Driekwart van bewoners kan rusthuisfactuur niet betalen

© BELGA

Driekwart van de rusthuisbewoners kan met zijn pensioen de factuur van het verblijf niet betalen. ‘En de kosten blijven ondertussen stijgen.’

gom

1.665 euro. Zoveel betaalt de Vlaming gemiddeld per maand voor een rusthuis, extraatjes zoals pedicure of medicijnen inbegrepen. Twee jaar geleden lag dat ­bedrag nog 70 euro lager. Dat blijkt uit de rusthuisbarometer van de Socialis­tische Mutualiteiten, waarbij het ziekenfonds drieduizend facturen met elkaar en met de resultaten van eerder onderzoek uit 2014 vergeleek. ‘Die stijging viel helaas te verwachten’, zegt Katrien Vervoort, medewerkster van de Socialistische Mutualiteiten. ‘En ze lijkt ook niet meteen stil te vallen.’

Dat is in de eerste plaats slecht nieuws voor zeker driekwart van de bewoners die nu al met hun pensioen niet rondkomen en moeten terugvallen op familie of het OCMW om alle kosten te dekken. ‘De tekorten variëren daarbij van 170 tot 319 euro per maand’, aldus Vervoort. Niet moeilijk, als je weet dat het gemiddelde pensioen van een werknemer zo’n 1.300 euro per maand bedraagt. Zelfstandigen zijn nog slechter af, ambtenaren kunnen doorgaans rekenen op meer dan 2.000 euro.

De grootste toename zit in de dagprijs, het vaste bedrag dat een in­woner moet betalen voor zijn verblijf. Die komt doorgaans neer op 1.559 euro per maand, tegenover 1.488 in 2014, en wordt bepaald door het type kamer, de personeelsbezetting en het comfort.

Inge Vervotte, de voorzitster van Emmaüs, een zorgnetwerk met een viertal woon- en zorghuizen, verklaart de stijging van de dagprijs door de onderfinanciering van de sector. Die is dan weer het gevolg van een shift in de zorg, zegt ze. ‘Meer dan vroeger zet de overheid in op thuiszorg. Hoe langer mensen in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven, hoe beter. Maar als het finaal niet meer lukt, wordt een verhuizing naar een rusthuis onvermijdelijk. Daardoor komen de bewoners op latere leeftijd binnen, met een zwaardere hulpvraag.’

Nood aan 250 miljoen

Moeilijkere zorgen betekenen intensere medische begeleiding (zowel wat uren als aantal personeelsleden betreft) en dus hogere arbeidskosten. ‘Maar de financiering vanuit de Vlaamse overheid kan de stijging van de zorgzwaarte niet volgen.’

Veel opties blijven daarom niet over om de continuïteit van de zorg te garanderen, zegt Vervotte. ‘Volgens onze berekeningen is er tegen 2025 minstens 250 miljoen euro ­nodig om aan de basiseisen te voldoen. Ofwel komt dat van de volgende regering, ofwel zal de cliënt een groot deel van die som moeten opvangen. Besparen op de werking zal niet echt soelaas bieden, want de ­sector heeft amper middenkader- of administratieve functies.’

Interessant in dat opzicht is een proefproject van vijf woon-zorg­centra in Oost-Vlaanderen: uit de eerste resultaten, gisteren in Gavere voorgesteld, blijkt dat met een gerichte aanpak het gebruik van dure en kostelijke psychofarmaca (zoals slaappillen) in één jaar met tien procent kan dalen.

Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) liet begin deze maand (DS 5 december) nog weten te ijveren voor een vaste dagprijs en voor een ‘duidelijk meerjarenperspectief’.