aan de scholen voor de aankoop van laptops zodat de scholen deze op hun beurt ter beschikking kunnen stellen van de kinderen/studenten die deze het meest nodig hebben?

    Het OCMW mag geen school subsidiëren; dit is de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten. Wanneer de school en het OCMW echter samenwerken om te bepalen welk kind behoeftig is, kan het OCMW de aankoop van een computer voor dat kind financieren, dat er dan eigenaar van zal worden.


    11.2  Wat moet onder “kosten van hulpverleners” in de zin van artikel 2, 3° van het KB wat betreft de COVID-subsidies worden verstaan?

    Onder “kosten van hulpverleners” moet worden verstaan, de prestatie van de erkende professional, zoals bijvoorbeeld de facturatie van een raadplegingssessie. De loonkosten van een professional die zou worden aangeworven door een OCMW kunnen niet ten laste worden genomen binnen de toelage betreffende maatschappelijke dienstverlening. Deze kosten kunnen echter wel ten laste worden genomen binnen de toelage betreffende de personeelskosten op voorwaarde dat rer geen sprake is van dubbele subsidiëring. 

    11.3 Onze gemeente overweegt een 'sociale maatregel' voor onze begunstigden. We willen iedere begunstigde een tussenkomst van 50 à 75 euro in hun energiefactuur/waterfactuur toekennen.De toekenning zou via een lijstbeslissing van het BCSD gebeuren. Kunnen wij hiervoor de subsidie gebruiken om deze ‘sociale maatregel’ te financieren?

    De behoefte moet individueel worden vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek.

    Het OCMW kan geen doelgroep nemen (bijvoorbeeld alle personen die een leefloon categorie gezinslast ontvangen) en een vast bedrag aan iedereen toekennen.
     

    11.4 Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van onze sociale kruidenier heeft ons OCMW besloten om een forfaitaire maatschappelijke hulp toe te kennen aan alle gebruikers van deze sociale kruidenier. Mogen wij de subsidie gebruiken om deze forfaitaire maatschappelijke hulp te financieren?

    De behoefte moet individueel worden vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek.

    Het OCMW kan geen doelgroep nemen (bijvoorbeeld alle personen die een leefloon categorie gezinslast ontvangen) en een vast bedrag aan iedereen toekennen.


    11.5 Mag de subsidie dienen om een gedeelte van het leefloon te financieren dat niet gesubsidieerd wordt door de federale Staat voor personen die een aanvraag hebben ingediend bij het OCMW naar aanleiding van een daling van hun inkomen als gevolg van de Covid-crisis?

    Neen. De subsidie dient om een bijkomende hulp te bieden aan de aanvragers, niet om het OCMW zelf te financieren.


    11.6 Is het doelpubliek beperkt tot enkel de personen die, naar aanleiding van de Covidcrisis, hun inkomen uit arbeid zijn verloren?

    Het doelpubliek omvat iedereen die momenteel een hulp vraagt aan het OCMW omwille van moeilijkheden ten gevolge van Covid: verlies van inkomen, isolement, stijging van de voedselprijzen, daling van de koopkracht, …

    Bijgevolg behoort iedereen die gebruikt maakt van de openbare diensten die onder de opdrachten van het OCMW vallen, in welke vorm dan ook,  tot de doelgroep van de subsidie. Een sociaal onderzoek zal de staat van behoeftigheid bepalen.

    11.7 Mag de subsidie gebruikt worden om personen te helpen die illegaal in het land verblijven?

    Het koninklijk besluit heeft artikel 57 van de organieke wet betreffende de OCMW’s als basis, waarbij illegalen uitgesloten zijn van maatschappelijke hulp. Echter, in het kader van de dringende medische hulp kan aan personen die illegaal verblijven, de uitreiking van gezondheidsbeschermingsmateriaal (zeep en masker) worden toegekend en gefinancierd het kader van de maatregel. 

    11.8.  De toelageperiode loopt tot en met 31 december 2020. Mag de subsidie deze periode overschrijden?

    De subsidie moet worden gegeven aan de gerechtigde binnen de toelageperiode, met name tussen 1 april 2020 en 31 december 2020. De uitgave moet eveneens ingeschreven staan in de boekhouding van het OCMW (d.i. de zogenaamde imputatiedatum) binnen de toelageperiode. De steun zelf mag de datum van 31 december 2020 overschrijden. Bijvoorbeeld: het ten laste nemen van de kosten van een jaarlijkse internetabonnement, het ten laste nemen van de kosten van een jaarlijkse brandverzekering, …

    11.9. Kan het OCMW intern vastleggen dat bepaalde specifieke doelgroepen per definitie een bepaalde steun krijgt?

    Het is altijd noodzakelijk dat de behoefte individueel wordt vastgesteld door middel van een sociaal onderzoek. Het OCMW kan daarentegen wel intern bepaalde voorwaarden vaststellen voor een bepaalde doelgroep zodat de maatschappelijk assistent weet dat indien een dergelijke persoon zich aanbiedt bij het OCMW en voldoet aan de gestelde voorwaarden, dat een bepaalde steun kan worden toegekend. Deze beslissing dient nog steeds op individuele basis te worden genomen en dient te worden bevestigd door de persoon of het orgaan dat het OCMW juridisch kan verbinden.

    Bijvoorbeeld: hygiënische kits voor daklozen.

    12. Inspectie

    12.1 Hoe zal de inspectie de dossiers controleren die werden opgesteld tijdens deze periode ?

    Onze inspectiedienst zal rekening houden met alle aanbevelingen die werden geformuleerd door de POD MI bij de controle van de dossiers waarop de maatregelen een impact hebben tijdens deze periode. Er worden richtlijnen gegeven aan de inspecteurs om rekening te houden met deze uitzonderlijke omstandigheden.

    De inspecties worden met ingang van 18 mei 2020 hervat, voor zover de preventieve gezondheids- en veiligheidsmaatregelen voor de inspecteurs kunnen worden gewaarborgd. Er wordt voorrang gegeven aan inspecties die reeds gepland en aangekondigd waren en door de OCMW’s zijn voorbereid.

    13. Toekenning van een premie van 50€

    13.1. Indien het leefloon wordt teruggevorderd van de betrokkene, moet de toegekende tijdelijke premie van 50€ dan ook worden teruggevorderd van de betrokkene?

    Neen, de tijdelijke premie van 50€ mag niet worden teruggevorderd tenzij in geval van fraude. Indien het OCMW het leefloon terugvordert omwille van frauduleus handelen van de betrokkene of omwille van het feit dat betrokkene verzuimd heeft bestaansmiddelen aan te geven en/of onvolledige of onjuiste verklaring heeft afgelegd, dan moet het OCMW eveneens de toegekende tijdelijke premie van 50€ terugvorderen van de betrokkene.

    In de andere gevallen mag de tijdelijke premie van 50€ niet worden teruggevorderd.

    13.2. Kan de tijdelijke premie van 50€ worden toegekend wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT?

    Ja, wanneer het OCMW leefloon toekent als voorschot op een IGO, GIB, IVT of IT, moet het OCMW deze tijdelijke premie van 50€ aan de betrokkene toekennen.

    Indien deze sociale bijstandsuitkering (IGO, GIB, IVT of IT) wordt toegekend met terugwerkende kracht, dan dient het OCMW de toegekende premie(s) niet terug te vorderen van de betrokkene.

    Wanneer het OCMW een aanvulling op de tegemoetkoming voor personen met een handicap of voor ouderen toekent, moet het OCMW geen toelage uitkeren aan de begunstigden van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon voor deze sociale uitkeringen.

    13.3. Kan de tijdelijke premie van 50€ worden toegekend wanneer de betrokkene een sociale uitkering heeft en het OCMW hem een aanvullend leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent?

    Wanneer het OCMW een aanvulling op de tegemoetkoming voor personen met een handicap of voor ouderen toekent, moet het OCMW geen tijdelijke premie van 50€ uitkeren aan de begunstigden van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon voor deze sociale uitkeringen. Deze premie wordt toegekend door de bevoegde organisatie.

    Wanneer het OCMW een aanvulling geeft op een andere sociale uitkering dan het IGO, GIB, IVT of IT (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkering, …), dan moet het OCMW de tijdelijke premie van 50€ uitkeren aan de begunstigde van een aanvullend leefloon of een aanvullend financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon.

    13.4. Mag de tijdelijke premie van 50€ toegekend worden aan personen die illegaal in het land verblijven?

    Neen. De tijdelijke premie van 50€ kan enkel worden toegekend aan begunstigden die een leefloon genieten of een financiële hulpverlening krachtens artikel 60§3 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De maatschappelijke dienstverlening voor illegalen is beperkt tot dringende medische hulp. Een persoon die illegaal in het land verblijft heeft dan ook geen recht op de tijdelijke premie van 50€, ook niet indien het OCMW veroordeeld is door een rechtbank of hof tot toekenning van een leefloon of een financiële maatschappelijke hulp.

    13.5. De begunstigde die niet gedurende een volle maand geniet van een leefloon of een aanvullende financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon, heeft deze begunstigde recht op de tijdelijke premie van 50€?

    Ja. Het is voldoende dat de begunstigde slechts 1 dag een (volledig of een aanvullend) leefloon of een (volledige of aanvullende) financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon geniet opdat deze recht heeft op de tijdelijke premie van 50€.

    13.6. Wanneer moet de tijdelijke premie van 50€ worden uitbetaald als de beslissing tot toekenning van een leefloon of een financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon niet in dezelfde maand valt als de steunaanvraag?

    Het OCMW betaalt de tijdelijke premie van 50€ op hetzelfde tijdstip als het leefloon of de financiële hulpverlening equivalent aan het leefloon.

    Bijvoorbeeld: een leefloonaanvraag wordt ingediend op 15/07/2020. Het OCMW neemt een beslissing op 10/08/2020 tot toekenning van een leefloon. Het OCMW betaalt op hetzelfde moment aan de betrokkene enerzijds het leefloon van juli en anderzijds de tijdelijke premie van 50€ van juli.

    13.7  Kan een echtpaar met minderjarig(e) kind(eren) dat de categorie gezinslast geniet, in aanmerking komen voor de tijdelijke premie van € 50?

    Indien de aanvrager samenwoont met een minderjarig kind dat niet getrouwd is en een echtgenoot of levenspartner waarmee hij een feitelijk gezin vormt, dekt dit recht mede het recht van deze laatste.

    Om gedekt te zijn door dit recht moet de samenwonende partner voldoen aan de voorwaarden van het recht op maatschappelijke integratie. Het is via het sociaal onderzoek dat het OCMW zal nagaan of aan deze voorwaarden wordt voldaan. Als dit het geval is, wordt het leefloon verdeeld tussen de aanvrager en de echtgeno(o)t(e) of levenspartner. Als de echtgeno(o)t(e) of levenspartner niet aan de voorwaarden voldoet, blijft het recht op een leefloon categorie 3 behouden. In dit geval is er echter geen gespreide betaling en kan de partner evenmin genieten van de voordelen die voortvloeien uit het recht.

    Elk lid van het echtpaar onder categorie 3 heeft recht op de premie van 50 € zolang elk lid van het koppel voldoet aan de voorwaarden van het recht op maatschappelijke integratie zelfs indien er technisch gezien maar één dossier open is. Voor de toekenning van deze premie hoeft het OCMW geen specifiek sociaal onderzoek uit te voeren. Het feit dat het OCMW een leefloon of hulpverlening equivalent aan het leefloon toekent, is immers voldoende.

    13.8 Krijgen de begunstigden van een overlevingspensioen de 50€ per maand van de federale pensioendienst?

    Neen. Deze personen vallen niet onder het toepassingsgebied van de maatregel wat betreft de pensioen.  Indien uw centrum dus een aanvullend leefloon toekent, dient het de premie van 50€ toe te kennen.

    14. Verhoging van het terugbetalingspercentage van het leefloon

    14.1. Moet men bij een verhuis dit beschouwen als een nieuwe aanvraag bij het nieuwe OCMW?

    Wanneer het leefloon niet onderbroken is geweest gedurende meer dan 3 maanden, betreft het hier geen nieuwe aanvraag en geldt de bijkomende toelage niet.