Direct naar artikelinhoud
InterviewOrgaandonatie

Al 32 jaar dezelfde nier dankzij intensief sporten: ‘Bewegen moet een van de hoofdpunten van revalidatie zijn’

Aris Jan van Ek leeft al 32 jaar met een donornier. Mede dankzij het sporten.Beeld Patrick Post

Aris Jan van Ek leeft al sinds 1988 met een donornier. Als ervaringsdeskundige pleit hij voor meer beweging onder getransplanteerden.

Al 32 jaar leeft Aris Jan van Ek met een ‘nieuwe’ nier. Destijds stond voor de gemiddelde levensduur van een getransplanteerd orgaan vijf jaar. Zelf schrijft Van Ek de lange tijd toe aan een goede match en een portie geluk, maar het belang van bewegen dient volgens hem ook niet onderschat te worden. 

Vanuit artsen is er weinig of geen aandacht voor het belang van sporten, zegt de 59-jarige Van Ek. Zijn transplantatie gebeurde in 1988, maar de afgelopen drie decennia is er volgens hem niet veel veranderd. Ondanks wetenschappelijke studies die aantonen dat voldoende lichaamsbeweging de levensduur van het donororgaan kan verlengen. Van Ek: “Het is de laatste jaren wel iets zichtbaarder, bijvoorbeeld bij UMC Groningen, maar het verspreidt zich langzaam. Ik ga zelf een poging doen bij UMC Utrecht om het belang ervan bekender te maken.”

Want het belang van bewegen heeft hij aan den lijve ondervonden. De eerste negen jaar na zijn transplantatie bewoog Van Ek weinig. De vader van drie kinderen uit het Utrechtse IJsselstein had het druk met zijn werk en gezin en sportte niet. “Nierpatiënten komen na de transplantatie regelmatig op de poli, maar voor de meeste getransplanteerden is er geen revalidatietraject. Dat zou goed zijn om bewegen te stimuleren. Het moet een van hun hoofdpunten zijn.”

World Transplant Games

Van Ek zat stil, met de nodige bijwerkingen van zijn medicatie tot gevolg. Zijn spierkracht nam af. “Als ik eerder geweten had dat dat gebeurde, was ik wel eerder gaan bewegen om mijn spieren goed te houden. Na negen jaar was het toch al een stuk minder, omdat ik nooit op hoog niveau sportte.”

Pas toen Van Ek in 1996 las over de World Transplant Games, het WK voor mensen met een stamcel- of orgaantransplantatie, besloot hij meer te gaan bewegen. Hij sloot zich aan bij een zwemclub in IJsselstein en bereidde zich bij Stichting Sport en Transplantatie voor op de Spelen. “In Sydney zwommen we in het olympisch bad, heel indrukwekkend. En je ziet daar allemaal dezelfde mensen, een grote stimulans.”

Inmiddels nam Van Ek al zes keer deel aan de Spelen en breidde hij zijn activiteit ook uit naar het hardlopen. De combinatie leidde tot een één-achtste triatlon in 2014. Hij is er nu van overtuigd dat hij een halve triatlon en hele marathon had kunnen afleggen als hij sneller na zijn transplantatie was gaan sporten. “Als ik me nu vergelijk met andere getransplanteerden die meteen begonnen zijn, zie ik dat hun niveau vele malen hoger is.”

Overigens is het behalen van topniveau volgens Van Ek niet het belangrijkste aan bewegen. “Het is meer om de fysieke achteruitgang minder snel te laten verlopen. En het verlengt het leven van je donororgaan.” Na 32 jaar loopt zijn nier op zijn eind. Hij kan een nieuwe krijgen. Van een wachtlijst is hij niet afhankelijk; zijn vrouw of kinderen kunnen een nier doneren.

Lees ook:

We worden steeds dikker en onze levers ook en dat is een probleem voor transplantatieartsen

Welvaartsziekten doen de vraag naar nieuwe levers stijgen, en tegelijk maken ze veel donorlevers ongeschikt voor transplantatie. Wetenschappers zoeken naar manieren om die levers te ontvetten.