Direct naar artikelinhoud
InterviewOnderzoeker Martijn Lampert

Autoritaire leiders gaan hun handen vol hebben aan generatie Z, zegt onderzoeker Martijn Lampert

In Iran protesteren jongeren tegen de verplichte hoofddoek, in China tegen het draconische covidbeleid. In Afrika dromen ze van Europa, waar het leven niet alleen rijker maar ook vrijer is. Jongeren in opkomende landen hunkeren naar vrijheid en emancipatie.

Jonge fans van de Kazachse boyband Ninety One tijdens een concert in Almaty, in juni.Beeld Frederic Noy

Dit zegt cultuuronderzoeker Martijn Lampert, onderzoeksdirecteur en medeoprichter van het Amsterdamse bureau Glocalities. Hij vergelijkt de jongeren in Azië en Afrika met de westerse jongeren van de jaren zestig die in opstand kwamen tegen een strenge patriarchale moraal. Soms wordt gezegd dat liberale waarden op hun retour zijn in een wereld waarin autoritaire leiders aan kracht winnen. ‘Dat is niet het geval, laat dit onderzoek zien. De kracht van de drang naar vrijheid en emancipatie wordt onderschat.’

Ook in rijke landen voelen veel jongeren zich in de steek gelaten door de samenleving, zo blijkt uit het onderzoek. Ze voelen zich vervreemd van een systeem dat om economische concurrentie draait en heeft geleid tot een klimaatcrisis en een toename van psychische problemen.

Glocalities deed tussen 2014 en 2022 onderzoek op basis van 300 duizend interviews in twintig landen. Daaruit komt een beeld naar voren van een langzaam maar zekere culturele verschuiving in opkomende landen, gedragen door Generatie Z (de jongeren die nu tussen de 18 en 24 jaar zijn). Het geloof in het patriarchaat neemt af, zegt Lampert.

Zo vond 67 procent van de Russische jongeren in 2014 nog dat de vader de baas in huis moest zijn, in 2022 was dat 50 procent. In China daalde de steun voor het patriarchaat van 45 naar 41 procent, in Brazilië van 37 naar 32 procent. Jongeren in opkomende landen vinden nu bovendien vaker dat mannen hun vrouwelijke kant mogen laten zien. Tevens zeggen zij minder vaak dat een gezin het belangrijkste doel in het leven is.

Vergrijzend Europa

De helft van de wereldbevolking is jonger dan 30, iets dat in het vergrijzende Europa nogal eens wordt vergeten. Van die jongeren woont 90 procent in opkomende landen. De komende decennia zullen zij een grote invloed hebben op de wereld. Ze zullen in opstand komen tegen autoritaire leiders of hun land willen ontvluchten, op zoek naar een beter leven. ‘In Afrika wil de jonge generatie heel graag naar Europa, omdat ze in hun eigen land niet kunnen floreren’, zegt Lampert.

Ondanks het verlangen naar vrijheid lijken wereldwijd autoritaire leiders alleen maar aan kracht te winnen, van Poetin en Xi Jinping tot de junta’s in Myanmar en Mali. Wat zal een jonge generatie op zoek naar vrijheid bereiken? De Arabische Lente werd ook gedragen door jongeren, maar bruut neergeslagen door autoritaire leiders als de Egyptische generaal Sisi.

‘Aan de oppervlakte zie je dat leiders als Poetin en Xi zich steeds sterker manifesteren’, zegt Lampert. ‘Maar onder de oppervlakte zie je een jonge generatie die vrijheid wil. Er komt een enorme golf aan, de hoogst opgeleide generatie uit de geschiedenis, die meer vertrouwen in onderwijs en wetenschap heeft dan haar voorgangers en digitaal verbonden is met de rest van de wereld. Het kost de ‘sterke mannen’ steeds meer moeite deze onderstroom te onderdrukken. Het opvoeren van repressie is geen teken van kracht, maar van zwakte. De kloof tussen de generaties wordt steeds groter.’

Meer pessimisme

Het onderzoek van Glocalities laat ook zien dat het pessimisme onder jongeren wereldwijd is toegenomen. In 2014 zei 40 procent soms geen vertrouwen in de toekomst te hebben, in 2022 was dat 47 procent.

De mondiale strijd tussen democratie en autoritarisme wordt vaak voorgesteld als een botsing tussen het verlangen naar vrijheid en de behoefte aan controle. In rijke landen zouden onzekere kiezers zich wenden tot autoritaire politici als Trump, Le Pen en Orbán. Volgens Lampert speelt er een andere tegenstelling doorheen, die tussen vervreemding en floreren. ‘Mensen die floreren, hebben het gevoel dat zij hun doel in het leven kunnen vervullen. Mensen die zich vervreemd voelen, hebben het idee dat hun wereld uiteenvalt en dat hun leven onvervuld blijft, hoe hard zij ook hun best doen.’

Die vervreemding zit niet alleen bij de aanhangers van extreem-rechtse politici, zoals vaak is geconstateerd, maar ook bij jongeren die naar vrijheid verlangen. In opkomende landen wordt hun verlangen vaak gesmoord door een autoritaire samenleving. In democratische landen heeft vervreemding een andere oorzaak. Jongeren worstelen met psychische problemen, maken zich zorgen over het klimaat en voelen zich niet gehoord door politiek en samenleving.

Ander mensbeeld

Jongeren zijn hedonistisch, zegt Lampert, maar verlangen ook naar een ander mensbeeld. ‘Het paradigma van de homo economicus is failliet. Waar heeft de rationele gerichtheid op economische groei toe geleid? We hebben een hoog aantal burn-outs, een crisis in de geestelijke gezondheid en een klimaatcrisis. Die zie ik terug in de data. Jongeren zijn op zoek naar een ander paradigma. Ze willen betekenis, zingeving, creativiteit, levenskunst ook. Daarom zie je dat meer jongeren parttime willen werken. Er is een nieuw mensbeeld aan het ontstaan, de homo florens – de florerende mens – maar dat is nog niet uitgekristalliseerd.’

Lampert vindt dat er meer aandacht moet komen voor de psychologische dimensie van politieke onvrede. De tegenstelling polarisatie tussen democratie en autoritarisme is te simpel. Vervreemding doet zich niet alleen voor bij de aanhangers van Trump, maar ook bij die van de linkse Democratische politicus Alexandria Ocasio-Cortez. Bovendien zijn aan beide zijden van het politieke spectrum afhakers die zodanig van het systeem zijn vervreemd dat zij niet meer gaan stemmen. Lampert: ‘In een gezonde samenleving kunnen liberalen en conservatieven heel goed samen gaan. Maar als er aan beide kanten te veel vervreemding is, wordt het gevaarlijk omdat de polarisatie en de druk op het systeem te groot wordt.’

Ruut Veenhoven, emeritus hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en niet bij het onderzoek betrokken, ziet dat de uitkomsten goed passen in een ‘ruimer proces van maatschappelijke modernisering’. De groeiende onvrede over de samenleving en de grotere interesse in de politiek zijn zaken ‘die in de jaren zestig en zeventig ook speelden onder onze young radicals’.

Wel plaatst Veenhoven de kanttekening dat Lampert zijn onderzoek heeft gedaan via internet, waardoor mensen die daartoe geen toegang hebben, niet aan bod komen. ‘Ik schat in dat in de data van ontwikkelingslanden de culturele voorhoede wat meer aan het woord is gekomen.’