INTERVIEW Godfried Engbersen: ‘De angst en stress die de crisis meebrengt is saillant’

Veel mensen voelen zich bedreigd en zijn angstig, laat een eerste groot Nederlands-Rotterdams onderzoek naar de coronacrisis zien. Er is ook veerkracht en een grote bereidheid om elkaar te helpen. Projectleider Godfried Engbersen reflecteert: 'We moeten oog krijgen voor de emotionele aspecten van de crisis.’

Het zijn omineuze cijfers. Bijna 40 procent van de Rotterdammers voelt zich persoonlijk bedreigd door het virus, zelfs meer dan 70 procent ziet de stad bedreigd. Bijna de helft van de zzp’ers en uitzendkrachten vreest voor groot verlies aan inkomen, en vier op de tien inwoners mijdt de huisarts en andere zorg uit angst voor besmettingsgevaar. Aan de positieve kant wordt wat we al vermoeden door het onderzoek bevestigd: we helpen elkaar graag. En niet te vergeten: we hebben een groot vertrouwen in de overheid en het RIVM, wat een flink draagvlak geeft voor de corona-maatregelen.

De uitkomsten van het eerste grote onderzoek naar de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis werden eergisteren bekend. De cijfers werden verzameld tussen 3 en 13 april, landelijk onder 6600 mensen en in Rotterdam met een steekproef onder ruim 1400 burgers. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit, de Vrije Universiteit Amsterdam, Kieskompas en de gemeente Rotterdam sloegen de handen ineen. In vervolgstudies zullen ook andere steden worden uitgelicht.

Onderzoeksleider Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, verklaart het belang van dit type onderzoek: ‘We krijgen elke dag de gezondheidsstatistieken en de macro-economische cijfers, maar wat is de maatschappelijke impact? Wie worden er geraakt, wie raken hun baan en inkomen kwijt? Wie krijgen en ontvangen hulp?’

Wat frappeert je aan de uitkomsten?

Engbersen: ‘Het meest saillant voor mij zijn de emotionele aspecten van de crisis. De angst, de onzekerheid die de crisis met zich mee brengt. Opvallend veel jongeren hebben stress. Het is zeer ingewikkeld voor jonge mensen. Hoe ziet de arbeidsmarkt er straks uit? Uitgaan en samenkomen staan onder druk. De sociologie van emoties waar sociologen als Arlie Hochschild en in Nederland Jan Willem Duyvendak en de figuratiesociologen aandacht voor hebben gevraagd wordt weer belangrijker. De dreiging, de angst en de stress – daar is nog weinig aandacht voor.’

Behalve angst kun je ook zinloosheid in jullie onderzoek lezen. Een kwart van de mensen heeft niks om naar uit te kijken.

‘Het hele sociale ritme van mensen is verstoord, de alledaagse rituelen van naar je werk gaan, je vrienden bezoeken, naar het café gaan – al die betekenisvolle activiteiten vallen weg. Het is nog onduidelijk wat daarvoor in de plaats komt.’

Wat zou er voor in de plaats kunnen komen?

‘Zeg jij het maar. Daarom is het van belang om het onderzoek enkele malen te herhalen om te zien hoe mensen vorm gaan geven aan het alledaagse leven.’

Zodat we gaan zien wat mensen doen als ze meer ervaring hebben met ruimte nemen, en iets meer fysiek contact zijn aangegaan.

‘Exact. Mijn voorspelling is wel, en daar ben ik ook bang voor, dat de sociaaleconomische effecten enorm gaan zijn. Al die bedrijven die failliet gaan. De gevolgen zullen harder worden. De vraag is dan hoe zich dat straks vertaalt in stress en angsten.’

Het Sociologenpanel verwacht dat de crisis ongelijkheden in de samenleving vergroot. Jullie onderzoek onderstreept dat.

‘Ja, Covid-19 raakt niet alle groepen in gelijke mate. Traditioneel kwetsbare groepen zoals lager opgeleiden, mensen met een uitkering, met een slechte gezondheid en ouderen voelen zich meer bedreigd. Maar ons onderzoek voegt er iets aan toe: we zien een democratisering van armoede ontstaan. Ofwel, groepen die we voorheen minder kwetsbaar achten – de middengroepen – worden geraakt. Toen we in 2017 voor de WRR ons rapport ‘De val van de middenklasse?’ schreven was de boodschap: middengroepen kunnen in meerderheid hun positie handhaven. Ik zou nu zeggen: ze worden ook getroffen. Sterk sociaaleconomisch, met een emotionele dimensie.’

Het betere nieuws dan. Mensen helpen elkaar niet alleen meer, maar lager opgeleiden en mensen met lagere inkomens zeggen vaker dan anderen dat het vertrouwen in buren sinds de uitbraak van het virus is verbeterd.

‘Dat is de veerkracht. De kracht van je netwerk doet er heel veel toe. Een van de groepen aan de onderkant noemen wij ‘de verbonden lagere klasse’. Dat is een groep met heel veel sociaal kapitaal. Die zien we in migrantenwijken en ook wel bij traditionele Rotterdamse arbeidersgezinnen. We zien dat die mensen zich beter voelen, minder dreiging ervaren, meer vertrouwen hebben, er is meer solidariteit.’

Wat kan de overheid doen om mensen meer te beschermen?

‘We doen geen beleidsadvies, maar als je het rapport leest, dan kun je daar wel een agenda uit aflezen. Om te beginnen zijn er heel veel mensen die zorg nodig hebben maar dat nu niet krijgen. Vier op tien Rotterdammers mijdt de huisarts uit angst voor besmetting, een op de vijf Nederlanders heeft een behandeling nodig maar die wordt ze onthouden. Een eerste agendapunt is dat mensen hun zorg weer krijgen. Tweede punt: hoe zorg je dat de mensen met een klein netwerk die nu in hele slechte doen zijn in de toekomst weer bereikt worden. Al die burgerkracht die je nu ziet ontstaan, hoe houd je die vast? Dat is een belangrijke opgave voor lokaal sociaal beleid. Het derde agendapunt is sociaaleconomisch, want mensen raken hun baan kwijt. Begeleiding van kwetsbare baanloze mensen vraagt heel veel persoonlijke aandacht, zie ook jullie eigen onderzoek. Maar hoe doe je dat in het post-corona-tijdperk?’

Klantmanagers hebben straks geen tijd om al die mensen in de bijstand genoeg aandacht te geven.

‘Dat wordt heel ingewikkeld ja. Wat er gaat gebeuren is waar wij eerder voor waarschuwden: afroming. Mensen die het beste geholpen kunnen worden, worden het eerst geholpen. Je ziet ook dat gemeenten nu veel meer bezig zijn met digitale hulpverlening. Terwijl we juist hebben gezien dat die onpersoonlijke dienstverlening voor bepaalde groepen niet heeft gewerkt.’

Digitale coaching gaat hem dus niet worden?

‘Het is in de sociologie een centrale boodschap van wat Randall Collins heeft gezegd maar ook Barbara Misztal: een vitale samenleving moet een combinatie zijn van online en face to face-contact. Bij de belangrijke dingen in het leven, of het nu liefdesrelaties zijn of politieke en economische beslissingen – je moet elkaar in de ogen kunnen kijken, fysiek contact hebben. Als dat helemaal wegvalt wordt ook sociaal werk heel ingewikkeld.’

Jullie hebben als goede sociologen niet apart gekeken naar mensen met een migratieachtergrond?

‘Je ziet dat in het panelonderzoek mensen met een niet-westerse achtergrond ondervertegenwoordigd zijn. Maar vaak is etniciteit ook irrelevant – in Rotterdam heeft meer dan de helft van de bevolking een migratieachtergrond - en verklaart opleiding en economische status, leeftijd, gezondheid veel meer. In Den Haag gaan we ook een peiling doen en proberen we mensen met een niet-westerse achtergrond er meer bij te betrekken.’

Dat grote institutionele vertrouwen dat mensen hebben, gaat dat ook gepaard met meer vertrouwen in de wetenschap?

‘Dat is nog net een stap te ver. Mensen hebben nu een groot vertrouwen in de GGD, in de huisarts, het RIVM. Ze hebben weinig vertrouwen in sociale media en de farmaceutische industrie. Ook kranten doen het goed. Het grote vertrouwen in overheden geeft een enorme legitimiteit voor de afgekondigde maatregelen. De vraag is blijft dat zo? Die vraag geldt voor meer van onze bevindingen. De onderlinge solidariteit is heel erg groot, blijft dat zo? Onderlinge hulp is groot, blijft dat zo? Dat zijn heel relevante vragen, naast hoeveel mensen er op de ic liggen.’

De meest gestelde vraag aan geleerden is tegenwoordig: welke toekomstkans zie jij?

‘Ik word een beetje moe van alle toekomstbespiegelingen. Mensen die een schonere en leefbare wereld willen, zien een kans in de crisis, maar ook mensen die meer nationalisme willen. Maar ik zou willen dat de goede ontwikkelingen die al bezig waren versterkt worden: beter nadenken over bescherming van kwetsbare groepen, beter nadenken over Europa, beter nadenken over de toekomst van de economie, over welke bedrijven je echt wilt helpen bijvoorbeeld.’

Dat zijn toch wel een paar verwachtingen.

‘Eerlijk gezegd denk ik dat als het weer veilig is over twee jaar iedereen weer in het vliegtuig zit. De mensheid verandert denk ik niet heel veel, maar ik hoop wel dat er accentwijzigingen plaatsvinden. Om met het aforisme van Tomasi di Lampedusa uit de Siciliaanse roman De Tijgerkat te spreken: als alles moet blijven zoals het is, dient alles te veranderen.’

Marcel Ham is hoofdredacteur van Socialevraagstukken.nl

 

Foto copyright: Marco Bakker Fotografie