VOION Dacapo Kees Winkelman 0640

Inspiratie

Docentvluchteling voor de klas?

donderdag 29 september 2022 | Onderwijsarbeidsmarkt | Algemeen Voion

Er is een grote groep door DUO bevoegd verklaarde docenten die het liefst vandaag nog voor de klas staat, waaronder veel wiskundedocenten. Op papier goed nieuws voor het lerarentekort - in 2025 heeft naar verwachting 1 op de 20 klassen namelijk geen wiskundedocent. Het gaat hier echter om docentvluchtelingen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en kennis en ervaring missen binnen ons onderwijsstelsel. Hoe kunnen zij hun oude beroep en passie zo snel mogelijk uitoefenen in Nederland?

Op dit moment is er in Nederland nog geen route naar het onderwijs voor bevoegde docenten die als vluchteling in ons land terecht zijn gekomen. Tot die conclusie kwam Heleen van der Ree, beleidsmedewerker van de NVvW (de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren) nadat twee jaar geleden vanuit haar bestuur het geluid kwam om meer aandacht te besteden aan docenten onder de statushouders. “Toen we daarin doken, bleek dat er circa honderd Turkse wiskundedocenten in Nederland zijn, zelfs met de bevoegdheid om ook in Nederland les te geven. Een deel van deze groep verblijft in een asielzoekerscentrum, anderen zijn als statushouder verdeeld over verschillende gemeenten in Nederland.” Heleen van der Ree legt uit dat deze groep niet terug kan naar Turkije en dat hun statusprocedure meestal vrij snel verloopt. Daarna kunnen zij in principe aan het werk. Na enige tijd hebben deze docentvluchtelingen een inburgeringscursus achter de rug met taalniveau B1. “Maar met dat taalniveau kunnen ze nog niet voor de klas. Dus ondanks de waardering van hun bevoegdheid kunnen ze niet als docent aan het werk vanwege het taalniveau en het gebrek aan ervaring met het specifiek Nederlandse onderwijs. Daar is dus bijscholing nodig.”

Universele taal?
Heleen van der Ree: “Het wiskunde-onderwijs in Nederland verschilt enorm van dat in bijvoorbeeld Turkije. Er valt winst te behalen als docentvluchtelingen zo snel mogelijk na hun komst in Nederland met taal én oriëntatie op het onderwijs kunnen beginnen. Daarna kunnen zij aan de slag met pedagogiek, vakdidactiek en verder taalonderwijs. Er wordt wel eens gezegd dat wiskunde een universele taal is, maar in Nederland benaderen we dit vak heel talig met veel uitleg bij de opgaven; je hebt dus echt taalniveau C1 nodig als docent. Ook Nederlandse bijscholing in vakdidactiek is van groot belang omdat vakken als wiskunde en informatica heel anders zijn dan in Turkije, Irak of Syrië. En ook onze leerlingen zijn heel anders en daarmee de rol als docent. Dat stelt hoge eisen aan taalgebruik van de docent."

"Ondertussen is de groep van 100 wiskundedocenten die we op het oog hadden, nu gegroeid naar ongeveer 220 wiskundedocenten, 90 docenten in natuurkunde en scheikunde en 55 informaticadocenten. Precies de vakmensen waaraan in Nederland een schreeuwend tekort is. Maar er is geen structureel geld voor nascholing, docentvluchtelingen weten niet waar ze terecht kunnen en worden aan hun lot overgelaten. Eenmaal toegewezen aan een gemeente weet de gemeente ook niet wat te doen. Veel docentvluchtelingen gaan maar ander werk doen of stoten hun hoofd omdat ze een baantje op een school aannemen maar niet goed functioneren, omdat ze onbekwaam zijn voor ons wiskunde-onderwijs.”

De NVvW is samen met VluchtelingenWerk Nederland bij alle denkbare partijen gaan lobbyen om aandacht te vragen voor de docentvluchtelingen. “We proberen iedereen te overtuigen van de win-winsituatie. Je helpt de statushouders met het uitoefenen van hun beroep, zij staan echt te trappelen om weer aan de slag te komen, je helpt het onderwijs met het invullen van de tekortvakken en je creëert meer diversiteit in de school. We kregen een klein potje subsidie waarmee we een app hebben ontwikkeld met beginnerslessen Nederlands. Vakdidactici van lerarenopleidingen hebben colleges over wiskunde-onderwijs voor de app gemaakt. Daarmee kunnen ze al in het asielzoekerscentrum op hun telefoon oefenen. Maar de echte, grote stappen kunnen wij als vereniging niet bekostigen; dit project draait nu op vrijwilligers en dat kunnen we niet volhouden. De subsidies voor nascholingstrajecten zijn verdeeld in de RAP-regio’s en gelukkig kwam de RAP-regio Gooi en Vechtstreek met het voorstel om uit hun RAP-subsidie scholing van de eerste groep Turkse wiskundedocenten aan de Hogeschool Utrecht te bekostigen.”

Regie gezocht
De NVvW heeft vervolgens twee selectiedagen georganiseerd om de meest geschikte kandidaten te vinden. “Veel vluchtelingen willen graag voor de klas, maar niet iedereen is geschikt. Zijn de papieren in orde, is het taalniveau goed genoeg en zijn de mensen mentaal in staat om voor de klas te staan? De Hogeschool Utrecht heeft de groep die wij geschikt vonden, nog een keer gefilterd en uiteindelijk kwam daar een groep van 15 kandidaten uit." Leraar in 't Gooi bekostigt de nascholing, zorgt voor stageplekken en waar mogelijk werk op het geschikte niveau van de kandidaten. De eerste groep is in februari 2022 begonnen aan een traject van anderhalf jaar. Eerst volgen zij twee dagen scholing aan de Hogeschool en vervolgens lopen zij stage bij een van de betrokken scholen. ”Tijdens de opleiding is een enkeling afgehaakt", vertelt Heleen van der Ree, "omdat de Nederlandse taal toch te moeilijk bleek, zeker voor mensen die ingesteld zijn op bètavakken." Ook de gemeenten werpen soms een extra drempel op omdat ze geen vrijstelling van sollicitatieplicht geven in de periode dat de docentvluchtelingen de opleiding volgen en van de bijstand moeten ronkomen. “Zij worden aan het werk gezet waardoor ze verloren gaan voor het onderwijs en het is voor ons onmogelijk om met elke gemeente apart het gesprek te voeren. De NVvW overlegt ook met de vakverenigingen NVON (natuurkunde, scheikunde) en I&I (informatica). Zij zijn ook enthousiast, maar we zien allemaal dat hierop regie moet worden gevoerd: de overheid is aan zet. Gelukkig werd in een brief aan de Tweede Kamer door onze onderwijsministers genoemd dat er beleid moet worden ontwikkeld om docentvluchtelingen voor de klas te krijgen, dus dat is een mooie stap. Dit project kan niet van vrijwilligers blijven afhangen of aan de scholengroep van een RAP-regio. Er is regie nodig op alle spelers: hogescholen, universiteiten, Vluchtelingenwerk Nederland en stichting UAF, die zich richt op vluchteling-studenten. Met het oog op het schrijnende lerarentekort lijkt het me goed dat we snel opschalen naar andere vakken en docentenvluchtelingen uit elk willekeurig land. Voordat deze waardevolle nieuwe Nederlanders vluchten naar ander werk. Hier liggen kansen voor lerarentekort én integratie van docentvluchtelingen!” 

Stageplaatsen
De RAP-regio Gooi en Vechtstreek stapte spontaan in op het verzoek van de NVvW om financieringsmogelijkheden vrij te maken voor scholing van de docentvluchtelingen. Inke Logtenberg is projectleider van Leraar in t Gooi, het onderwijsloket van deze RAP-regio waar het verzoek binnenkwam. “Alle besturen van de RAP vonden het een goede investering en we hebben 11 stageplaatsen in onze regio kunnen regelen bij de aangesloten scholen en twee in Rotterdam en Amsterdam. De docentvluchtelingen lopen vanaf april 2022 stage en nu, na de zomerperiode, hebben ze nog een half jaar les waarna ze een nieuwe stageperiode ingaan of aan de slag kunnen als onderwijsassistent om nog verder kennis te maken met het Nederlandse onderwijssysteem. Alle besturen hebben gekeken waar zij stageplekken kunnen creëren voor vluchtelingen die verspreid door het hele land wonen. We vinden het zo belangrijk om goede vakkrachten te vinden voor het onderwijs in het algemeen dat we graag hierin investeren.”

Maatschappelijke taak
Nicole Lagendijk, directeur van de Vitusmavo (dat valt onder het bestuur van Volant) in Naarden was direct enthousiast om een stagiaire aan te nemen. “Ik vind dat we als school een belangrijke maatschappelijke taak hebben. Daarnaast raakt het mijn persoonlijke interesse omdat ik taalmaatje ben van twee statushouders, zij zijn allebei docent geweest in Turkije en willen nu graag in Nederland aan de slag. Daardoor ben ik bekend met de barrières waar zij tegenaan lopen. Wij wilden dus direct meedoen en de wiskundedocenten op onze school waren bereid om mee te helpen met deze ongeplande begeleiding. Onze stagiaire reist op en neer vanuit Lopik dus zij zal niet in onze regio gaan werken, maar we vinden het belangrijk om haar een kans te geven waarop ze voort kan bouwen; het maatschappelijke belang is groter.”  

Het begeleiden van de Turkse docente als stagiaire is goed bevallen, vertelt Nicole Lagendijk. “Zij was heel erg blij dat ze zich weer nuttig kon maken binnen een scholengemeenschap. We hebben duidelijk gecommuniceerd aan de ouders en leerlingen dat zij stage kwam lopen en ze is warm ontvangen. Het is ook voor de leerlingen waardevol om te zien dat niet ieders bedje gespreid is en ze leren dat als je voldoende motivatie hebt, je je doel kunt bereiken. De wiskundedocenten hebben onze stagiaire goed begeleid, maar het was vanwege de taal nog niet mogelijk om haar met een groep leerlingen te laten werken. Het belangrijkste doel was om onze stagiaire te laten zien hoe een Nederlandse schooldag eruitziet, dus we hebben haar met verschillende lessen laten meelopen en liefst met dezelfde groep.”

Terughoudend en bescheiden
Volgens Nicole Lagendijk is de stage heel nuttig geweest om kennis te maken met het Nederlandse onderwijssysteem. “Dat is totaal anders dan wat zij gewend zijn. Alleen al het feit dat leerlingen zelf aan de slag gaan met opdrachten en elkaar uitleg geven, dat kende onze stagiaire niet. Zij is vanuit het Turkse systeem gewend dat de docenten vooral zenden en meer autoritair optreden terwijl wij de docent meer als een coach zien. En in Turkije bestaat het wiskundeonderwijs voornamelijk uit sommen maken. In Nederland is wiskunde bijna begrijpend lezen voor gevorderden, uit een stuk tekst moet je een som destilleren. De taalbarrière maakt het daarom nog ingewikkelder.” Inke Logtenberg heeft alle stagiaires gesproken en het valt haar op dat ook de houding van de docenten heel anders is. “Deze vluchtelingen zijn meestal terughoudend, beleefd en bescheiden van karakter. Je zou ze bijna toneellessen willen geven om steviger over te komen anders blazen onze mondige leerlingen ze zo omver. De stages die deze eerste groep heeft doorlopen, helpen daarom om de verwachting van de docenten realistisch te maken en het verschil in onderwijs onder ogen te zien. Want buiten de taalproblemen blijft het puzzelen.”

Leermomenten
De RAP-regio Gooi en Vechtstreek heeft zich voor een jaar gecommitteerd aan dit project, maar die periode is volgens Inke Logtenberg te kort om op het gewenste taalniveau te komen, niet alleen in spreektaal maar ook vakdidactisch. “Wij leren hieruit dat het aan de voorkant te positief is ingeschat en dat de (taal)praktijk van de deelnemers weerbarstig is en dat de schoolsystemen enorm verschillen. Hierop doorontwikkelen is het toekomst- en ontwikkelperspectief die de scholen aan deze groep moeten bieden. De taalproblematiek is gelijk als bij de ‘Statushouders voor de klas’-trajecten, alleen de docentvluchteling voor de klas brengt wel een brok onderwijservaring uit eigen land mee. De docenten die al bevoegd zijn, hebben zo’n grote passie voor het onderwijs, dat ze echt een aanwinst zijn voor je organisatie. Alleen al het feit dat ze weer in een schoolgebouw zijn, maakt hen gelukkig. Dan realiseren wij ons pas wat voor een impact het heeft als je uit je leven en beroep wordt weggerukt en je mag je beroep weer uitoefenen. Natuurlijk vergt het een enorme investering maar als het lukt, heb je een ontzettend gemotiveerde groep docenten en meer diversiteit in je team. Wij hebben inmiddels ook contact gehad met het ministerie en zij hebben onze ervaring meegenomen. In beleidsstukken wordt nu in ieder geval aandacht besteed aan de statushouders die een goede basis hebben in onze tekortvakken.” Inke Logtenberg pleit ervoor om niet alleen de overheid, maar ook gemeenten een grotere rol te laten spelen in dit traject, zodat de statushouders in hun eigen regio opgeleid kunnen worden en aan het werk kunnen. “Kijk naar de trajecten die er zijn en integreer deze groep. Ga in gesprek met Statushouders voor de klas, met de regering, gemeenten en andere betrokken organisaties zoals Vluchtelingenwerk of de stichting voor Vluchteling-Studenten UAF: hoe krijgen we deze groep zo snel mogelijk voor de klas, want het is mogelijk! Onze ervaring is dat je dan echte vakfanaten binnenhaalt, die van jongs af aan al voor dit vak hebben gekozen.”