Direct naar artikelinhoud
ReportageÎle de Ngor

Khadjou is de eerste vrouwelijke profsurfer uit Senegal: ‘Mijn voorouders stonden al op houten planken op de golven’

Khadija ‘Khadjou’ Sambe werd als eerste Senegalese vrouw surfprof.Beeld Joost Bastmeijer

Als tiener glipte Khadija Sambe stiekem het huis uit om te gaan surfen. Nu is ze de eerste vrouwelijke profsurfer uit Senegal. ‘Mensen zeggen: Blijf toch thuis, ga trouwen en voor de kinderen zorgen.’

Op dertienjarige leeftijd ontdekte Khadija ‘Khadjou’ Sambe wat ze wilde worden: professioneel surfer. Maar in het West-Afrikaanse Senegal is surfen iets voor mannen en witte toeristen. Om surfen voor zwarte vrouwen uit de taboesfeer te halen, richtte Khadjou een surfschool voor zwarte meisjes op.

De golven slaan hard tegen het kleurrijk beschilderde vissersbootje. Het is zwaarbewolkt boven Dakar, de hoofdstad van Senegal. Geen zwemweer. Toch kijken vier sprieterige meiden van een jaar of veertien snakkend naar de hoge golf die ontstaat tussen het vasteland en Île de Ngor, de bestemming van de boot en haar opvarenden. Het is de bedoeling dat de meiden die bewuste golf, de ‘Droite de Ngor’, later die dag gaan bedwingen op hun surfplanken.

Wie het viertal bij aankomst op het ­eiland volgt door een doolhof van zanderige paadjes, komt uit bij een groene binnentuin met daaraan vast een ietwat vervallen gebouw. “Deze ruimte is tijdelijk, de echte surfschool wordt nog verbouwd”, zegt Khadjou Sambe verontschuldigend terwijl haar pupillen giechelend langs haar het huis in glippen. Dit is waar zij door Khadjou worden klaargestoomd voor een toekomst in de surfwereld.

Op je zeventiende vind je een man 

Khadjou en haar leerlingen komen allemaal uit Ngor, een visserswijk van Dakar. Hoewel ze van jongs af aan omgeven is door water, was het voor Khadjou ondenkbaar om als vrouw aan een carrière als professioneel surfer te beginnen. De mannen uit haar islamitische gemeenschap vissen en de vrouwen verkopen de vangst, zorgen voor de kinderen en staan aan het hoofd van het huishouden. “Op je zeventiende vind je een man om mee te trouwen en een gezin te stichten”, zegt ze. “Dat is hier gebruikelijk.”

Khadjou met deelnemers aan het surfkamp op het Île de Ngor.Beeld Joost Bastmeijer

Maar Khadjou wilde surfen, als kind al. “Mijn ouders zagen dat niet zitten”, zegt ze. “Zij vonden surfen iets voor witte toeristen en mannen. Ze waren bang dat me iets zou overkomen, omdat ik zoveel tijd met jongens doorbracht.” En dus werd haar een surfverbod opgelegd. Maar de wilskracht was sterker. “Ik sprong stiekem uit het raam, gekleed in een boubou (een ruimvallend West-Afrikaans gewaad, red.), zodat niemand mijn surfkleren kon zien. Ik deed het gewaad pas uit als ik op het strand was aangekomen.”

De surfcultuur van Dakar is de afgelopen zestig jaar enorm gegroeid. In 1966 kwamen de golven van Dakar voorbij in de voor surfers iconische documentaire The Endless Summer, waarin twee Amerikaanse surfers op zoek naar de perfecte surfspot uiteindelijk neerstrijken op Île de Ngor. In hun kielzog wisten steeds meer surfers de stad te vinden. Zo werd Dakar langzaam maar zeker een walhalla voor reizende surfers. In de Europese winter kwamen steeds meer toeristen de deining opzoeken, die wordt veroorzaakt door de stroming rondom Dakars driehoekige Kaap Verde, de groene kaap.

Ook steeds meer Senegalezen begonnen door de jaren heen met surfen, aanvankelijk op de boards die witte toeristen achterlieten. Eén van hen was Oumar Seye, de man die later de eerste surfprof van Senegal zou worden. Op internationale toernooien liet hij zien: ook in Senegal wordt gesurft. Inmiddels zijn er door de hele stad surfshops en speciale surfkamp-hotels te vinden.

Wij leren al zwemmen als we twee, drie jaar zijn

Veel Senegalese surfers, net als Khadjou en Oumar, horen bij de Lebou, een etnische groep van voornamelijk vissers die aan de Senegalese kust leeft. “Wij groeien op met het water”, zegt Khadjou. “Er zijn mensen die denken dat zwarte mensen niet kunnen zwemmen, maar dat slaat nergens op. Wij leren al zwemmen als we twee, drie jaar zijn. We zijn verbonden met de zee. We weten of het eb of vloed is zonder op onze telefoon te kijken. Hoewel het toen nog geen surfen heette, stonden mijn voorouders al op houten planken op de golven.”

Toen Khadjou uiteindelijk een baan kreeg als surfinstructeur, stonden haar ouders dat oogluikend toe. In de jaren dat ze voor het surfkamp werkte, leerde ze de fijne kneepjes van het vak. Inmiddels werkt ze met een een Amerikaanse coach en traint ze om zich te kwalificeren voor de Olympische Zomerspelen van Parijs in 2024. Khadjou: “Al toen ik dertien was, dacht ik: laat me surfen om mijn land te vertegenwoordigen, om alle zwarte mensen te vertegenwoordigen, om heel Afrika en te vertegenwoordigen als een zwart meisje.”

Als professioneel surfer verdient ze haar geld nu door overal ter wereld mee te doen met surfwedstrijden. Door de internationale aandacht wordt ze gesponsord door meerdere grote bedrijven uit de surfwereld. Maar ondanks haar succes blijft Khadjou in haar thuisland nog altijd ongewenste adviezen krijgen. “Mensen zeggen vaak: Blijf toch thuis, ga koken, trouwen en voor de kinderen zorgen”, zegt ze. “De drempel om als meisje te gaan surfen is nog altijd erg hoog.”

Wij leren al zwemmen als we twee, drie jaar zijn
Beeld Joost Bastmeijer

Het is tijd om daar iets aan te doen, vindt Khadjou. “Toen ik opgroeide, waren er nauwelijks zwarte meisjes of vrouwen op de planken”, blikt ze terug. En dus vindt ze zwarte, vrouwelijke rolmodellen belangrijk. “Ik wil laten zien dat vrouwen ook kunnen surfen. Surfen is heerlijk, er gebeurt iets in mijn hart als ik in het water lig. Daarom hebben we een paar jaar geleden Black Girls Surf opgericht – we willen meer meiden aan het surfen krijgen. Samen staan we sterker.”

Inmiddels zitten de vier lange meiden klaar aan een ronde tafel in de tuin. “Veel van de meisjes die we trainen hebben het thuis niet makkelijk”, zegt Khadjou terwijl ze naar de tafel loopt. “Dus voordat we fysiek trainen, doen we aan surftherapie. We mediteren en praten over onze problemen. Zelfvertrouwen is belangrijk. Als je niet volledig ontspannen bent, kun je niet surfen.”

Ik wil dat deze meisjes prof worden

Als de gesprekken in rap Wolof, een West-Afrikaanse taal die in Senegal veel gesproken wordt, voorbij zijn, schieten de meiden omhoog. Tijd voor het echte werk. Wetsuits worden dichtgeritst, de felgekleurde surfboards gaan mee onder de arm. “Ik wil dat deze meisjes profs worden”, zegt Khadjou, terwijl ze door de kronkelende steegjes naar zee lopen. Ze legt uit dat de meiden net als zij kunnen meedoen met wedstrijden en hun geld kunnen verdienen als profs. “Ze zullen hun families ondersteunen”, gaat ze verder, “en laten zien dat surfen iets is wat zwarte vrouwen ook kunnen doen. Dat is mijn droom.”

Dan komt het groepje aan bij de rotsen, die de punt van eiland vormen. Even houden ze halt, de omstandigheden worden gecheckt, en vervolgens glijden ze één voor één het water in. Op zoek naar de perfecte golf van de Droite de Ngor.

Lees ook:
Hoe een vissersstad langzaam in het water verdwijnt
Aan de Atlantische kust van Senegal verdwijnt de historische vissersstad Saint-Louis langzaam in het water. Klimaatverandering en kusterosie zorgen ervoor dat huizen, moskeeën en scholen door het zoute water worden opgeslokt.