Direct naar artikelinhoud
Opinie

Goed vestigingsklimaat gaat ook over Pisa-scores en heldere regels

Juist de komende jaren is het van belang om Nederland aantrekkelijk te maken voor investeringen. Zodat ze (voldoende) in Nederland plaatsvinden in plaats van elders. Andere landen zitten immers niet stil, betoogt voorzitter Ingrid Thijssen van VNO-NCW.

Werknemers van chipmachinefabrikant ASML in Veldhoven.Beeld REUTERS

De Tweede Kamer debatteert donderdag over het vestigingsklimaat. Feitelijk gaat dat over de vraag hoe aantrekkelijk ons land is om in te investeren. Hoe aantrekkelijk het dus is om als ondernemer geld te steken in bijvoorbeeld de verduurzaming van je bedrijf of het neerzetten van een nieuw onderzoekslaboratorium. Het vestigingsklimaat, of liever ondernemingsklimaat, is van belang voor bedrijven die hier al tientallen of honderden jaren gevestigd zijn of nog helemaal niet; van start-up tot multinational.

We staan op een cruciaal moment in de geschiedenis waarin we de fundamentele verandering naar een nieuwe, duurzame economie vorm moeten geven, zodat ook volgende generaties hun agenten, leraren en verpleegkundigen kunnen betalen en in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Deze transities, naar bedrijvigheid die de aarde niet uitput of opwarmt, naar hightech en naar minder eenzijdige afhankelijkheid van landen buiten Europa, betekenen dat de komende jaren vele tientallen miljarden euro’s aan investeringen van bedrijven in Nederland nodig zijn.

Over de auteur

Ingrid Thijssen is voorzitter van VNO-NCW, de grootste werkgeversorganisatie in Nederland.

Juist de komende jaren is het dus van belang om als land aantrekkelijk te zijn voor die investeringen. Zodat ze (voldoende) in Nederland plaatsvinden, in plaats van elders. Want laten we ons niet vergissen: de concurrentie tussen landen om duurzame en hightech-bedrijvigheid binnen te halen is groot.

Er wordt regelmatig een beeld geschetst alsof er niets aan de hand is. Het klopt dat Nederland in veel internationale ‘lijstjes’ in de top-10 staat. Onze uitgangspositie is nog goed. Nadeel van deze lijstjes is dat ze in de achteruitkijkspiegel kijken. Zij zijn gebaseerd op historische gegevens. Onder de motorkap is er wel degelijk iets aan de hand. Uit een analyse van McKinsey onder ruim 2.200 grote bedrijven blijkt bijvoorbeeld dat het rendement op investeringen in Nederland gemiddeld 25 procent lager ligt dan in de Europese Unie en 30 tot 40 procent lager dan in Amerika. En of we er nu blij mee zijn of niet: hoeveel een investering oplevert, bepaalt in belangrijke mate waar investeerders hun geld in stoppen.

Of neem de al jaren dalende Pisa-scores voor lezen en rekenen. Dat zegt iets over de kwaliteit van de toekomstige beroepsbevolking. De eerste resultaten uit onze ‘nationale peiling ondernemingsklimaat’ onder ondernemers laten zien dat 60 procent van de ondernemingen vindt dat het vestigingsklimaat de afgelopen vijf jaar is verslechterd. Bijna 30 procent vindt Nederland geen aantrekkelijk land om te ondernemen. We moeten dus vooruitkijken naar wat beter kan.

Basiscondities

Om aantrekkelijk te zijn voor investeringen moeten in de eerste plaats een aantal basiscondities zijn ingevuld. Er zijn er sowieso twee waarop het beter moet. In de eerste plaats de voorspelbaarheid van het overheidsbeleid, want wie investeert wil weten waar hij aan toe is. Een stabiel en voorspelbaar fiscaal kader helpt bijvoorbeeld bij het maken van keuzes van vaak internationaal opererende bedrijven, groot of klein, om hun onderzoeks- en innovatieactiviteiten in een land te doen. Maar dat is lastig met, steeds vaker, maatregelen met terugwerkende kracht en wisselende tarieven.

In de tweede plaats wet- en regelgeving. De regeldruk is te hoog. In een recent rapport wijzen overheidsuitvoeringsorganisaties er op dat de complexiteit en de stapeling van nieuw beleid de grootste knelpunten zijn voor burgers, ondernemers en uitvoeringsorganisaties. Nationale (extra) ‘koppen’ op Brusselse regels benadelen bovendien ondernemers die in Nederland investeren, waardoor zij geneigd zijn nieuwe activiteiten in een ander land te vestigen. Een bijvoorbeeld zeer strikte nationale interpretatie van EU-regels voor de biotech, leidt tot het verplaatsen van investeringen naar andere landen. Terwijl het hier juist gaat om bedrijven die je met het oog op de vernieuwing van onze economie zou willen behouden.

Regelgeving die innovatieve of duurzame (circulaire) activiteiten belemmert, wordt bovendien niet snel genoeg aangepast. Zo mogen grondstoffen die gelabeld zijn als ‘afvalstof’ bijvoorbeeld niet hergebruikt worden. Het is daarom goed dat het kabinet afgelopen najaar een strategische agenda presenteerde en een vestigingsklimaattoets op nieuw beleid aankondigde.

Schone energie

Op dit cruciale moment in de geschiedenis moeten de fundamenten voor de nieuwe economie worden gelegd. Boven op goede basiscondities is daarom nodig dat Nederland (onder andere in EU-verband) werk maakt van een leidende positie op de nieuwe technologiegebieden van de toekomst. Dat vraagt om deelname aan Europese vlaggeschipprojecten (Important Projects of Common European Interest) en voldoende inzet op zaken als durfkapitaal en het aantrekken/opleiden van nieuw techtalent. Van doorslaggevend belang is verder dat we een versnelling realiseren bij de aanleg van de infrastructuur voor en beschikbaarheid van schone energie. Bijvoorbeeld met nieuwe netwerken voor waterstof, CO2 en elektricteit.

Andere landen zitten namelijk niet stil om deze randvoorwaarden in te vullen en bedrijven daarmee tot investeringen te verleiden, zoals de Verenigde Staten en Duitsland. In Nederland zijn op dit gebied systeemdoorbraken nodig, want als we het blijven doen zoals we het altijd deden, zijn we niet op tijd. Het gaat dan bijvoorbeeld om een andere aanpak van vergunningverlening en aanbestedingen.

Met deze zaken moeten we dringend aan de slag. Want het gaat ergens om. Een goed vestigingsklimaat gaat over het borgen van de economie van morgen.

Deze bijdrage is een ingekorte versie van een brief die Ingrid Thijssen aan de Tweede Kamer heeft geschreven vooruitlopend op het debat over het vestigingsklimaat.